16 Punt 42c (bijlage no. 538). Benoemen van een lid in de Commissie van beheer van het Gemeentelijk Studiefonds. Aanbeveling van burgemeester en wethouders: de heer M. Kamminga. Benoemd wordt de aanbevolene met 33 stemmen (2 stemmen blanco). Punt 42d (bijlage no. 542). Benoemen van een lid in het bestuur van de Stichting Aldlanstate. Aanbeveling van burgemeester en wethouders: mevrouw H.J. de Haan-Laagland. Benoemd wordt de aanbevolene met 35 stemmen. Punt 42e (bijlage no. 548). Aanwijzing voorzitter van de Commissie voor Regio-aangelegenheden. Aanbeveling: de heer J.R. Bijkersma. Benoemd wordt de aanbevolene met 35 stemmen. De heren H. Meijerhof en H.S. Pruiksma vormden met de voorzitter het stembureau. De Voorzitter schorst, om 20.55 uur, de vergadering voor de pauze. De Voorzitter heropent, om 21 .45 uur, de vergadering. De Voorzitter: Ik stel voor onze werkzaamheden voort te zetten. Met betrekking tot de inlevering van de stembrieven moet ik u zeggen dat één raadslid zijn stembrief kennelijk niet heeft ingeleverd. Er zijn namelijk maar 35 stembrieven ingeleverd, terwijl vanavond 36 raadsleden aanwezig zijn. Wij gaan dan nu over tot de tweede instantie over de kwestie van de rehabilitatie van de gemeen tepanden Westerplantage 32 tot en met 40. Punt 24 (vervolg) De hear Miedema: Ik haw yn earste ynstansje it foorstel dien om it butenoansicht to rehabilitearjen en dan to forkeapjen, sadat de keaper de gelegenheit kriget om nei eigen ynsjoch de binnenkant fan de wenning yn to rjochtsjen. As dit trochgiet, kinne wy net mei dit foorstel en dit bislüt üt'e wei. It wie dan better dat it kolleezje it foorstel ynlukt en oer inkele wiken mei in nij foorstel komt.^ Der sil dan ek in ütsplitsing yn de bigreating komme moatte fan de kosten fan rehabilitaesje fan de butenkant en der sil in opset komme moatte fan de grounkosten, sadat wy sicht krije op de priis. Yn it bislut by dit nije foorstel sil ek stean moatte dat men nei rehabiIitaesje fan de butenkant bisykje sil de wenningen to forkeapjen. Soks kin net troch in wiziging fan punt II fan it bislut. Ik soe dêrom foor stel Ie wol Ie dat it kolleezje dit bislut ynlukt en myn idé fierder ütwurket. Men moat der dan mei trije of seis wike wer mei werom komme. De heer Bijkersma: Ik heb uit de woorden van de heer Miedema en de signalen die de heer Geerts daarbij gaf begrepen dat hun fracties hier eender over denken. De heer Miedema is niet ingegaan op onze suggestie van nieuwbouw op deze plaats. (De hear Miedema: Dat is myn taek ek net, hwant ik bin gjin wethalder.) Als u of een ander fractielid dat wil, dan kan er toch wel op worden ingegaan (De heer Ten Brug (weth.): Nu niet meer!) (Gelach) 17 De wethouder is ingegaan op mijn argumentatie met betrekking tot dit punt en op de opmerkingen van de heren Geerts en Miedema dat deze manier van handelen met betrekking tot te rehabiliteren panden niet altijd maar door kan gaan. Wij zijn het met die opmerkingen eens. Wij zeggen echter dat nu het moment is aangebroken om niet meer op deze wijze door te gaan. Het gaat in dit geval na melijk om erg veel panden, die bij elkaar staan en die erg veel geld uit het Fonds voor de Stadsver nieuwing vergen. Wij dachten dat nu het ogenblik is gekomen om pas op de plaats te maken en een andere oplossing te zoeken. De wethouder heeft het beeldbepalende karakter van deze panden een zeer subjectief begrip ge noemd. Dat ben ik helemaal met hem eens. Hij deed het echter voorkomen alsof ik het beeldbepalen de van de panden alleen maar koppelde aan de tijd dat ze er staan. Beeldbepalend zijn is natuurlijk niet iets dat alleen maar afhankelijk is van ouderdom maar ook van schoonheid. Nu hebben wij van avond - toevallig - een brochure van de Bond van Heemschut op onze tafels gekregen. Deze brochure is getiteld "Enige problemen bij de bebouwing in een historische omgeving". Op bladzijde 2 van de brochure wordt gesteld dat zo'n project enkele meerwaarden moet hebben, zoals het feit dat de oor spronkelijke vorm of aanleg nog aanwezig moet zijn. Dat is bij de panden aan de