zage zijn gelegd blijkt voortdurend dat Hippo nauwelijks akkoord kon gaan met de bedingen van de muziekvergunningenWij weten dat muziek een belangrijk onderdeel is van Hippo. Als er dan steeds wordt gezegd: geluidsoverlast mag niet en als dit verbod wordt overtreden dan is dat de schuld van Hippo, dan is dat op zijn zachtst gezegd een ontduiken van de verantwoordelijkheden. Om een lang verhaal kort te maken, er is maar één manier om van de problemen af te komen, zon der Hippo of klagers het kind van de rekening te laten worden. Dat is: verbouwen, en wel zo snel mo gelijk. Wij begrijpen ook niet dat het met de verbouwing allemaal zo lang moet duren. Waarom zijn de bezwaarschriften nog niet in behandeling genomen? Waarom is het verbouwingsplan nog niet bij GS ingediend? Waarom wordt er zolang gewacht dat er geen gebruik meer kan worden gemaakt van de teruggaaf van gelden in het kader van de factor sociale zorg? Wij vinden dat wij op dit moment nog geen uitspraak moeten doen over het muziekvergunningen- beleid, omdat dit nauw samenhangt met het uitzicht van Hippo op verbouwing. Als de voorstellen over deze verbouw in de raad komen, dan verwachten wij dat daarbij tegelijkertijd een visie van de burge meester zal zijn op het te voeren vergunningenbeleid tot de verbouw gerealiseerd is. Wel is het duide lijk dat zonder muziek Hippo niet kan functioneren en dat het daarom een onhoudbare situatie is de vergunningen te blijven weigeren. Overigens vragen wij ons af waarom dit beroepschrift niet is behan deld in de Commissie voor de bezwaarschriften, zodat Hippo en zijn raadsman de mogelijkheid hadden gehad voor verweer op het gestelde in de raadsbrief. Ik heb nog een opmerking aan het adres van de woordvoerder van de VVD. Ik heb mij hogelijk ver baasd over de termen die hij gebruikt. Hij heeft het namelijk over "onkruid" en dat soort termen. Der gelijke geluiden hebben wij van de VVD nooit gehoord als het ging over de subsidiëring van Hippo. Toen daarover gesproken werd, wisten wij natuurlijk heel goed wat voor centrum Hippo was. Als er dan nu plotseling met een dergelijk eenzijdig verhaal op de proppen wordt gekomen, dan vind ik dat zeer zwak. Bovendien is het de WD-wethouder geweest die het centrum Hippo heeft open "gedrumd", hetgeen ook nogal wat geluidsoverlast veroorzaakte. Kennelijk zat daar ook geen knop aan waardoor het volume zachter kon worden gedraaid. Door de WD en het CDA is gezegd dat het beleid ten aan zien' van Hippo en haar omgeving geënt moet zijn op de zorg voor de woonomgeving. Daarbij mis ik dat het beleid ook gericht moet zijn op de zorg voor het centrum waarvoor wij hier met elkaar de ver antwoordelijkheid op ons hebben genomen. De moties die door de woordvoerder van de PvdA zijn ingediend en waarvan ik één heb mede-on dertekend, steunen wij. Mevrouw De Jong: Ik vind de strekking van de raadsbrief onduidelijk. Uit het geheel kan mijns in ziens niet alleen het muziekvergunningenbeleid worden gehaald. Ik ben van mening dat wij met elkaar verantwoordelijk zijn voor het functioneren van Hippo, alleen al door het feit dat wij subsidie verle nen. Mijns inziens voorziet het centrum in een grote behoefte, het is ook binnenstadsgebonden. Het is wel zo dat de woonomgeving en Hippo, zoals de huidige situatie is, zich niet met elkaar verenigen. Vandaar dat ik meen dat er omtrent de verbouwing van Hippo zo spoedig mogelijk duidelijkheid moet worden verschaft. Is de factor sociale zorg nog in te passen? Hoe zit dat eigenlijk na de 1 juli-circu- laire? Mocht deze factor erbuiten vallen, welke voorstellen doet u dan? Ook ik ben van mening dat een jongerencentrum als Hippo zo'n beetje het enige centrum in onze stad is dat in de behoefte van levende muziek