4 In dat verband is het verheugend dat twaalf Noord-Friese gemeenten per 1 december 1979 de Regio Friesland-Noord als permanent samenwerkingsverband hebben gesticht. De eerste vergadering van de 46 regio-raadsleden, te zamen die 12 gemeenten vertegenwoordigende, heeft in deze zelfde zaal plaats gehad op 4 december 1979. In die vergadering is het belangrijke besluit bevestigd gezamenlijk een Dis trictsgezondheidsdienst te vormen waartoe de gemeenteraden van die twaalf gemeenten ieder afzonder lijk reeds eerder hadden besloten. Ik heb er het volste vertrouwen in dat de gemeenteraden in toenemende mate de regio als een ei gen instelling, onder hun verantwoordelijkheid werkende, zullen ervaren. Organisatie van de politie Te verwachten valt dat de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie een voorstel tot wijzi ging van de Politiewet zullen indienen, waarin wordt bepaald dat er "provinciale politie" zal komen. Daarin zal dan de schijn worden opgehouden dat de politie nïet wordt ontkoppeld van het plaatselijke bestuur. Uit de reeds eerder door mij aangehaalde VNG-reactie blijkt dat van gemeentewege hiertegen fel zal worden geageerd. In die kringen heerst de algemene opvatting dat het politiegebeuren een on losmakelijk onderdeel behoort te vormen van het locale bestuur. Vooral in de grotere gemeenten met gemeentepolitie is een ontwikkeling gaande die duidelijk gaat in de richting van een integratie van de politie in dat locale bestuur. Evenals in Leeuwarden zijn in vele van die gemeenten commissies van raadsleden gevormd die zich bezighouden met het fenomeen openbare orde. In de gemeenteraden wordt daarover in toenemende mate gediscussieerd. Zowel voor het bestuur als voor de politie is dit een gun stige ontwikkeling. Het is geenszins een goede zaak wanneer de politie in een min of meer geVsoleer- de positie blijft verkeren. Overhevelen van de verantwoordelijkheid naar een hogere bestuurslaag met duidelijke centralisatietendensen naar de rijksoverheid in de vorm van dwingende voorschriften voor die provinciale politie, is dan ook een ontwikkeling, waarvan moeilijk kan worden aangenomen dat die de instemming zal krijgen van de Tweede Kamer. Het lijkt mij dan ook erg twijfelachtig of er ooit een soort provinciale politie komt zoals de genoemde bewindslieden dat wensen. Dit neemt niet weg dat er wel vormen van samenwerking op grotere schaal voor een aantal facetten van het politiewerk tot stand kunnen komen. Dat zijn dan taken die min of meer los staan van de dagelijkse gang van za ken. Zo is in de Staatscourant van 14 december jl. de "basis-regeling regionale samenwerking politie" afgekondigd. Hierbij wordt een kader aangegeven voor samenwerking tussen rijks- en gemeentepolitie op onder meer het gebied van de misdaad-voorkoming, opsporing van drugs en vuurwapens en de opspo ring van andere boven-locale criminaliteit. Ook andere soortgelijke politietaken zullen te zijner tijd onder die regeling kunnen worden gebracht. Voorts is tussen hoofdofficier van justitie, burgemeesters en korpschefs van politie in Friesland overeenstemming bereikt om samen te werken op het gebied van het zogenaamde tripartite-overleg. Naar mijn mening kunnen dergelijke samenwerkingsvormen slechts worden toegejuicht, doch zal de uitvoering van de dagelijkse politietaken direct gekoppeld moeten blijven aan en ingebed dienen te worden in het locale bestuur. Over dit onderwerp is het laatste woord stellig nog niet gesproken. Organisatie van de brandweer De minister van Binnenlandse Zaken heeft een concept-ontwerp van een nieuwe Brandweerwet ter discussie gesteld. Daarin wordt voorgesteld de brandweerzorg in twee fasen over te hevelen van de ver antwoordelijkheid van het locale bestuur naar het provinciale bestuur. Deze voorstellen zijn thans in discussie bij de provinciale brandweerbonden, de Koninklijke Nederlandse Brandweervereniging en de VNG. Voor de eerste fase wordt voorgesteld tot een verplichte regionalisatie van het brandweerwezen te komen onder verantwoordelijkheid van de locale besturen. De hoofdtaken blijven daarbij bij de in dividuele gemeenten, terwijl een aantal taken gemeenschappelijk verzorgd zal moeten worden. Die si tuatie is reeds in een belangrijk deel van het land geëffectueerd, ook in de provincie Friesland. De voorstellen hebben vooral betrekking op het opheffen van "witte vlekken" in die samenwerking. Tegen dit deel van de voorstellen zullen waarschijnlijk geen grote bezwaren in gemeentekring bestaan. De noodzaak van de tweede fase is slechts gemotiveerd als "onderdeel van de reorganisatie binnenlands bestuur". Daartegen zal wel groot verzet rijzen in kringen van het locale bestuur. Tegen die overhe veling van verantwoordelijkheden en centralisatie van bevoegdheden zijn zwaarwegende en goede ar gumenten aan te voeren. Het lijkt weinig waarschijnlijk dat die tweede fase ooit zal worden gereali seerd, waarbij ik van de veronderstelling uitga dat regering en parlement er niet op uit zijn het locale bestuur bewust te ontmantelen. Ook bij de Raad voor de Territoriale Decentralisatie stuit volgens zijn rapport van 11 oktober 197? de overgang