- 16 -
dat het ambtelijk apparaat advies en bijstand kan verlenen. Omdat hier
natuurlijk nogal wat haken en ogen aan zitten, lijkt het ons wel wense
lijk dat wij eerst een nader onderzoek instellen naar de concrete vorm
geving.
Vervolgens iets over hoofdstuk 5> dat gaat over de inspraak. De
evaluatienota Inspraak stadsvernieuwing is vanachter de ambtelijke ta
fel geschreven. De analyse van het functioneren van het project-/contact-
groepsysteem is dan ook ambtelijk en heeft veel te weinig plaatsgevonden
in samenspraak met de betrokken bevolkingsgroepen.
Ik heb gesteld dat wij bevoegdheden willen delegeren aan buurten.
Daarmee bedoelen wij het volgende. Bij het huidige systeem van geschei
den projectgroep en contactgroep is er sprake van een ongelijkwaardige
start van projectgroep en contactgroep, waardoor er vervolgens sprake
is van te veel eenrichtingsverkeer. Bij de start heeft een projectgroep
al een aantal ideeën - begint dus niet "blanco" -, maakt hiervan studie
en de daaruit voortkomende plannen en modellen worden voorgelegd aan een
contactgroep, die daar dan op kan reageren. De contactgroep fungeert
daardoor min of meer als klankbord voor de projectgroep. De bewoners
zitten alleen nog maar met een aantal wensen, die nog niet in plannen
zijn omgezet. Zelfs bij de meningsvorming die ten grondslag ligt aan de
planontwikkeling in de projectgroep is de contactgroep niet aanwezig.
Wij vinden dit fout. De visie op oplossingen voor problemen moet niet
van boven af, vanachter bureaus en tekentafels, worden geformuleerd,
maar de ideeën van betrokkenen zelf moeten uitgangspunt zijn. Daarom
willen wij de scheiding tussen project- en contactgroep opheffen en de
ambtenaren in opdracht van de buurtorganisaties laten werken. Hiermee
wordt dan bovendien de controle op het ambtelijk apparaat gespreid. Wij
vinden dat buurten niet alleen adviserende bevoegdheden moeten hebben,
maar beslissingsbevoegdheid. Niet alleen op het gebied van de ruimtelijke
ordening, maar ook in andere sectoren. Het gaat er immers om mensen weer
greep op hun eigen leven te geven en de afhankelijkheidsrelatie ten op
zichte van de overheid op te heffen. Bent u niet met ons van mening dat
inspraak alleen, zonder beslissingsrecht, deze afhankelijkheid juist in
stand houdt?
Hoe stellen wij ons dit alles voor? Moeten er in de wijken kleine
mini-parlementen of wijkraden of iets dergelijks komen? Dat wat ons be
treft niet. Wij willen aansluiten bij de bestaande vormen van buurtor
ganisaties. Bewoners moeten zelf kunnen uitmaken hoe zij zich willen or
ganiseren. Wij willen geen dwingende modellen vanuit de raad voorstellen.
Wel zullen er bepaalde voorwaarden moeten worden gesteld ten aanzien van
- 17 -
het democratisch gehalte van organisatie en besluitvorming. Het decen
traliseren - overdragen - van bevoegdheden door de raad, geschiedt bin
nen een door de raad aan te geven kader dat in belangrijke mate door
beleidsplannen wordt gevormd. Wij willen onze opvattingen en ideeën over
de vorm van decentralisatie niet op dit moment van boven af gaan drop
pen. Wij zouden willen dat de gemeenteraad zich op 2 juni ervoor uit
spreekt dat de organisatie van de inspraak voorlopig ter discussie blijft
staan en dat met name de buurten in staat worden gesteld zelf aan te ge
ven wat zij willen. De raad zou op 2 juni wel kunnen uitspreken dat hij
bereid is aan die buurten, die daarom vragen, bevoegdheden te delegeren.
Vooruitlopend op fundamentele wijzigingen vinden wij dat voorlopige ver
beteringen in het huidige systeem kunnen worden aangebracht.
Aanbeveling 17 ondersteunen wij. In aanbeveling 18 zou volgens ons
moeten staan dat niet b. en w. maar de Commissie voor de ruimtelijke orde
ning beslist bij meningsverschillen, wanneer de beleidsalternatieven moe
ten worden uitgewerkt. Wij vinden ook dat, zolang er wordt gewerkt met een
projectgroep en een contactgroep, een waarnemer van de contactgroep in de
projectgroep moet kunnen zitten. Als de commissie en deze raad inspraak
en participatie werkelijk belangrijk vinden - en dat staat in het rapport -,
dan vinden wij dat daar logisch uit voortvloeit dat er, als buurten dat
nodig vinden, 's avonds moet worden vergaderd.
Als laatste het hoofdstuk over de projectorganisatie. Onze opvattin
gen hierover hangen nauw samen met hetgeen ik hiervoor uiteen heb gezet.
Het volledig werken vanuit de wensen en ideeën van de buurt veronderstelt
dat projectgerichte teams ter beschikking van de buurt worden gesteld.
Dit betekent dat deze teams met een volkomen gedelegeerde verantwoorde
lijkheid moeten werken. De uitwerking van de opvatting dat het politiek
management moet worden verstevigd, kunnen wij onderschrijven.
Ten slotte, het wel of niet slagen van alle mooie volzinnen en doel
stellingen die in het rapport staan, zal eerst en vooral afhangen van de
wijze waarop de meerderheid van deze raad haar positie benut.
De heer Van der Wal: Een paar korte opmerkingen. Sinds jaar en dag
-15 mei 1972 - loop ik met een legitimatiebewijs op zak, waarop staat:
"De heer Yan der Wal heeft als lid van de gemeenteraad van Leeuwarden
toegang tot alle gemeentelijke bedrijven, inrichtingen en instellingen."
Uitgezonderd zijn alleen enkele onderwijsinstellingen. Deze verklaring
op het legitimatiebewijs is ondertekend door de burgemeester "himself".
Ik heb deze kaart weinig of nooit hoeven te gebruiken. Ik vraag mij wel
af wat eigenlijk de functie van deze kaart is. Als men een gebouw binnen-