Het amendement van de heer Van der Wal mevrouw De Jong en de herer Van den Eist, Knol en Pruiksma wordt bij handopsteken aangenomen met 22 tegen 13 stemmen. De Voorzitter; Ik breng dan nu het voorstel van het college in stemming, waarbij punt b van het besluit is gewijzigd overeenkomstig het zojuist door u aangenomen amendement. De heer Ten Hoeve; Ik stel het op prijs dat er hoofdelijk wordt gestemd. De Voorzitter: U gaat er mee akkoord dat wij wel bij handopsteken stemmen maar in het verslag de namen opnemen van degenen die voor of tegen zijn? (De heer Ten Hoeve: Als u dat zo snel kunt zien, dan vind ik dat knap.) Als u de hand maar opsteekt en niet te vlug omlaag doet. Kunt u daar mee instemmen? (De heer Ten Hoeve: Akkoord.) Het gewijzigde voorstel van b. en w. wordt bij handopsteken aangenomen met 23 tegen 12 stem men met inachtneming van de toezegging van de wethouder. Tegen stemmen: de dames E. Brandenburg-Sjoerdsma, H.J. de Haan-Laagland, C.J.M. Otsen, G. Vis- scher-Bouwer en T. Wielinga-Graansma en de heren G. Buising, drs. G.J. van den Eist, H. ten Hoeve, J.F. Janssen, H. Meijerhof, A. Pronk en J. Schagen. Punt 10 (bijlage no. 53). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 11 (bijlage no. 45) De heer Van den Eist: In de fractie hebben wij toch nog uitvoerig over dit agendapunt, de ontwik kelingen met betrekking tot de bebouwing in de Landbuurt, gepraat. Ik had gepland om er in de raads vergadering ongeveer anderhalve minuut over te spreken. Ik zal dit met één minuut terug willen bren gen tot een halve minuut, en wel om één minuut stilte in acht te nemen vanwege het heengaan van de illusie dat de Vereniging voor Volkshuisvesting dit plan voor de bebouwing in de Landbuurt zou kunnen realiseren, ik wil het college vragen om als de gesmeerde bliksem een geschikte corporatie te vinden. De hear Miedema: Nei myn smaek wurdt op dit momint sunder in ridlike motivearring troch de Forie- ning foar Folkshüsfêsting de opdracht werom jown. Dit foorstel hat yn de ried west. De neijere ütwur- king hat yn de Kommisje RO west. Myn fraksje is net ré en wyk fan dat plan en dat foorstel of. Wy geane dus akkoart mei dit riedsbrief. Wol binne wy fan bitinken - ik soe hjirop graech in réaksje fan it kolleezje hawwe wol Ie - dat it ütwurke plan, dat yn de Kommisje RO yn bihanneling west hat, ek de basis is foar de nije opdrachtjower. In nije opdrachtjower moat bigjinne hwer't de Foriening foar Folkshüsfêsting ophalden is. As wy wer mei nije ditten en datten en in nij ündersyk bigjinne, dan komt der noait in ein oan. Wy moatte bisykje om de tried op to pakken hwer't de foargeande dy lizze litten haf. Oan'e gong! De heer Van der Wal: Ik kan mij bij de woorden van de voorgaande sprekers aansluiten, hoewel ik toch wel wil vermelden dat niet alle schuld op de Vereniging voor Volkshuisvesting is af te schui ven. B. en w. hebben hierin ook duidelijk een verantwoordelijkheid waar te maken. Ik mag nog eens de toezegging in herinnering roepen die wethouder Tiekstra indertijd naar ik mag aannemen namens het college deed aan de toenmalige bewoners van dit gebied. De huizen in de Landbuurt zouden niet eerder worden afgebroken dan wanneer het plan beschikbaar was. Dat hebben wij geweten! Zoals ie dereen kan controleren, is deze toezegging niet waar gemaakt. Ik heb nog een vraag. Hoe staat het eigenlijk met de locatiesubsidiebeschikking van 1979? Het betrof toen een relatief vette subsidietoezegging. Geldt die onder de geldende omstandigheden nog steeds? Dit is ook een van de punten waarop het financiële gedeelte van de exploitatie van de Land buurt nogal zwaar steunt. De heer Rijpma (weth.)Wij zullen proberen op een eenvoudige wijze met een nieuwe partner een begin te maken. Het eenvoudigste is dan om dit te doen op grond van de uitspraken van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening, namelijk zoveel bejaardenwoningen, zoveel premiewoningen en zoveel woningwetwoningen, in totaal een zestigtal. Ik kan uiteraard niet toezeggen dat het ontwerp, dat van een bepaalde architect is, ook bij de andere participant het uitgangspunt zal zijn. Dit moet in het over 17 leg met de andere participant een punt van discussie blijven, waarbij wij wel met bepaalde intenties aan die discussie kunnen beginnen, maar ik dacht niet dat het een dictaat moest zijn in de zin van: als je dat niet