Dan nog een opmerking over de contingentering. Wij zullen de minister een brief doen toekomen,
waarna wij op basis van die brief gesprekken zullen proberen te voeren. Daarbij gaan wij ervan uit
dat woningen binnen de ISR-gebieden niet behoren tot het contingent dat de minister voor 1980 heeft
vastgesteld. Ik moet er wel bij zeggen dat voor het jaar 1981 en volgende nog geen contingenten zijn
vastgesteld. In ieder geval hopen wij dat de ISR-gebieden buiten de contingentering vallen, omdat
wij de minister er ook nadrukkelijk op wijzen dat hij, als hij van mening is dat het gebied Cambuur-
sterpad voor 1985 in kannen en kruiken moet zijn, ook ten aanzien van de renovatie van de woning
gen zijn medewerking moet geven, omdat anders ook andere werken op de tocht zullen komen te staan.
Wij zullen op 23 juni komen met de voorstellen voor dit gebied. Ik stel voor dat u op dat moment vraagt
hoe de stand van zaken is. Hopelijk zijn er dan opwekkende mededelingen te doen.
Wij willen de Hollanderwijk beschouwen als vallende buiten de ISR-gebieden. Daarop zou de con
tingentering dus mogelijk wel van toepassing zijn. Als dat het geval is, dan is dat geen kwellende zaak,
want weliswaar moeten er meer dan 70 woningen worden gerenoveerd, maar het renovatieproces duurt
langer dan één jaar. Wanneer eenmaal is begonnen zal dit proces heus wel twee tot tweeëneenhalf
jaar in beslag nemen. Administratief kan de zaak wel in stukken worden gekapt, zodat de totaliteit
in een achtereenvolgende bouwstroom in uitvoering komt.
De voorzitter zal ingaan op de geuite veronderstelling dat er een foute omschrijving is van de
term horeca-vrij gebied. Ik zou tot besluit graag willen dat de opmerkingen die ik niet heb beant
woord aan de orde komen wanneer de deelbestemmingsplannen in discussie zijn.
De heer De Pree (weth.): Ik zal ingaan op vragen over de buurtaccommodatie. De heer Buising
heeft gesteld dat hier een uitspraak wordt gedaan op basis van de accommodatienota. Deze nota is er
echter alleen maar in concept en is nog niet door de raad vastgesteld, zegt hij. Dat is juist. Het is
overigens wel de bedoeling dat deze nota kort na de vakantie in de raad aan de orde komt. Intussen
is het mijns inziens altijd beter om van iets, al is het maar een concept, uit te gaan dan van niets.
De heer De Jong vond het aantal vierkante meters van de accommodatie te gering. Ook deze kwes
tie komt aan de orde bij de uitvoeringsplannen. Overigens is het niet zo dat de 60 m2 netto vloerop
pervlak uit de lucht is komen vallen. Een en ander is gebaseerd op het hanteren van een paar vuist
regels die ook in de accommodatienota staan. Het is wat grofmazig, want wanneer zou blijken dat het
aantal vierkante meters dat op basis van een grove indicatie naar voren komt wordt gelogenstraft door
het aantal activiteiten, zal men een verfijning moeten toepassen; dit geldt overigens voor alle wijken.
Overigens moet wel rekening worden gehouden met wat CRM bereid is te betalen. Men zal een heel
hard verhaal moeten hebben om meer te krijgen dan wij op het ogenblik vragen. Dit komt te zijner
tijd echter wel aan de orde. In de vergadering van de Commissie voor welzijnsaangelegenheden heeft
een raadslid een omgekeerde opmerking gemaakt. Hij vroeg zich namelijk af of er überhaupt wel een
buurtaccommodatie voor de binnenstad nodig is, omdat dit geen buurt is in vergelijking met andere
buurten buiten de binnenstad. Ik heb toen gezegd dat naar mijn mening wel van een buurt kon worden
gesproken. Of wij echter zover moeten gaan als de heer De Jong suggereert door een groter aantal
vierkante meters te plannen, is voor mij nog de vraag, te meer daar juist de binnenstad is gezegend
met een groot aantal accommodaties, zij het dat die niet buurtgebonden zijn. De concretisering van
een en ander komt echter bij de uitvoeringsplannen aan de orde.
De Voorzitter: Ik zal nog even ingaan op het horeca-vrij gebied. Het woord zegt het al, de op
zet is dat in een dergelijk gebied geen horecabedrijven zullen zijn. Het beleid is gericht op een uit
sterfsysteem. Toen wij indertijd in de raad deze beslissing hebben genomen, is de mogelijkheid open
gehouden dat in specifieke gevallen - dus een horecabedrijf dat een specifieke functie in een bepaal
de buurt of wijk heeft - wanneer het leefmilieu zich daartegen niet verzet bij wijze van uitzondering
vergunning kan worden gegeven. Dat is de juiste interpretatie en zo wordt die in de praktijk ook toe
gepast.
De heer Buising: Ik heb nog een paar vragen naar aanleiding van het antwoord in eerste instantie
van wethouder Rijpma. Hoe groot is de kans dat een beroep op de oude regelingen - de wethouder
noemde deze regelingen onder andere in verband met Huizum-Bornia - wordt gehonoreerd? Ik meen
mij namelijk te herinneren dat wij hierover bij vorige gelegenheden nogal somber moesten zijn. Wat
zou er moeten gebeuren als zo'n beroep inderdaad tevergeefs blijkt te zijn?
