14
De heer De Vries (weth.): De heer Meijerhof heeft gelijk, als hij zegt dat deze fasenbouw extra
duur is. Wij weten dat en wij zullen het moeten accepteren.
Van zijn opmerking over een mogelijke provinciale bijdrage, kan ik het volgende zeggen.
In alle mogelijke andere zaken, waarin de provincie een subsidieregeling kent, zal de gemeente Leeu
warden daarop een beroep doen. Per slot van rekening zijn de inwoners van onze gemeente ook inwo
ners van de provincie. Wanneer een provincie een algemene subsidieverordening kent, die voor de
hele provincie van kracht is, dan geldt dit ook voor Leeuwarden. Ik zie daarom niet in dat dit ver
der onze autonomie als gemeente aantast.
Verder heeft de heer Meijerhof nog gevraagd of eerder met de bouw kan worden begonnen, als
Cambuur meer zicht heeft op het spelen van de na-competitie. (De Voorzitter: De heer Meijerhof ging
ervan uit dat Cambuur algemeen kampioen zou worden, maar ik stel voor om over deze mogelijkheid
nu maar niet te filosoferen. Cambuur is gelukkig al periode-kampioen geworden.) Akkoord. Dat moe
ten we eerst nog maar eens zien
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 24 (bijlage no. 102).
De heer Buising: Ik stel er prijs op te zeggen dat onze fractie achter het voorstel van het college
staat voor het realiseren van een beperkte buurtvoorziening op het schoolterrein aan de Tjerk Hiddes-
straat en het beschikbaar stellen van een voorbereidingskrediet voor de vervangende nieuwbouw van
de kleuterschool De Grutto. Een overtuigend groot deel van de belanghebbenden staat ook achter het
plan. Zonder nu meteen te stellen dat de voor deze beperkte buurtvoorziening voorgestelde plaats in
alle opzichten ideaal is, is het zonder meer duidelijk dat de genoemde alternatieven stuk voor stuk
irreëel zijn. Het Frigas-terrein ligt nog excentrischer dan de voorgestelde plaats en bovendien is daar
dan nog de Bleeklaan, die moet worden overgestoken. Ik heb zo het gevoel dat de gemeente heel wat
te horen gekregen zou hebben - en terecht - als was voorgesteld om de kleuterschool op het Frigas-
terrein te zetten. Dat het pand van Bouma BV te zijner tijd zijn bestemming zal verliezen, is in elk
geval nu niet waar. Het noemen van die mogelijkheid is dus niet meer dan een gokje uit het losse
handje.
Iets anders ligt het met de bezwaren, die van de zijde van het onderwijs zijn geuit. Mij moet
overigens wel van het hart dat door dit plan de mogelijkheid ontstaat om inhoud te geven aan de re
latie tussen school en buurt, die vandaag de dag met name vanuit het onderwijs zo wordt gepropageerd
en geroemd. Verder lijkt het mij niet zo'n rare veronderstelling dat het merendeel van de jongere jeugd,
die tot de belangrijkste klantenkring van het buurtcentrum zal gaan behoren, tijdens de schooluren
leerling van de kleuter- en lagere school is. Ik bedoel maar, zo tegengesteld kunnen de belangen toch
nooit liggen. Maar goed, wij doen hier vanavond niet meer dan een principe-uitspraak. Wij stellen
een voorbereidingskrediet beschikbaar en verkeren dus nog in een fase waarin nog weieens iets kan
worden bekeken. Daarom wil ik het college vragen om de mogelijkheid te onderzoeken of de buurt
voorziening wellicht aan de andere kant van het schoolplein - aan de kant van de Tjerk Hiddesstraat -
kan worden gesitueerd.
Samenvattend het volgende. Als onze fractie wordt gevraagd of de gemeente de bouw van het
buurtcentrum wil doordrukken, dan zeggen wij ja, wat ons betreft wel.