doet, dan gebeurt het niet. Vervolgens de opmerking van de heer Van der Wal. Toen de discussie over dit plan begon en het ondergronds parkeren aan de orde kwam, heeft op dat moment nog overleg plaatsgevonden met de Ver eniging voor Volkshuisvesting. Toen ook is de locatiesubsidie niet ter discussie gesteld. Er is toen wel gezegd dat er een bescheiden bijdrage van de rijksoverheid beschikbaar was om de zware parkeereis voor dit gebied te verzachten door het niet geheel bovengronds te doen. Ik neem echter aan dat straks formeel wel zal moeten worden nagegaan of die toezegging er nog is. Daarbij ga ik ervan uit dat ook de rijksoverheid er geen belang bij heeft om bouwplannen langer op te houden dan strikt noodzakelijk is. Enige goede verwachting over dat gesprek heb ik dus wel. Overigens vind ik het jammer dat met dit raadsvoorstel een gesprek met de woningcorporatie is beëindigd. Ik geloof dat het in dit geval noodzakelijk was, omdat van beide kanten er een aantal feiten, misschien een aantal ergernissen of hoe men het ook maar wil noemen, op tafel liggen. Een modern woord is frustraties. Ik geloof dat het in dit geval, nadat er een aantal plannen op tafel is geweest en zonder de schuldvraag nog eens na drukkelijk te stellen, beter is dat er met een andere participant opnieuw wordt begonnen. De ene par ticipant kan men niet naar huis sturen, want dat is de overheid. Vandaar dat de keuze wie men naar huis stuurt in dit geval niet aanwezig was. Wij zullen proberen in goed overleg met de volgende part ner te komen tot een snelle realisering van bouwplannen in dit gebied. De hear Miedema: Ik soe noch graech de tasizzing fan it kolleezje hawwe wol Ie dat de ried rom foar de simmerfakansje ynformearre wurdt oer de stan fan saken. De Voorzitter: Dat lijkt mij geen probleem. Het moet ook, want het heeft veel te lang geduurd. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toe zegging van de voorzitter. Punt 12 (bijlage no. 41). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 13 (bijlage no. 42). De heer De Jong: Ik wil een voorstel van orde doen. Kunnen de punten 13 en 14 gelijktijdig wor den behandeld? Wellicht verdient dit aanbeveling. Als wij het bij punt 13 hebben over fietsen op het Zuiderplein, dan hebben wij het ook over punt 14. Het is echter maar een heel simpel voorstel van een simpele ziel, dus, als u meent dat het niet moet, dan is dat zo. De Voorzitter: Aan het geroezemoes meen ik te kunnen vaststellen dat de meesten er niet voor zijn om deze twee punten gelijktijdig te behandelen. Mevrouw Visscher—Bouwer: Voor ons ligt het preadvies met betrekking tot de brief van het actie comité Veilig Fietsen, die eerder al dp de mededelingenlijst heeft gestaan. Uit de raadsbrief maak ik op dat men druk bezig is met het voorbereiden van maatregelen op korte termijn. U schrijft echter ook dat de situatie op het Hoeksterend, op het Zuiderplein en bij de Vrouwenpoortsbrug niet met een voudige maatregelen is te verbeteren. Voor het Hoeksterend moet zelfs eerst de studie van het bureau Dwars, Heederik en Verhey worden afgewacht. Iedere dag wordt er gefietst, iedere dag is het voor fietsers levensgevaarlijk. Dit wordt ook bewe zen door de cijfers van het vorig jaar over het aantal ongevallen dat op genoemde plaatsen plaatsvindt. Mijn vraag is dan: al zal het niet optimaal zijn, is er als tussentijdse oplossing niet te werken met be paalde strepen over de weg? Het actiecomité stelt bij voorbeeld voor een "opgeblazen" fietsstrook, zo dat de fietser, als hij linksaf moet slaan, beter weet waar hij zich zo veilig mogelijk kan opstellen. Ik weet dat het niet optimaal is, ik weet ook dat er mensen zijn die dit een schijn-veiligheid vinden, maar toch vind ik dat bij voorbeeld strepen op het Zuiderplein een bepaalde veiligheid bieden. Als fietser heeft men dan enige zekerheid over de vraag waar men kan fietsen. Ik wil vragen of u niet nog eens wilt bekijken of u in de tussentijd iets kunt doen. De Vrouwenpoortsbrug gaat straks weer vaak omhoog, waardoor vaak een kluit fietsers voor de brug staat te wachten. Kan daar niet iets aan worden gedaan, hangende het onderzoek naar de uiteindelijk te treffen maatregelen? Zoals ik zeg, men fietst op de door mij genoemde punten iedere dag en het is ook iedere dag weer levensgevaarlijk.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 9