10 Dit waren onduidelijkheden, maar nu komen de fouten. Voor de kapitaal lasten d 356.500, weet u als volgt dekking te vinden. Een bedrag van 230.000,wordt gedekt ten laste van de op de stelpost "nog functioneel toe te rekenen uitgaven" - in de tekst van de raadsbrief staan de aanha lingstekens onjuist, waardoor verwarring ontstaat - geraamde ruimte voor kapitaal lasten reconstructie Cambuur-stadion en tot een bedrag van 115.000,ten laste van het begrotingsoverschot 1980. Ver volgens wordt nog eens een bedrag van 115.000,genoemd ten laste van de reservering voor prijs stijging kredieten in de onrendabele sfeer. (De Voorzitter: Dat bedrag had moeten zijn: 11.500, De goede lezer zal dit al wel hebben gecorrigeerd.) Ik heb aangenomen dat er ook niet goede lezers zijn en daarom wijs ik er nog even op. Kennelijk heeft het college de raadsbrief niet goed gelezen, want anders had men deze fout vooraf wel even hersteld. (De heer Ten Brug (weth.): Wij dachten dat men het wel zou ontdekken.) Bij de ter inzage gelegde stukken wordt ook gesproken over de lichtinstallatie in het stadion. In de raadsbrief wordt deze installatie niet genoemd. Uit de nota Gezonder betaald voetbai hebben wij kunnen opmaken dat een aparte subsidieregeling geldt voor het realiseren of verbeteren van lichtin stallaties. Kan het college aangeven of er voor de huidige, vrij slechte, installatie in het Cambuur- stadion middelen beschikbaar zijn, waardoor de installatie kan worden verbeterd? Hoe is het gesteld met de eigendomsverhoudingen? Ik heb vernomen dat de KNVB alleen subsidies verstrekt aan de voet- ba lorganisa ties, terwijl de gemeente eigenares is van het stadion. In de nota Gezonder betaald voetbal wordt naast de zorg voor de accommodaties aandacht be steed aan de exploitaite. Het streven moet erop zijn gericht dat het betaald voetbal in een periode van negen jaar self-supporting moet zijn wat de exploitatie betreft. Kunnen wij in de loop van dit jaar voorstellen van het college verwachten met betrekking tot de subsidiëring van Cambuur, om een en ander op één lijn te brengen met datgene, wat in de nota Gezonder betaald voetbal staat? Mevrouw Van der Werf: Mijn fractie kan de noodzaak om het Cambuur-stadion te renoveren onder schrijven. Wij hebben bij de behandeling van de beleidsplannen 1979-1983 en 1980-1984 ook geen bezwaar gemaakt tegen de voor dit doel geraamde middelen. Wel zijn toen al binnen mijn fractie dis cussies gevoerd over de vraag of een dergelijke investering op dit moment verantwoord geacht kan wor den. Ook nu blijft het een heel moeilijke beslissing. Er zijn immers zoveel zaken die dringend moe ten gebeuren. Denk maar aan de problemen op het gebied van de volkshuisvesting, in het bijzonder de stadsvernieuwing, en de hoognodige investeringen in de welzijnssector. Aan de andere kant kan men natuurlijk ook niet alle gemeentelijke middelen op één hoop gooien en die bij voorbeeld voor de stadsvernieuwing gebruiken, waarbij men de rest maar laat zitten. Al jaren wordt gepraat over de renovatie van het Cambuur-stadion. De toestand van het huidige stadion is zeer slecht; daar moet dan ook zeker iets aan gebeuren. Bovendien maken de grote aantal len bezoekers, die Cambuur steeds trekt, duidelijk dat hier in belangrijke mate in de behoefte aan passieve recreatie wordt voorzien. In dat verband is het dan ook zeker verantwoord gemeenschaps geld te besteden aan deze vorm van recreatie. Het raadsvoorstel wijkt op twee punten af van het beleidsuitgangspunt, zoals dat in de beleidsplan nen 1979-1983 en 1980-1984 is vervat. Er is een afwijking