20
21
pot op tafel komt? Ik zou graag een duidelijk en eerlijk antwoord willen hebben. Met dit "eerlijk" be
doel ik: zeg de wijken alsjeblieft reëel wat voor kansen er zijn. Daar wordt namelijk keer op keer dui
delijk om gevraagd. Bij de eerste ISR-behandeling in de gemeenteraad is destijds gesteld dat ons eigen
Fonds Stadsvernieuwing bij voorkeur voor de niet-ISR-gebieden zou worden aangewend, om te voorkomen
dat in bepaalde wijken - Hollanderwijk en Huizum-Bornia - de zaak voor enige jaren - er wordt nu
zelfs al gesproken over tien jaar - op slot komt te zitten; ik doel dan met name op de Hollanderwijk.
Kan de wethouder zeggen of het Fonds Stadsvernieuwing kan worden gebruikt om nu toch eindelijk snel
de Hollanderwijk in gang te zetten?
Wij zijn het eens met de prioriteit die binnen de binnenstad wordt gegeven aan het oostelijke ge
deelte. Er is echter bezorgdheid - deze bezorgdheid komt ook naar voren in de brief van de groep Wo
nen in de binnenstad - over de vraag of, als de binnenstad gedeeltelijk tot ISR-gebied wordt aangewe
zen - dat zal dan zeer waarschijnlijk het oostelijke gedeelte zijn -, andere gedeelten van de binnen
stad dan niet in de knel komen en een enorme vertraging oplopen; ik doel dan op de omgeving van de
Schoolstraat, Achter de Grote Kerk, Bagijnestraat enz. In navolging op de brief die wij allemaal heb
ben gekregen zou ik hierop graag een reactie van de wethouder horen.
Welke invloed heeft de nieuwe contingentering voor nieuwbouw, sociale bouw en renovatiebouw,
met name voor de ISR-gebieden? De heer Buising heeft hierover ook al gesproken. Tellen de ISR-ge-
bieden, zoals wij die hebben vastgesteld en nog gaan vaststellen, ook mee in die contingentering?
Als dat zo is, dan is het niet best. Dan kunnen wij namelijk alleen al om die reden het hele faserings
schema - dit is nog eens precies bijgesteld op pagina 7 van de raadsbrief - wel op onze buik schrijven.
Hiervoor zijn nog genoeg andere redenen te noemen, maar dit is alvast het eerste negatieve punt. Ik
zou hierover graag duidelijkheid van het college hebben.
Met de vorige sprekers zijn wij van mening dat er een grotere nadruk moet worden gelegd op de
woonfunctie van de binnenstad. In de commissie en ook hier zijn gebieden genoemd als Baljeebuurt,
Langemarktstraat-Noord, omgeving NS-station, Klanderijbuurt/Tulpenburg en Arendstuin, terwijl ik
hier zelf nog de Amelandsstraat aan wil toevoegen. Van de eerstgenoemde gebieden had ik eigenlijk
verwacht dat degene die daar voor het eerst in de Commissie Ruimtelijke Ordening op attendeerde ook
met een voorstel in die richting zou komen. Nu wordt het gewoon niet meegenomen in de plannen, ten
zij het college dat bij deze kan toezeggen. Op de Amelandsstraat kom ik zo meteen bij het parkeren
nog wel terug.
De leegstand van volledige panden in de binnenstad is wel geïnventariseerd. Dat is een goede
zaak. Welke conclusie trekt het college hier nu uit? Moet er bij voorbeeld een actiever aanschrij-
vingsbeleid worden geëntameerd om aan die leegstand een eind te maken? Een leegstand die er kwan
titatief minstens zo hard in tikt is de leegstand op verdieping. Die is niet geïnventariseerd, dat is ook
een stuk moeilijker. In Amsterdam heeft men dat wel gedaan en daar kwam men tot fabelachtige cij
fers. Als de gemeente Amsterdam de potentiële leegstaande woningen op verdieping kon vorderen, dan
zou men woonruimte voor 100.000 mensen kunnen creëren. Er zitten echter allemaal haken en ogen
aan. Eén daarvan is dat de woningen op verdieping geen aparte opgang hebben. Is het ook een goed
idee om, nadat ook de leegstand op verdieping is geïnventariseerd, een subsidieregelingetje te creëren
speciaal voor het maken van gescheiden opgangen naar verdiepingen? Hierdoor zouden wij bevorderen
dat het wonen in de binnenstad ook op die manier aantrekkelijk wordt gemaakt.