voorziet. Wij moeten onze jongeren deze vorm van muziek zeker niet ontnemen. In een stad als Leeuwarden, met zijn voorzieningen aan scholen - wij streven er steeds naar hier nog meer vestigingen te krijgen - moeten wij dit zeker niet indammen. De Voorzitter: Ik zou willen beginnen met in te haken op een opmerking van de heer Miedema, die ik niet zo goed begrijp. Hij zegt dat hij het moeilijk heeft met het in de raadsbrief gegeven historisch overzicht en vraagt zich af waarom dit is gebeurd. Als wij ons hadden beperkt tot het strikt formele, hetgeen in feite onder A, Procedure, staat - hierin staat dat het beroepschrift niet-ontvankelijk wordt verklaard en dat de raad er in feite helemaal buiten staat -, dan had mijns inziens de raad terecht kun nen zeggen dat men dat wel erg mager had gevonden en dat men het minder juist vond dat wij op de problematiek als zodanig niet waren ingegaan. Er is nog een reden waarom dit overzicht is gegeven. Er zijn allerlei berichten in omloop gekomen, ook in de pers. Helaas moet ik constateren dat daarin een groot aantal onjuistheden zijn geciteerd. Het leek mij daarom zinnig de raad te informeren over wat er vanaf het begin is gebeurd en welk overleg er zoal is gevoerd, zodat de raad ook de achtergron den kende. Mede daarom hebben wij dus dit overzicht gegeven. Ik vind het erg jammer dat mevrouw Van der Werf een aantal keren - het was bijna de hoofddraad in haar betoog - heeft gezegd dat er een sterke eenzijdigheid is betracht in het verhaal in de raads brief. Als u de dossiers raadpleegt, dan merkt u dat wij alleen maar hebben geprobeerd zo reëel moge 9 lijk weer te geven wat er de afgelopen tien jaar met Hippo is gebeurd, welk overleg er is gevoerd enz. Ik weet niet hoe goed u een en ander hebt gelezen, maar uit alles blijkt wel dat het gemeente bestuur - dus het college van b. en w. - en ondergetekende als burgemeester wat betreft de muziek vergunningen al die tijd steeds maar weer een uitweg hebben gezocht om muziekvergunningen aan Hip- po te geven. Daarom - ik zeg het nogmaals, mevrouw Van der Werf - vind ik het gewoon jammer dat u een en ander zo eenzijdig voordraagt; u zult daar echter wel uw bedoelingen mee hebben. Het probleem waar het hier om gaat, namelijk het conflict tussen de functie van Hippo en de woon functie, hebben wij noch in deze raadsbrief noch in het verleden, als dit probleem bij voorbeeld tij dens begrotingszittingen aan de orde was, verdoezeld. Het is een vrijwel onoplosbaar conflict waar wij met elkaar voor staan. In feite heeft het college een keuze gedaan; dat weet u trouwens ook heel goed want het is in vorige vergaderingen van de raad wel uitgesproken. Bij het vaststellen van het structuurplan voor de binnenstad is aan dit gebied de hoofdfunctie wonen gegeven. In een latere fase kregen wij in dat gebied te maken met de huisvesting van Hippo, die aanvankelijk als tijdelijk was bedoeld. Als gemeentebestuur, maar ook in overleg met het bestuur van Hippo, hebben wij ons bij her haling beraden over de vraag of wij in Leeuwarden geen andere plek konden vinden waar Hippo zijn activiteiten kon uitvoeren. Gezamenlijk moesten wij echter tot de conclusie komen - dat kun je be treuren of niet - dat er geen andere, betere, huisvestingsmogelijkheid te vinden was. Op een bepaald moment hebben wij ons beleid aan de raad kenbaar gemaakt en voorgesteld in de toekomst het jeugd centrum Hippo - dus ook de consequenties daarvan - in het bestemmingsplan op te nemen. De bewoners in deze buurt waren hierover erg kwaad en nijdig, want het overleg in de contactgroep was al bezig. De consequentie van ons beleid was dat de woonfunctie vlakbij en in de naaste omgeving van Hippo zou moeten verdwijnen. Wij zijn