De heer Heere: Van ons wordt gevraagd om een krediet van 30.000,beschikbaar te stellen
voor de voorbereiding van de bouw van een nieuw schoolgebouw voor de kleuterschool. Wij zouden
daar zonder commentaar wel mee akkoord zijn gegaan, ware het niet dat er meer aan de hand is. De
wijk, waarin dit schoolgebouw te zijner tijd zal worden gerealiseerd, ligt in het toekomstig stadsver
nieuwingsgebied Schil-Oost, waarop de Interim-saldoregeling van toepassing is. In het vernieuwings
plan voor de wijk Cambuursterpad is na een zeker indicatief onderzoek een buurtvoorziening opgeno
men op het terrein aan de Tjerk Hiddesstraat. In de nog door de raad vast te stellen accommodatieno
ta is met deze buurtvoorziening rekening gehouden. Er is een hoorzitting georganiseerd en de bevol
king van de wijk is, al naar gelang het bijzonder belang dat men primair op het oog heeft, verdeeld
over de vraag of deze voorziening gewenst is. Sommige groeperingen wijzen in ieder geval de loca
tie af. Zoals meer voorkomt de laatste tijd in deze raad, stelt zich ook in dit geval weer de funda
mentele vraag naar functie en betekenis van de inspraak van rechtstreeks betrokkenen tegen de
achtergrond van de door bedoelde betrokkenen veelal niet te begrijpen algemene doelstellingen en
uitgangspunten. Het is tevens een duidelijke illustratie van de problematiek die zich voordoet, wan
neer abstracte begrippen als inspraak, democratie, algemeen belang en dergelijke worden geconfron
teerd met concrete verlangens en wensen van bewoners hier en nu. Het is mij bekend dat in de Com
missie Een goede raad dit aspect ook al enige malen aanleiding tot principiële discussies heeft gege
ven. Het rapport, waarvan ik hoop dat de commissie het binnenkort uitbrengt, zal in deze raad ook
nog wel aanleiding tot beschouwingen op dit punt geven. Ik ben ook in dit geval geneigd tot een zo
praktisch en realistisch mogelijke benadering vanuit de bestuurlijke verantwoordelijkheid die wij als
raad voor de leefbaarheid van onze stad en het welzijn van haar inwoners hebben. Daarbij past een
zorgvuldig luisteren naar de wensen en verlangens van de bewoners en andere betrokkenen, maar ten
slotte dient een keus te worden gemaakt, waarbij alle factoren worden meegewogen, ook de belangen
van toekomstige bewoners, ook de vragen naar financiële haalbaarheid, ook het belang van de volks
huisvesting en ga zo maar door. De raadsbrief deelt ons mee dat ook het college kennelijk zo gedacht
en gehandeld heeft. In dit licht bezien heeft mijn fractie er behoefte aan om in verband met de uit
eindelijke besluitvorming duidelijke antwoorden te krijgen op de volgende vragen.
Hoe is de inspraak in dit geval procedureel geregeld? Wat was daarvan het resultaat? Hoe komt
het dat juist in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden geen enkele buurtbewoner aanwezig is
en wel vele anderen? Dat laatste niet in causaal verband tot het eerste. Welke gevolgen zou het weg
vallen van de buurtaccommodatie hebben voor de ministeriële goedkeuring op het totale plan? Met
andere woorden, welk gevaar zou dan worden opgeroepen ten aanzien van het volkshuisvestingsbe-
lang? Wil het college nog eens duidelijk uiteenzetten waarom er geen alternatieven zijn ten aanzien
van de locatie? Verder wil ik, vooruitlopend op een eventuele beslissing, ter zake nog het volgende
vragen. Is het college bereid toe te zeggen dat er duidelijk aandacht zal worden besteed aan voldoen
de parkeergelegenheid, aan wering geluidsoverlast en aan het opstellen van gebruiksregels voor deze
buurtvoorziening opdat overlast in welke vorm dan ook wordt vermeden?
