Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: "Wat na Camminghaburen?zo heet het rapport, en dat lijkt een
vreemde vraag op een moment waarop in Camminghaburen nog maar net met de bouw van start is gegaan.
Besturen is vooruitzien en 1987 is het jaar waarin de bouw op de nieuwe locatie moet beginnen. Voor
het zover is zal er nog heel wat moeten gebeuren. Het zal een flinke inspanning vergen om de planning
te halen.
Er zijn vijf plekken binnen en ook buiten de gemeente genoemd die mogelijkheden voor een nieuwe
vestiging bieden. Dat zijn: de Bullepolder, Hempens, Goutum, Goutumer Nieuwland en Boksumer
NieuwlandWij vinden dat het rapport - naar ik heb begrepen spreek ik nu niet namens iedereen in
mijn fractie - de verschillende mogelijkheden goed op een rij zet, al is de beoordeling op sommige on
derdelen altijd subjectief. Ik zal daar een voorbeeld van geven. De waardering van de Nauwe Greuns
in Hempens, bekeken vanuit het woonmilieu, is vreemd genoeg negatief. Er wordt gesteld dat dit water
een scheidende werking heeft, terwijl ik dan denk: wat is er nu mooier dan een vaarwater door een
woongebied. Er komen bruggen en zo valt er nog eens wat te beleven en te zien. Een vaarwater door
een dorp is vaak het aardige van die dorpen, kijk maar naar Wartena en Warga. Dit was overigens maar
even een zijsprong.
Het tegen elkaar afwegen van alle minnen en plussen was niet zo gemakkelijk. Op bladzijde 57
zijn de beoordelingsaspecten in drie hoofdgroepen bij elkaar geplaatst, wat een en ander wel overzich
telijker maakt. Groep I betreft de realisering/kostenaspecten. Binnen deze groep zijn de bodemgesteld
heid en de aansluiting op het hoofdwegenstelsel extra zwaar gewogen. Groep II betreft de mate van
verstoring van het natuurlijk milieu. Het verstoren van natuur en landschap door bebouwing is extra ne
gatief gewaardeerd. Groep III is de waardering van het woonmilieu, waarbinnen ligging ten opzichte
van de stad, de interne ontsluitingsmogelijkheden en de mogelijkheid van fasering enkele belangrijke
punten zijn geworden. Binnen deze laatste groep wordt mijns inziens het aspect recreatie/woonomgeving
wat te licht gewogen, maar omdat dit aspect in geen van de locaties helemaal negatief is, beïnvloedt
dit de uiteindelijke keuze nauwelijks.
Uit deze afweging rollen dan de locaties Goutum en Hempens als de meest geschikte. Voor deze
twee locaties is opnieuw een vergelijking opgezet. Vergeleken zijn: bodemgesteldheid, kosten ophoging
en fundering. Men laat de kosten van ophoging dan zwaarder wegen, omdat deze kosten drukken op de
exploitatie van het hele gebied, terwijl de kosten voor extra fundering alleen de woonkosten van de
niet-woningwetwoningen verhoogt. Als de locatie Goutum wordt aangehouden op een maaiveldhoogte
van 0.80 m FZP en als men dat vergelijkt met de maaiveldhoogten van Hempens (50% 0.80+ en 50%
1.50+), dan is, rekening houdende met de hogere funderingskosten in Goutum, de laatst genoemde lo
catie globaal bekeken toch nog voordeliger. Bij een ophoging van de locatie Goutum tot 1.50+ is het
voordeel omgeslagen in een nadeel. Mijn vraag aan het college is deze. Is hierin door het college al
een standpunt ingenomen? In het rapport kiest men voor een ophoging tot 0.80+, zoals ietwat verstopt
in de conclusie op bladzijde 67 wordt aangegeven. In de raadsbrief, halverwege bladzijde 2, schrijft
het college: "Wij kunnen ons vinden in het standpunt van de projectgroep. Ook de door haar gehanteer
de argumenten, welke tot deze keuze hebben geleid, kunnen wij onderschrijven." Hoort volgens het
college bij die keuze ook de ophoging tot 0.8O+? Bij de vaststelling van het plan Camminghaburen heb
ben wij nogal een uitgebreide discussie gehad over de vraag of er al dan niet moest worden opgehoogd.