Westerplantage het geval. Er wordt echter ook gesteld dat de bebouwing bepalend moet zijn voor het behoud of zichtbaar houden van een historisch gevormde stedebouwkundige situatie. Er wordt dus een duidelijk verband ge legd tussen gebouw en historische verkaveling. In dit geval zie ik dat verband niet. Ten derde moet de bebouwing opvallen door bijzonder gave verhoudingen en/of materiaalgebruik. Dat zie ik hier ook niet. Ten vierde moet de bebouwing bijzondere en (reeds) zeldzame vormen hebben en opvallende gebouw onderdelen of details. Ik kan die hier niet vinden. De ontwerper van het bouwwerk heeft een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van de bouwkunst, is een volgende meerwaarde. Ik maak mij sterk dat u niet eens weet wie de architect is. (Gelach) Verder staat in de brochure als meerwaarde van dergelijke projecten nog dat de bebouwing een uitzonderlijk gaaf voorbeeld van een bepaalde stijl of bouwwijze vertegenwoordigt. Ik kan dit alles hier niet in vinden. Verder staat er: de bebouwing is van belang in verband met een plaatselijk geschiedkundig feit. De slag bij de Oldehove of zoiets zeker. Ik kan zo'n feit niet terugvinden. (Gelach) Dat zijn dus de meerwaarden die de Bond van Heemschut stelt aan het aanwijzen van een plek waar de bebouwing moet worden gehandhaafd. Ik blijf er gewoon bij dat ons idee om over te gaan tot kaalslag, waarna een architect iets nieuws kan ontwerpen dat helemaal past in die omgeving, het overwegen waard is. De heer Geerts: Over het punt dat de heer Bijkersma aansnijdt, hebben wij natuurlijk al eens eer der gesproken. Ik heb het net nog even in de fractie aan de orde gesteld. De fractie is van mening dat het hier om een toch zo karakteristieke wand gaat dat die moet worden gehandhaafd. Voor het overige kan ik mij aansluiten bij de woorden van de heer Miedema. De heer De Pree (weth.): De heer Bijkersma en ik overtuigen elkaar niet. Hij heeft zeven "meer waarden", waaraan zo'n project moet voldoen, opgenoemd. Ik kan het rijtje nog wel met enkele meer waarden aanvullen. Die meerwaarden zijn dan weliswaar wat subjectiever, maar dan kom ik terug op wat ik in eerste instantie al heb gezegd. Wij vinden niet dat nu het moment is aangebroken om niet tot rehabilitatie over te gaan. De heer Miedema heeft zijn voorstel nu iets meer gedetailleerd weergegeven. Ik ben het met hem eens dat zijn voorstel niet door een wijziging in het voorliggende raadsbesluit staande de vergadering ten uitvoer kan worden gebracht. Dit zal alleen kunnen door een nieuwe raadsbrief te maken. Het col lege is daartoe bereid. Gezien de voor ons liggende kersttijd lijkt het mij niet erg reëel om dit nieu we voorstel al over drie weken te verwachten. Beter is het om een termijn van zes weken aan te hou den. Zaken als de kostensplitsing en de uiteindelijke verkoopprijs zullen in het voorstel worden uit eengezet. Dan zal men moeten zoeken naar mensen die bereid zijn om deze panden tegen die kostprijs te kopen. Zij zullen dan mogelijkheden moeten vinden om het interieur te gaan renoveren. Het lijkt mij wel realistisch om te zeggen dat deze handelwijze sowieso tot vertraging leidt. Ik noem in dit verband eerst al het uitstel van zes weken. Dat is echter het ergste nog niet. Men heeft geen garan tie dat men binnen zeer korte tijd gegadigden heeft. Er kan dan worden besloten om de zaak wat lan ger aan te houden, maar dat leidt tot nog meer vertraging. Verder zal men het eens moeten worden over de prijs en alles wat daaraan vastzit. Kortom, het betekent vertraging. Ik kan mij echter wel voorstellen dat de meerderheid van de raad het toch een goede zaak vindt om de gegadigden op deze manier meer mogelijkheden te bieden om zelf aan te geven wat zij willen. De mogelijkheid tot zelf werkzaamheid is aanwezig. Ik ben mij ervan bewust dat ook dit kostenverlagend werkt. Dit is de reden waarom wij het raadsvoorstel terugnemen en over zes weken met een nieuw voorstel komen. De Voorzitter: In januari praten wij dus verder over dit voorstel.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 9