wat het totaal te besteden bedrag - zeven miljoen in plaats van zes miljoen - waarvoor de kapitaal lasten zijn geraamd, betreft en er is een wij ziging in de fasen waarin de totstandkoming van de renovatie is gepland voorgesteld. Aanvankelijk was er sprake van een zestal fasen. In de begeleidende tekst van het beleidsplan 1980-1984 stond: "Op dit moment wordt als uitgangspunt gehanteerd een uitvoering in een drietal fasen van elk twee miljoen gulden." Het gaat nu nog steeds om drie fasen, maar de eerste fase omvat een bedrag van 3,1 miljoen gulden Met betrekking tot de eerste afwijking het volgende. In dit raadsbesluit wordt niet de definitie ve beslissing genomen over een investering ten behoeve van het Cambuur-stadion van zeven miljoen gulden. Dit bedrag komt formeel pas aan de orde bij het komende beleidsplan. In feite doen wij nu natuurlijk al wel een uitspraak over het totale plan van zeven miljoen door met de eerste fase ervan akkoord te gaan. Wij kunnen in december 1980 dus moeilijk alsnog bezwaar maken tegen het bedrag van zeven miljoen gulden, omdat het hele plan dan niet meer over de kop te halen is, tenzij men een half afgebouwd stadion wenst. Mijn fractie heeft niet de indruk dat dit plan goedkoper kan. Het plan komt ook bij ons als vrij sober over en ik zie niet waar nog bezuinigd kan worden. Vervolgens de tweede afwijking van het beleidsuitgangspunt in de genoemde beleidsplannen, het vooruitlopen op het voor 1981 geraamde miljoen. Een en ander wordt gedekt door een eenmalig bedrag van 115.000,ten laste van het begrotingsoverschot voor 1980 te brengen. Hier heb ik meer moei te mee. Mijns inziens is hier sprake van een ad hoc-beleid. Er wordt op basis van een zich voordoende situatie en niet op basis van een politieke prioriteitenstelling beslist om een deel van het begrotings 11 overschot voor 1980 aan te wenden voor een vervroegde investering. Bovendien wordt naar mijn me ning op deze wijze de begrotingssystematiek doorkruist. Ik vraag mij af of deze aangelegenheid niet al in een eerder stadium had kunnen worden meegenomen bij het beleidsplan 1980-1984. De Bouwcom missie is al lang klaar met haar voorstel. Wij hadden dan een duidelijke afweging kunnen maken. Wat is de argumentatie om dit plan in drie fasen uit te voeren? Ik heb hierin een andere mening dan de heer Meijerhof. Ik vraag mij af of de renovatie niet in vier fasen kan worden uitgevoerd, zo dat wij niet het begrotingstekort voor 1980 hoeven aan te spreken en wij kunnen vasthouden aan de hiervoor geraamde ruimte, namelijk één miljoen per jaar. Mevrouw De Jong: Ik ben eveneens van mening dat het stadion in een zodanige toestand verkeert dat het moet worden opgeknapt. Ik ben het daarom van harte eens met deze raadsbrief. Toch heb ik enkele vragen. De voorziening, waar wij het nu over hebben, reikt over de gemeentegrenzen heen. Hoe zit het eigenlijk met provinciale subsidie? Kunnen wij voor deze drastische verbouw subsidie van de provincie krijgen? Als straks de renovatie van het stadion is afgerond, zijn er dan ook mogelijkhe den om deze toch vrij kostbare voorziening voor andere activiteiten te benutten? Waarom wil het col lege dit werk uitbesteden aan de Betonwarenindustrie Schoondorp BV te Epe? Is er met het oog op de regionale werkgelegenheid in Friesland niet een bedrijf in deze provincie te vinden om het werk te doen? De heer De Beer: Er is al gesproken over de verlichting van het speelveld. Ik wil graag van de wet houder vernemen of het ook mogelijk is om de lichtinstallatie bij de eerste fase al aan te pakken. De heer De Vries (weth.): Ik