Het lijkt mij dat wij nu wel even duidelijk het standpunt van b. en w. daarover moeten horen, en van de
raad uiteraard.
Een ander belangrijk aspect is de aansluiting op het hoofdwegennet. Nu vaststaat dat de nieuwe lo
catie bij Goutum kan worden aangesloten op rijksweg 32, komt wat dit punt betreft de locatie Goutum
beter uit de bus dan Hempens. Voor ons is dit gegeven ook zeer belangrijk. Ook de ligging ten opzichte
van de stad vinden wij een belangrijk punt. Op grond van deze argumenten kiezen wij voor de locatie
Goutum.
Ik ben in mijn verhaal niet ingegaan op de bevolkingsontwikkeling en de taakstelling van Leeuwar
den daarin. Wij hebben daarover standpunten ingenomen bij de discussie over het Streekplan Friesland.
Het lijkt mij dat wat dit betreft binnen de raad nauwelijks verschillen bestaan. Eén ding wil ik nog noe
men. Om de continuïteit in de woningbouw te garanderen, moeten in de periode 1980-1987 - ik ontleen
dit aan het rapport - nog 2.300 woningen worden gerealiseerd naast de bouw van woningen in Cammin
ghaburen. U vindt dit op bladzijde 6 van het rapport aangegeven. Dit lijkt mij een grote opgave voor he
apparaat, maar het lijkt mij ook een uitdaging. Ik zou graag willen dat het college op papier zet hoe
men dit aantal denkt te verwezenlijken. In het rapport staat dat de plaatsen, waar deze 2.300 woningen
moeten komen, voor een groot deel al binnen de bestaande bestemmingsplannen gevonden zijn. Dit staat
mij, maar ik denk ook een aantal andere raadsleden, echter niet duidelijk voor de geest. Wij willen
daar niet nu maar een andere keer een stuk in de Commissie voor de ruimtelijke ordening over hebben.
In het rapport is ook aandacht besteed aan zaken die het leven in de nieuwe locatie aangenaam
moeten maken: scholen, welzijnsvoorzieningen, winkels, openbaar vervoer. Ook is aandacht besteed
25
aan de problemen die zullen moeten worden opgelost bij een uitvoering in verschillende fasen. Het lijkt
mij praktischer daarover in een later stadium, bij de voorbereiding van het bestemmingsplan, te praten.
Het is dunkt mij van belang dat wij dan ook eens een verhaal op papier krijgen over de ervaringen die
wij in Camminghaburen, onze eerste nieuwe woonwijk op afstand, hebben opgedaan.
Dan rest nog de brief van Dorpsbelang Goutum. Ik neem aan dat deze brief niet alleen onze fractie
maar ook de andere fracties is toegezonden. In deze brief worden in hoofdzaak uitspraken van de wet
houder voor ruimtelijke ordening geciteerd. Het lijkt mij daarom ook beter om een reactie van de wet
houder op een en ander af te wachten.
De heer Sijbesma: Uit de woorden van mevrouw Brandenburg kreeg ik de indruk dat zij zich wat
overvallen voelde door het voorstel van orde. Ook bij mij is dat het geval. Ik kan een aantal kritische
opmerkingen, die ik in eerste instantie wilde maken, achterwege laten en nu het standpunt van de
grootst mogelijke meerderheid van mijn fractie vertolken.
Het gaat bij dit agendapunt om een erg belangrijke beslissing, die wij naar onze mening vanavond
moeten nemen. Veel zaken zijn tegen elkaar afgewogen of moeten misschien nog tegen elkaar worden
afgewogen. Het is een hele stap om over het Van Harinxmakanaal te gaan. En dat in een stad waar al
zo'n duidelijke barrière is, de spoorweg.