daar niet onduidelijk over geweest, wij hebben dat ook aan de raad meegedeeld. Er is echter een heel proces voor nodig om een en ander waar te maken. De heer Schagen stelt dat van bewoners enige tolerantie moet worden gevraagd. Het is natuurlijk wel zo dat die tolerantie van beide partijen moet worden gevraagd. In dit verband wil ik wijzen op de moedige poging die de heer Brik, als voorzitter van de Jeugdraad, destijds heeft ondernomen om langs die weg het probleem tot een oplossing te brengen. Ik moet u tot mijn spijt zeggen dat - het staat trouwens ook in het verhaal in de raadsbrief - na een half jaar de heren Brik en Breimer bij mij kwamen met de mededeling: wij geven het op, want er valt met Hippo niet te praten, het is dermate eenzijdig dat iedere poging faalt, men luistert niet, men gaat zijn gang. Wij hebben een aantal goe de gesprekken gehad met het bestuur van Hippo. Soms vond een dergelijk gesprek plaats met een de legatie van het college, soms met de wethouder die de portefeuille had, soms met mij alleen, het hing ervan af waar het accent op lag, maar dikwijls ook met ons gezamenlijk. Die gesprekken zijn bijna altijd gevoerd in de sfeer van: zoeken naar oplossingen. Bij herhaling heb ik na afloop van zo'n ge sprek de indruk gehad dat er geen definitieve maar toch wel een redelijke oplossing mogelijk was, in die zin dat Hippo zich in de geluidsoverlast zou beperken totdat de verbouwplannen achter de rug waren. Ik wil en ik moet ervan uitgaan - ik doe dat ook - dat het bestuur van Hippo van goede wille was. Het bestuur van Hippo heeft het echter niet waar kunnen maken. De reden daarvan mag u invul len, want ik weet dat niet, ik constateer alleen maar. De heer Bijkersma vraagt zich af of wij "weifelen" met betrekking tot de oplossing van het pro bleem. Ik geloof niet dat wij weifelend zijn. Als wij met elkaar van mening zijn dat het jeugdcentrum Hippo, met alles wat daarbij hoort, in dit deel van de stad gevestigd moet blijven en daar zijn vleu gels moet kunnen uitslaan, dan zal dat in het bestemmingsplan geregeld moeten worden. Wij kunnen dat niet afdwingen, dat weet u heel goed, want daar zijn allerlei procedures voor nodig. De conse quentie, waar wij niet voor mogen terugdeinzen, zal zijn dat wij moeten zorgen dat de woonfunctie in dat gebied wordt geëlimineerd. Als het werkelijk zo is dat Hippo zich alleen maar kan ontplooien door zodanig luide muziek te maken dat er van geluidsoverlast sprake is - dat is het geval, daar moe ten wij niet omheen draaien -, dan zal de gemeenteraad stappen moeten ondernemen die ertoe leiden dat er in de directe omgeving niet meer zal worden gewoond. Die consequentie zal de raad, vervelend of niet, bezwaarlijk of niet, moeten aanvaarden. Wij zullen hierover op zeer korte termijn met concrete voorstellen in de raad komen en ik neem aan dat u daar wel de nodige pijn aan zult hebben. Mijn laatste opmerking betreft de muziekvergunningen. In de tweede motie word ik uitgenodigd mijn muziekvergunningenbeleid met betrekking tot Hippo bekend te maken; dit verbaast mij. Ik dacht dat ik niet onduidelijk ben geweest in de raadsbrief. Ik heb duidelijk uiteengezet wat mijn be leid is geweest, namelijk zeer tolerant met het geven van muziekvergunningen. Op een bepaald mo ment had ik geen enkele keuze meer omtrent hetgeen juridisch verantwoord is; ik heb hier als burge meester rekening mee te houden. Als er concreet geluidsoverlast is, dan kan ik geen muziekvergun ningen meer geven. Als men dan wel muziek maakt, dan zullen wij daar met elkaar de consequenties van moeten afwachten. Wethouder De Pree zal nu nog iets zeggen omtrent de ontwikkeling van de verbouw van Hippo.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 5