Wij zijn het eens met alle historische en architectonische waarden die aan de binnenstad worden
toegekend, met name aan de toegangen naar de binnenstad. Een van die toegangen is de Verlaatsbrug.
Komende vanaf de Tesselschadesfraat op de Verlaatsbrug ziet men een stedebouwkundig nog gave toe
gang naar de binnenstad, die nu ook definitief binnen de grens van het beschermd stadsgezicht valt.
Het is jammer dat de raad in een eerder stadium niet heeft vastgesteld om deze bebouwing te handha
ven voor het stadsgezicht. Wij hebben echter net de beslissing van dit bestemmingsplan verdaagd. Ik
wilde een en ander wel even aanroeren maar nader behandelen wanneer dit bestemmingsplan aan de
orde is.
Op pagina 33 van de nota staat mijns inziens een volstrekte onjuistheid, waarvan ik vind dat die
gecorrigeerd moet worden. Het gaat namelijk om de interpretatie van "horeca-vrij gebied". Meerdere
malen heeft met name de voorzitter, die over deze materie gaat, gesteld dat het geen "horeca-vrij
gebied" is, maar een gebied van de binnenstad waar een toelatingsbeleid wordt gevoerd onder restric
ties. In de nota staat: "Dit betekent dat hier geen nieuwe café- en horecabedrijven mogen worden ge
vestigd en dat de bestaande gehandhaafd mogen blijven via het overgangsrecht, waarbij een uitster
vingssysteem wordt toegepast." Dit is nooit de bedoeling geweest, hetgeen ook expliciet in de raad
is uitgesproken. Ik zou dan ook graag willen dat dit met een erratum wordt gecorrigeerd. Ik heb na
melijk al gemerkt dat een en ander nu al een eigen leven is gaan leiden bij belanghebbenden.
De buurtvoorziening is te klein. Ik hecht meer waarde aan de argumentatie die de groep Wonen
in de binnenstad hierover heeft gegeven dan aan de vergelijking met ambtenaren die de heer De Jong
heeft gegeven. Het lijkt mij glashelder dat 60 m2 gewoon te klein en te krap bemeten is. Ik wil graag
van het college vernemen wanneer een dergelijke beleidsuitspraak, als die hier niet zo opportuun is,
dan wel zal worden gedaan. Het getal van 60 m2 is gewoon fout.
Vervolgens het verkeer. Wij vinden dat in het rapport te eenzijdig de doelstelling van het weren
van doorgaand autoverkeer uit het Verkeersstructuur- en Uitwerkingsplan is overgenomen. Een andere,
niet minder belangrijke doelstelling uit het Verkeersstructuurplan is echter ook het bevorderen van het
langzaam verkeer en het openbaar vervoer ten opzichte van het autoverkeer. Deze doelstelling wordt
niet expliciet overgenomen. Op zich is dat niet zo'n ramp, omdat wij ook een Verkeersstructuur- en
Uitwerkingsplan hebben. In de hele uitwerking van het nu aan de orde zijnde rapport komt het lang
zaam verkeer en met name het fietsverkeer er echter erg bekaaid af. Sommige routes, die wel in de
tekst worden genoemd, staan niet op de kaart. Andere routes worden helemaal niet genoemd. Wat dit
betreft heeft de wethouder in de vergadering van de Commissie voor de ruimtelijke ordening gezegd
dat deze foutjes er in de haast van het tijdig gereed krijgen van de plannen ingeslopen zijn. Het is
echter wel eigenaardig te noemen dat dergelijke foutjes niet ten opzichte van de routes van het auto
verkeer zijn gemaakt. Ik wil bij deze benadrukken dat ten aanzien van het functioneren van de bin
nenstad het bevorderen van het langzaam verkeer een van de belangrijkste punten vormt. Dit moet met
voldoende nadruk in de rapporten worden aangegeven. Mijns inziens ontbreekt dit echter.