Het rapport is zeer uitgebreid en geeft een groot aantal feiten. De gegevens worden echter wel ge
wogen en deze afweging kan dan maar al te gauw subjectief worden. Wij kunnen ons overigens in ruime
mate in die afweging vinden. Zwaar heeft bij ons gewogen de ontsluitingsmogelijkheden die de wijk
moet hebben en die zijn voor de locatie Goutum het grootst, nu een ontsluiting kan worden gevonden op
twee wegen, de Drachtsterweg en de rijksweg 32. Daarbij vinden wij het vooral van belang dat het ver
keer van en naar de overige delen van de stad - dit geldt vooral het fietsverkeer - kan plaatsvinden
over twee bruggen. Deze locatie geeft de kortste verbindingen met de binnenstad.
Een ander aspect waarom mijn fractie meent dat nu een beslissing moet worden genomen, hebt u
zelf net aangehaald, namelijk het tijdsaspect. De bevolkingsgroei van Friesland zal voor een belangrijk
deel door Leeuwarden moeten worden opgevangen. Het tijdschema zal waarschijnlijk te krap blijken te
zijn, zelfs al zou de economische situatie van vandaag de dag de voortgang in Camminghaburen doen
vertragen. Dit zal dan waarschijnlijk alleen maar betekenen dat het gat tussen eind-Camminghaburen en
begin-Goutum iets kleiner wordt.
De bewoners van Goutum zijn in actie gekomen. Ik kan dat ook best begrijpen. Toch is er naar
mijn mening geen aanleiding om vooraf alleen Goutum gelegenheid tot inspraak te geven. Het gaat hier
immers om een bovenwijkse aangelegenheid. Mij baserend op een verslag in het Friesch Dagblad van de
vergadering van het Plaatselijk Belang van vorige week, is Goutum, nadat de eerste stoom was afgebla
zen, ook al tot de conclusie gekomen dat de gelegenheid voor inspraak bij het voorbereiden van het be
stemmingsplan nu aan de orde is. Mijn fractie kan zich dus in overgrote meerderheid vinden in de raads
brief.
De heer De Beer: Van de vijf locaties die in het begin van het rapport worden genoemd, blijken uit
eindelijk Goutum en Hempens over te blijven. Wanneer wij deze twee locaties nader bekijken, blijken
enkele aspecten een rol te hebben gespeeld. Het eerste aspect is dan de bodemgesteldheid. Over dat
punt wordt op bladzijde 57 van het rapport in een voetnoot gezegd dat "deze beoordeling behoudens na
der onderzoek" een positieve waardering oplevert voor de locatie Goutum. Voor Hempens rolt er dus
een mindere waardering uit. Gezien deze opmerkingen kan ik de bezwaren van de leden van de Com
missie voor het Grondbedrijf wel plaatsen. Het zou ook best mogelijk kunnen zijn dat na een gedegen
onderzoek de locatie Hempens een hogere waardering zou krijgen.
Over het tweede punt, de aansluiting op rijksweg 32, wordt in het rapport opgemerkt dat het een
voorwaarde is voor de locatie Goutum. Nu deze aansluiting te realiseren blijkt te zijn, is dat ook voor
ons een belangrijk punt.
De ruimtelijke mogelijkheden voor de locatie Goutum lijken volgens dit rapport beter te zijn dan
voor de locatie Hempens. Daarmee zijn wij het, gezien ook de orgumenten die u hiervoor noemt, eens.
Hetzelfde geldt overigens voor de interne ontsluitingsmogelijkheden. Onze conclusie is dan ook dat de
'ocatie Goutum de voorkeur verdient. Wel zullen wij u met klem vragen om voor het bouwverkeer op-
sssingen te zoeken, zodat het dorp Goutum geen overlast wordt bezorgd. Bovendien willen wij voor de
doortrekking van de oosttangent de nodige ruimte reserveren, zodat wij, wanneer dat nodig mocht blij
ken, geen problemen hiervan ondervinden.
De heer Van der Wal: Ik kan betrekkelijk kort zijn. Ons belangrijkste bezwaar van een samenhan
gende visie op het ruimtelijk beleid van de gemeente, neergelegd in een actueel structuurplan, wordt in
dit rapport op de bladzijden 2 en 3 bevestigd. Ik lees daar: "In laatstgenoemde nota (de structuurnota