Ten slotte een opmerking, waarop ik ook graag het commentaar van het college wil horen. In het
recente verleden zijn processen van stadsvernieuwing en verbetering vooral beheerst door de harde as
pecten van de ruimtelijke ordening en de volkshuisvesting. Langzamerhand komen wij er steeds meer
achter dat bij processen, als hier aan de gang zijn, ook andere zaken een rol spelen. Zaken, die wij
plegen aan te duiden met "welzijnsaangelegenheden". Uit het voorliggende voorstel en uit de daarop
gegeven reacties blijkt dat het niet eenvoudig is om beide deelgebieden goed te integreren in een be
stuurlijk hanteerbaar model. Ik vrees dat wij, als wij zo doorgaan en als wij er niet spoedig in slagen
voor dit probleem een bruikbare oplossing te vinden, bij voortduring zullen worden geconfronteerd
met procedures die bij gebrek aan beter "dan maar" worden gehanteerd, met de tijdnood als grote stok
achter de deur, maar die in wezen niemand bevredigen. In het nu voorliggende geval leidt dat zelfs
tot de paradox dat een sociaal-culturele accommodatie, die mede bedoeld is om te gaan fungeren als
ontmoetingspunt van wijkbewoners, zelfs nog voordat ze tot stand is gebracht tot steen des aanstoots
is geworden. Ik zal met veel belangstelling luisteren naar uw antwoorden en onze eventuele instem
ming met uw voorstel daarvan mede afhankelijk stellen.
De heer Schaafsma: Na het uitstekende verhaal van de heer Heere, naar mijn mening verdient het
dit predicaat "uitstekend", kan ik kort zijn. De heer Buising stelde in zijn verhaal dat wij zo positief
bezig waren omdat de relatie tussen school en buurt geweldig werd bevorderd door deze buurtvoorzie
ning. Onze fractie is zich er echter zeer wel van bewust dat men, gezien de eisen die wij stellen in
renovatiegebieden om zo veel mogelijk goedkope woningen op hun plaats te laten staan en zo veel mo
gelijk te renoveren, deze buurtvoorziening moeilijk bovenop de huizen kan plaatsen. Daar, waar nog
wat ruimte is, moet men deze voorziening neerzetten. Dit betekent dat dit noodgedwongen op de voor
gestelde plaats moet gebeuren. Op die basis wensen wij dan ook wel te praten. Als het ergens anders
had gekund, wat ons betreft graag, want het gaat bij de buurtvoorziening niet om geluidsoverlast over
dag. Ik kan mij niet voorstellen dat een buurtvoorziening het onderwijs dermate in gedrang zal bren
gen dat het zich niet op dat terrein verdraagt met het onderwijs. Op zichzelf genomen is het terrein
voor het plaatsen van de buurtvoorziening aan de krappe kant. Wij zien geen alternatieven. Het Fri
gas-terrein ligt inderdaad excentrisch. Het geval Bouma is de laatste weken uit en te na bekeken. Ik
had het zicht erop verloren, maar het is duidelijk genoemd als alternatief. Het is echter niet iets dat
op korte termijn te realiseren is. In deze bebouwde wijk in de Schil-Oost is geen andere mogelijkheid
dan de voorgestelde. Op die basis willen wij accepteren dat deze kleine buurtvoorziening op dat ter
rein wordt neergezet. Het grote bezwaar van onze fractie betreft de bezonning van de kleuterschool.
Zoals een en ander indicatief op de kaarten is ingetekend, heeft men de kleuterschool domweg 90 ge
draaid, waarbij de raampartijen van de school opeens op het westen liggen, terwijl de kinderen om on
geveer half vier de school verlaten, 's Morgens heeft men misschien niet direct de zon nodig, maar als
men de ramen op het zuiden heeft, is er in ieder geval sprake van een school die ook intern wat vrien
delijker aandoet. Ik vind dit voornemen eerlijk gezegd rampzalig. Ik kan mij heel goed het voorstel