Onze fractie kreeg nogal veel klachten over het openbaar vervoer. Nu is ons weliswaar bekend
dat een groot deel van de klachten zal worden opgeheven wanneer de Groeneweg eenmaal in de route
ring van de Fram zal zijn opgenomen, maar wel is dan de vraag wanneer deze route in gebruik kan wor
den gesteld. Daarnaast bereiken ons klachten van mensen die slecht ter been zijn over het feit dat het
wel erg ver lopen is naar bij voorbeeld het stadhuis. (De Voorzitter: Ik vraag mij af of dit alles nog wel
tot het rapport behoort. Het lijkt mij dat deze opmerkingen buiten de orde van het agendapunt vallen
en dat u waarschijnlijk geen antwoord krijgt. U mag van mij nog wel een tijdje doorpraten, maar ik
meende u hier toch op te moeten wijzen.) Ik heb het over de kaarten die bij dit rapport zijn gevoegd.
Het lijkt mij zeer relevant op dit moment daarop in te gaan. Met name voor de klacht van de mensen
die slecht ter been zijn wilde ik het inzetten van kleine binnenstadsbusjes - ter onderscheid van de
reeds in gebruik genomen kleine stadsbussen - voorstellen. (De Voorzitter: Wij twijfelen er alleen maar
aan of uw opmerkingen nog wel betrekking hebben op de raadsbrief, maar als u meent dat dit wel het
geval is Wel neem ik aan dat u nu geen antwoord op deze opmerkingen krijgt. Een en ander lijkt
mij te gedetailleerd.) Ik heb het over het algemeen vervoersbeleid in de binnenstad en daarvoor doe
ik een suggestie die mij op zijn minst overleg met de Fram waard lijkt.
Ik zal het nu hebben over het parkeren. Vanaf november 1979 is een nieuw parkeerregime inge
voerd. Het gevolg daarvan is geweest dat niet de parkeerkelder volliep maar wel de wijken rondom de
binnenstad. Tegen alle ons door deskundigen gepresenteerde normen en prognoses in blijken automobi
listen wel degelijk bereid naar de binnenstad te lopen. Ook buiten de parkeerkelder zijn zeer veel par
keerplaatsen voor kort parkeren onbezet. Het is niet alleen wrang maar ook zeer kostbaar dat wij ach
teraf in het gelijk worden gesteld wat betreft de ontwikkeling van het parkeren. Het is het gemakke
lijkst om de parkeerkelder als voorbeeld te nemen. Gepland was een gemiddelde bezettingsgraad van
32% in het eerste jaar. De eerstkomende vijf jaren moet dit percentage ook nog met 4% per jaar oplo
pen. Tijdens de wintermaanden - toen er de grootste drukte heerste vanwege Kerstmis en Sint Nicolaas -
bedroeg de bezettingsgraad 11%. Op een koopavond vlak voor Pinksteren, toen de parkeerkelder dus
helemaal vol zou moeten zijn, bleek de bezettingsgraad schattenderwijs niet hoger te zijn dan pakweg
40%. Kortom, de gemeente kan over enige jaren een enorme strop tegemoet zien. Het is volgens ons
dan ook helemaal van de gekke om nu nog, terwijl blijkt dat alle prognoses niet uitkomen, uit te gaan
van een parkeergarage aan de Amelandsstraat. De wethouder van Volkshuisvesting heeft onlangs nog
weer bevestigd dat er zo'n grote behoefte is aan ruimte voor een- en tweepersoonshuishoudens. Het
lijkt ons zaak om ook in het gebied van de Amelandsstraat te bouwen of te verbouwen voor de een- en
tweepersoonshuishoudingen, wil men daadwerkelijk iets aan de problemen van die categorie doen. Dit
is beter dan daar een volkomen overbodige en bovendien nog kostbare parkeergelegenheid te creëren.
Ik dien daarom de volgende motie in.
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 2 juni 1980, behande
lende de nota Binnenstad Stadsvernieuwingsgebied, overwegende de gewenste nadruk op
versterking van de woonfunctie in de binnenstad en de nijpende behoefte aan huisvesting
van een- en tweepersoonshuishoudingen,
besluit de op kaart 08 (toekomstige structuur) van de onderhavige nota aangegeven par
keergelegenheid aan de Amelandsstraat te vervangen door de functie "in hoofdzaak wonen"."