dacht niet dat er in deze raad verschil van mening heerst over de con clusie dat het stadion Cambuur een uitgeleefd geheel is en dat de renovatie eigenlijk al eerder ter hand had moeten worden genomen. De financiële wal keerde hier echter het schip. Jaren achtereen hebben w gehoopt dat er nog eens een subsidietitel zou komen in het kader van de aanvullende werkgelegenheid. Wij hadden de renovatie vrij getrouw bovenaan de lijst, maar toen op zeker moment de politiek ten aanzien van deze zaak helemaal veranderde, was het uit. Wij hebben vervolgens zelf een weg moe ten zoeken om te komen tot renovatie van het Cambuur-stadion. De financiële merites van deze aan gelegenheid zullen worden toegelicht door wethouder Ten Brug. Het ligt natuurlijk voor de hand dat twee dingen aan de orde worden gesteld. In de eerste plaats zijn er de financiële mogelijkheden sec, die wij als gemeente zelf kunnen scheppen. In de tweede plaats zijn er de technische problemen die de fasenbouw met zich meebrengt. De heer Meijerhof heeft natuurlijk gelijk, als hij zich afvraagt of het niet veel aantrekkelijker zou zijn geweest om een en an der in één keer af te bouwen. Wellicht zou dat goedkoper zijn, veronderstelt hij. Dat is vanzelfspre kend het geval. Door de fasenbouw krijgen wij te maken met extra kosten, dat kan te enen male niet anders. Wij hebben echter gemeend dit op deze manier te moeten doen vanwege ons gevoel dat wij anders de renovatie financieel niet rond kunnen breien. Als de heer Meijerhof een aantal opmerkingen maakt over de opstelling van de raadsbrief, dan wil ik op één ding wijzen. Hij doelt op de bedragen van zes en zeven miljoen en vraagt of het ver schil tussen die bedragen veroorzaakt wordt door kostenstijgingen. Toen wij dit bedrag van zes mil joen naar voren brachten, betrof het in eerste aanzet een stelpost. Deze stelpost is naderhand inge vuld. Vandaar het verschil tussen beide bedragen, dat zowel ruimte biedt voor de kostenstijgingen als voor de aanvullende voorzieningen die in de raadsbrief worden opgesomd. Mevrouw Van der Werf heeft het plan sober genoemd. Het is inderdaad een uitermate sober plan: wij doen strikt genomen niet meer dan nodig is om toch te komen tot een deugdelijke voorziening ten behoeve van de voetbalsport. Wij hebben daarbij te maken met het feit dat de hele accommodatie over dekt wordt en met de lichtinstallatie, waarover ik zo meteen een opmerking zal maken. Technisch lijkt het mij niet anders te kunnen dan dat gekozen wordt voor een aanpak in drie fasen. Het zou ook wat de bouw betreft een zeer ingrijpende zaak zijn wanneer wij het geheel in één keer afronden. Mede op grond van overleg met het bestuur van Cambuur is het mogelijk gebleken dat men op deze accom modatie blijft voetballen. De heer Meijerhof zei dat Cambuur gezien de renovatie "helaas" periode kampioen is geworden. Dit mag waar zijn, maar tussen nu en 8 juni ligt een periode, waarin wij het hele proces van de voorbereiding voor de verbouw nog moeten regelen. Wij zullen ook de goedkeuring van gedeputeerde staten nog moeten hebben en ook dat is een proces dat enige tijd vergt. Wel is het de bedoeling dat op 8 juni, de dag na de laatste wedstrijd in het kader van de na-competitie, kan wor den gestart met de verbouw. Van technische zijde is ons verzekerd dat omstreeks begin november de tri bunes oost en zuid voor het publiek kunnen worden opengesteld. In de tussenliggende periode zal Cam buur het natuurlijk even moeilijk hebben. Als Cambuur naar de ere-divisie promoveert, komen wij na-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 6