van de brandweer naar de provincie op groot verzet. Die Raad meent, dat juist bij (verzor gende) taken van dit karakter gedecentraliseerde taakbehartiging van eminent belang is. De dagelijkse 5 brandweerzorg is volgens die Raad een traditioneel locale taak, die sterk in de plaatselijke gemeen schap is verankerd. Verbetering van de infrastructuur Reeds bij herhaling is niet alleen door mij doch ook door vele anderen betoogd dat verbetering van de infrastructuur de meest belangrijke component vormt tot handhaving van de centrumfunctie van Leeuwarden in deze provincie, ter stimulering van het leef- en woonmilieu en ter versterking van het patroon van werkgelegenheid. Goede wegverbindingen vormen een essentieel onderdeel van de infra structuur. Haagse molens draaien langzaam, doch volgens onze laatste informatie zal aanbesteding van de aanleg van de autosnelweg Dronrijp-Midlum volgende maand plaatshebben en zal dus nu eindelijk met de uitvoering van dat werk worden begonnen. Aangezien ook wordt gewerkt aan verbetering van het traject Hoorn-Afsluitdijk, komt althans één goede verbinding van Leeuwarden met de rest van Ne derland binnen ons gezichtsveld. In december vorig jaar heeft de minister van Verkeer en Waterstaat ook een beslissing genomen met betrekking tot rijksweg 32, voor zover dit het traject Heerenveen-Stap horst betreft. In aansluiting daarbij zal vanuit Friesland en in het bijzonder vanuit Leeuwarden de ko mende tijd alle aandacht geschonken moeten worden aan verbetering van het traject Leeuwarden-Hee renveen, het grootste knelpunt voor ons voor goede aansluiting op het landelijke en internationale we gennet. Wat de verbetering van de infrastructuur in en rondom de stad zelve betreft, is het van essentiële betekenis dat Leeuwarden al dan niet als groeistad zal worden aangemerkt. Het is teleurstellend dat de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening tot dusverre in dat opzicht geen enkele be reidheid heeft getoond Leeuwarden als hoofdcentrum van deze provincie de helpende hand te bieden. Verschillende Kamerleden hebben op ons herhaald beroep op de Tweede Kamer wel vragen aan die mi nister gesteld doch tot heden geen wezenlijke poging gedaan de houding van de minister in dezen te doen wijzigen. Is de Kamer, zijn politieke partijen bereid voor deze zaak een vuist te maken tegen over de bewindsman? Deze zaak is voor Leeuwarden van zo eminente betekenis dat ik hoop dat in ie der geval ons provinciaal bestuur deze aangelegenheid binnenkort als een zeer hard punt aan de orde zal stellen in het kader van de besprekingen van de Bestuurscommissie Noorden des lands met de rege ring over het Integraal Structuurplan. Stadsvernieuwing en Interim—saldoregeling Vorig jaar heb ik in mijn nieuwjaarstoespraak de verwachting uitgesproken dat Leeuwarden zou gaan behoren tot de categorie grote gemeenten, waar het aanpakken van de stadsvernieuwing tot een der grootste opgaven behoort en die daarvoor extra middelen van de rijksoverheid beschikbaar krijgen. Op dat punt heeft de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening inderdaad Leeuwarden als zodanig aangewezen. Daarvoor hebben wij hem ook nadrukkelijk onze erkentelijkheid betuigd. Er is het afgelopen jaar hard aan deze problematiek gewerkt om te kunnen voldoen aan de voorwaarden die worden gesteld voor het in aanmerking komen voor een uitkering in het kader van de hier bedoelde re geling. In de laatste dagen van het oude jaar is bekendgemaakt dat Leeuwarden 15 miljoen gulden toege wezen krijgt van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening ten behoeve van het ge bied Oldegalileën en voor een deel van de Schil-Oost, namelijk Cambuursterpad. Met inbegrip van de nog van andere ministeries te verwachten subsidies zal voor de uitvoeringskosten in de beide genoem de gebieden in totaal circa 20 miljoen gulden beschikbaar komen. Een resultaat waarmee wij content mogen zijn. Dat ook op het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening toch wel bekend is dat Leeuwarden behoort tot de groep groeisteden en grote'steden, waar de volkshuisvestingsproblemen zeer groot zijn en van alle betrokkenen veel inspanning vergen, blijkt uit een brief van de betrokken be windsman van 17 december van het vorige jaar. Daarin schrijft hij onder meer dat hij heeft besloten op zijn departement hiervoor speciale organisatorische voorzieningen te treffen voor de op dit gebied belangrijkste gemeenten. Dit gebeurt in de vorm van het in het leven roepen van een Afdeling Grote Steden, die zich projectsgewijze met de volkshuisvestingsproblematiek in de desbetreffende gemeenten zal gaan bezighouden. Voorlopig zal de afdeling zich richten op de eerste negen gemeenten, die vol gen uit berekeningen, waarbij voornamelijk is uitgegaan van de taak op het gebied van de volkshuis vesting; deze groep gemeenten bestaat uit Amsterdam, Dordrecht, Eindhoven, 's-Gravenhage, LeeuwardenMaastricht, Rotterdam, Tilburg en Utrecht. Werkgelegenheid Zojuist heb ik al gewezen op het belang van verbetering van de infrastructuur op de werkgelegen-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 3