zoveel moeite afscheid van de stad Leeuwarden heeft genomen. Hij was van
oorsprong geen Leeuwarder, hij kwam uit de omgeving van Meppel, maar hij
was een persoon die zich, in de lange tijd dat hij hier werkzaam is ge
weest, zeer nauw met de Friese hoofdstad verbonden is gaan voelen. Hij
heeft zich op verschillende plaatsen ingezet voor deze stad, niet alleen
in het gemeentebestuur maar ook daarbuiten. Daarvoor kunnen wij alleen
maar groot respect hebben. Ik verzoek u om enige ogenblikken stilte in
acht te nemen om deze man, die zoveel voor de Friese hoofdstad heeft ge
daan, te gedenken.
De Raad neemt staande enige ogenblikken stilte in acht.
De Voorzitter; Dank u wel.
Wij hebben vandaag een informatieve vergadering over een rapporte
ring van de Commissie Een goede raad. Deze commissie is zeker nog niet
aan het eind gekomen van de haar opgedragen taak. Ik heb echter de indruk
dat intussen toch wel enkele belangrijke hoofdstukken, althans in een
eerste stadium, door deze commissie zijn afgesloten. Overeenkomstig de
discussies tijdens de laatste begrotingszitting, heeft de commissie ge
meend om te- rapporteren over dit gedeelte van het werk dat zij heeft ge
daan. Het college van b. en w. heeft zich gaarne bij dit standpunt aan
gesloten. In ieder geval is het winstpunt bereikt dat enkele personen,
die weieens de indruk hadden dat deze commissie alleen als kapstok werd
gebruikt en verder nauwelijks iets deed, nu hebben kunnen zien dat de
commissie wel degelijk heeft gewerkt en iets tot stand heeft gebracht.
Ik wil met enige nadruk zeggen dat de bedoeling van deze bijeenkomst
niet is dat tot een standpuntbepaling wordt gekomen. Het is ook niet de
bedoeling dat het college de inhoud van dit rapport verdedigt. Het gaat
om een informatieve raadsvergadering, waarbij het de bedoeling is dat
de raad gelegenheid wordt gegeven om vragen te stellen. Ik kan mij ook
indenken dat men opmerkingen maakt die wellicht voor de andere fracties
van nut zijn, in die zin dat men laat weten hoe men over bepaalde onder
delen denkt. Dit zal straks wel blijken. In ieder geval zullen wij slecht
ingaan op vragen die worden gesteld over punten die onduidelijk zijn en
over het hoe en waarom van de hoofdstukken die in dit rapport zijn opge
nomen.
Verder is het de bedoeling dat de heren Van Kats en Sikkema en onder
getekende zullen proberen de informatie te geven waar door u om wordt ge
vraagd. Ik had wellicht de procedure voor deze vergadering even met het
Seniorenconvent moeten doornemen. Dit is echter niet gebeurd en ik weet
dus niet of de fracties één of meer woordvoerders hebben aangewezen en
of zij bepaalde onderwerpen in een zekere samenhang ter discussie willen
brengen. Op grond daarvan lijkt het mij het verstandigst dat de fracties
om de beurt hun vragen stellen en opmerkingen maken. Wij zien dan wel
hoeveel woordvoerders er per fractie zullen zijn. In dat kader stel ik
voor alles in één keer aan de orde te stellen. Wel zullen wij de vragen
aan de hand van de hoofdstukken beantwoorden, om niet al te zeer van de
hak op de tak te springen. Ik constateer dat u met de door mij voorge
stelde handelwijze kunt instemmen.
Mevrouw De Haan-Laagland: Ik begin dan met bladzijde 2 van het rap
port van de Commissie Een goede raad. Daar wordt overwogen om bij de
eerstvolgende evaluatie van het functioneren van de raden en commissies
een Commissie voor bestuurlijke aangelegenheden in te stellen. Met be
trekking tot de juridische status van zo'n commissie spreekt het rapport
de voorkeur uit voor een commissie van advies en bijstand. De advisering
van een dergelijke commissie heeft betrekking op zowel het college van
b. en w. als de raad. Zowel voor het standpunt dat het een raadsadvies-
commissie, eventueel uitgebreid voor zaken die op dit moment niet bij
een bepaalde commissie kunnen worden ondergebracht, zou moeten zijn als
voor het standpunt dat het een commissie van advies en bijstand moet wor
den, valt iets te zeggen. Mijn vraag is derhalve wat nu precies de argu
menten zijn geweest om te kiezen voor de status van commissie van advies
en bijstand.
Mijn tweede vraag heeft betrekking op de evaluatie van commissies en
raden. In de praktijk is al wel gebleken dat het heel moeilijk is om dit
stelsel van raden en commissies te evalueren. Het lijkt ons zinvol om
toetsingscriteria op te stellen die bij deze evaluatie kunnen worden ge
bruikt. Kan daarvoor worden gezorgd?
Op bladzijde 5 van het rapport staat dat het aanbeveling verdient
om de (politieke) bruikbaarheid van het beleidsplan te verhogen. Wij zijn
zeer ingenomen met deze opmerking. Wel willen wij vragen of wij op korte
termijn iets van de werkgroep meerjarenramingen kunnen verwachten.
Op bladzijde 6, onder het hoofdstukje "Informatie aan de raad",
wordt ingegaan op de informatieverstrekking aan de raad. Is het mogelijk
om de agenda van de vergaderingen van b. en w. en de notulen daarvan in
de Leeskamer ter inzage te leggen? (De Voorzitter: Dat is toch al het
geval?) Ja, maar alleen het besluitenlijstje(De Voorzitter: Er is niets
anders, maar ik kom hier straks nog wel op terug. Alles wat wij hebben,
hebt u ook, althans wat dit onderdeel betreft.)