23 22 Na de woorden van mevrouw Van der Werf mag ik dan kennelijk nog wat zeggen. Ik heb bij het vorige punt voor de motie gestemd en dat schijnt daarbij een criterium te zijn. Volgens mij zit er een kleine contradictie in het verhaal van de heer De Pree zelve. Hij verklaart eerst dat de inspraak goed was omdat er een controverse zou zijn. In de eerste plaats zit er in die zin geen causaal verband. Ver derop in zijn redenering weet hij wel te zeggen dat de zaak in de toekomst in een andere buurt voor zichtig moet worden aangepakt. Ik zeg dan dat het ene met het andere in tegenspraak is. Wij zijn het helemaal eens over de situatie: noodgedwongen, niet van harte, moet dit buurtvoor- zieninkje - ik zeg met opzet buurtvoorzienin/c/'e - op die plaats worden neergezet. Wij hebben dus geen behoefte om stemming over punt II van het besluit. Als de voorzitter een en ander gaat splitsen, dan zullen wij er weliswaar noodgedwongen aan mee moeten doen, maar wij zullen in dat geval voor punt II stemmen. Het is wel duidelijk dat de tekening voor de buurtvoorziening indicatief is en dat de voorziening wel op het schoolterrein komt, maar dat de voorziening de situering van de kleuterschool niet zo ne gatief beïnvloedt als op dit moment gebeurt. De Dienst Stadsontwikkeling lijkt mij wel in staat te zijn om, gelet op de besprekingen van vanavond, ervoor te zorgen dat de buurtvoorziening zodanig wordt gesitueerd dat de kleuterschool een betere bezonning krijgt dan volgens het schetsplan het geval is. De buurtvoorziening conflicteert mijns inziens niet zodanig met het onderwijs dat deze voorziening daarom niet op die plaats zou kunnen staan. De heer De Pree (weth.): De inspraak blijkt een moeilijk punt te zijn, zelfs zodanig dat er inter pretaties worden gegeven die niet juist zijn. Zowel de heer Heere als de heer Schaafsma hebben het erover dat ik zou kunnen hebben bedoeld dat inspraak pas goed is wanneer men het niet met elkaar eens is. Dat is helemaal niet waar, maar ik heb geprobeerd de twijfel over het functioneren van de inspraak te ontzenuwen door te zeggen dat de inspraak kennelijk wel heeft gefunctioneerd, omdat anders de diverse meningen niet duidelijk en voor iedereen in de raad zichtbaar op tafel waren ge komen. Dat was de intentie van mijn opmerking. De heer Schaafsma maakt weer een interpretatiefout door te zeggen dat mijn opmerking dat men voorzichtig moet zijn met de integratie van school en buurt in gebouwen en dit in de toekomst niet zo maar moet doen, in tegenspraak is met het voorliggende raadsvoorstel. Dat is eveneens niet waar, want ik heb juist geprobeerd duidelijk te maken dat dit raadsvoorstel met die elementen rekening heeft gehouden en dat ik van mening ben dat hiermee voorzichtig wordt gehandeld. Zo zijn de schet sen bij voorbeeld indicatief, dat ben ik met de heer Schaafsma eens, en als er wijzigingen in moge lijk zijn die het geheel, ook vanuit de school gezien, meer acceptabel maken, dan zullen wij dat zeker doen De heer Heere heeft het gehad over het betrekken van bewoners in een inspraakproces over alter natieven en keuzen. Ik ben het helemaal met hem eens, alleen, hier was het probleem dat er eigen lijk geen sprake was van een keuze. Nogmaals, men wist, ook uit de accommodatienota die bij alle buurten en wijken ter inzage ligt of heeft gelegen, dat er geen alternatief is. De keuze is niet tussen deze plek of een andere, als men tenminste de voorziening nu wil en gebruik wil maken van de moge lijkheden die de ISR financieel biedt. Er is weliswaar een andere plaats aan te wijzen, maar dan moet u er woningen voor willen afbreken. De keuze op dit moment is echter: hier of helemaal niet. Dat is aan de ene kant misschien een heel gemakkelijke keuze, maar aan de andere kant voor sommigen een heel moeilijke keuze, maar zo ligt die wel. Het ligt wat simpeler als binnen een wijk een x-aantal mogelijkheden zijn, maar die zijn er hier niet. Dit is de reden waarom ik erop aandring dat dit raads voorstel wordt aangenomen. De Voorzitter: Wij kunnen hiermee de discussies wel afsluiten, neem ik aan. Het voorstel van de heer Heere is om afzonderlijk te stemmen over punt II van het besluit. Ik constateer dat niemand daar bezwaar tegen heeft. Ter afronding van de discussie wil ik stellen dat het voorstel door ons volledig wordt gehandhaafd. Zoals de heer De Pree zojuist al zei, er zal heel serieus worden bekeken of de situering, waar de heer Schaafsma het over had, kan worden veranderd. Daar zal heel ernstig naar worden gestreefd. Die toezegging krijgt u van het college. Ik breng allereerst in stemming punt II van het besluit. Punt II van het voorstel van b. en w. wordt bij handopsteken aangenomen met 29 tegen 5 stemmen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toe zegging van wethouder De Pree. De heer Geerts verlaat hierna de vergadering. Punten 25 t.e.m. 28 (bijlagen nos. 123, 98, 101 en 122). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 29a (bijlage no. 111). Benoemen van een hoofd van de openbare school voor gewoon lager onderwijs in de wijk Cammingha- buren Voordracht van b. enw.: 1. de heer A.H. Buith te Leeuwarden; 2. de heer F. de Vries te Amsterdam; 3. de heer P.J. Stuiven volt te Amsterdam. Benoemd wordt de heer Buith met 32 stemmen. Punt 29b (bijlage no. 112). Benoemen van een hoofd van de Plataanschool (g.l.o.). Voordracht van b. enw,: 1de heer J. de Boer te Friens; 2. de heer G. Lippold te Leeuwarden. Benoemd wordt de heer De Boer met 30 stemmen (de heer Lippold 2 stemmen). De heren T.A. Boelens en J. Schagen vormden met de voorzitter het stembureau. De Voorzitter sluit, om 22.30 uur, de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 12