Vervolgens een opmerking over de eventuele consequenties voor het beleid naar aanleiding van
het aangekondigde parkeeronderzoek. Ik vraag mij af of die inderdaad op een passend moment, zoals
de wethouder zei, kunnen worden ingepast. Op het ogenblik zitten wij prachtig op schema, maar er
moet natuurlijk niet al te veel gebeuren of het schema loopt mis. Ik ben het helemaal eens met de wet
25
houder als hij zegt dat er nu eigenlijk niet over details moet worden gesproken. Wij merken nu immers
dat wij al binnen vrij korte tijd de gelegenheid krijgen om over h«t uitvoeringsplan te discussiëren.
Punt is echter wel dat ik nu nog niet weet of de heer Van der Wal van plan is zijn motie over de Ame
landsstraat "op te zouten" tot 23 juni of niet. (De heer Van der Wal: Dat zal ik doen.) Dan ben ik gauw
uitgepraat.
De heer De Jong: Ik heb nog gevraagd welke consequenties het nieuwe ontwerp van wet op de
stadsvernieuwing heeft voor deze fase c.q. voor de tweede fase van onze binnenstad. Misschien kan
het college hierop nog een reactie geven.
Ik heb begrepen dat de motie van de heer Van der Wal definitief niet in stemming komt en dat de
wethouder ons uitnodigt om daarover op 23 juni een uitspraak te doen. Ik dacht niet dat wij dan, even
min als nu, behoefte aan deze motie hadden.
De heer Van der Wal: Ik ben blij met de toezegging van de wethouder over de gebieden Molenpad
en Achter de Hoven/VegelinIn ieder geval dit jaar - in de tweede helft van augustus - zullen er dus
hoorzittingen worden gehouden. Deze toezegging is wel zo hard dat men de wethouder daaraan kan
houden. (De heer Rijpma (weth.): Hang mij niet op als het niet zo is.) Dat zal ik niet doen.
Ik begrijp dat de Hollanderwi jk een van de eerste wijken is die ervoor in aanmerking komt als
niet-ISR-gebied uit eigen middelen - het Fonds voor de Stadsvernieuwing - op gang te worden gehol
pen. Dat geeft misschien weer wat vreugde in de Hollanderwijk, waar overigens een sombere stem
ming heerst waar het de renovatie betreft.
Wij zijn ook blij dat er eindelijk schot begint te komen in het aanwijzen tot beschermd stadsge
zicht van de binnenstad. De brief van de provincie komt naar ik aanneem nog in de Commissie voor
de ruimtelijke ordening ter sprake, ik hoef daar nu niet op in te gaan.
Ik heb nog het idee gelanceerd om subsidie voor vrije opgangen naar bovenverdiepingen aan te
vragen. In Amsterdam is gebleken dat dit een heel goede oplossing is. Naar mijn mening is deze sug
gestie wel zo algemeen dat die hierbij aan de orde kan komen.
Eind dit jaar komt er een nota over het parkeren. Wij zullen die nota dan maar afwachten. Ik sta
zo langzamerhand nogal sceptisch tegenover die "deskundigen-nota's" over parkeren. Het maken van
zulke nota's kost veel geld en de conclusies ervan komen niet uit, maar enfin, dat stellen wij dan ook
maar weer tot het einde van dit jaar uit.
De motie over de parkeergelegenheid aan de Amelandsstraat wil ik best drie weken vasthouden.
Ik dien hem dan wel in.
De heer Rijpma (weth.): De heer Buising heeft een vraag gesteld over de oude regelingen. Ik kan
daarop geen concreet antwoord geven. Er worden gelden voor Friesland beschikbaar gesteld. Wij zul
len proberen om zo veel mogelijk van dat part binnen te krijgen. Ik denk dat het goed beleid is om
ervoor te zorgen dat daar, waar stadsvernieuwing urgent is, zo snel mogelijk onze plannen keihard
worden ingediend, zonder al te veel vraagtekens in de zin van: dat zullen wij nog bekijken en dat
zullen wij nog onderzoeken. Hoe eerder, hoe beter. Dit geldt ook voor de tweede fase. Wij zullen
zo snel mogelijk aan de tweede fase beginnen. Ook hier geldt: hoe eerder, hoe beter.
Dan iets over de Hollanderwijk. Ook voor dat gebied zal er zo gauw mogelijk klaarheid moeten
zijn. De plannen zullen zo gauw mogelijk nader moeten worden uitgewerkt. Ook ten aanzien van de
renovatie zal de zaak hard gemaakt moeten worden, vervolgens indienen en druk uitoefenen!
Subsidies voor onafhankelijke opgangen. Wij hebben aan de Stadsvernieuwingskorporatie gevraagd
om ons ten opzichte van een aantal mogelijkheden van advies te dienen, die wellicht een aangrijpings
punt voor ons kunnen zijn om in panden, waar de woonfunctie is verdwenen, deze functie terug te
brengen. Ik neem aan dat dit rapport op vrij korte termijn in ons bezit zal zijn.
De Voorzitter: Zoals ik heb begrepen, dient de heer Van der Wal zijn motie over de Amelandsstraat
nu niet is. (De heer Van der Wal: Ik houd de motie wel vast.) Dan breng ik het voorstel van b. en w. in
stemming. (De heer Van der Wal: Ik neem aan dat dit gebeurt met inachtneming van de interpretaties die
hier zijn gegeven, bij voorbeeld over het horeca-vrij gebied.) Wij doen nu een voorstel. (De heer Van der
Wal: De toezegging van de wethouder geldt toch wel?) Ook de heer Van der Wal stemt dus niet tegen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punten 14 t.e.m. 18 (bijlagen nos. 240, 218, 223, 234 en 239).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.