11 10 De heer De Pree (weth.): Ik zou graag een poging willen doen om een stuk mythe-vorming, dat op het ogenblik een rol dreigt te gaan spelen, weg te nemen. Dit naar aanleiding van een brief die ik zonet bij mijn thuiskomst aantrof, maar ook door een aantal perspublicaties. Ik wil hier graag kwijt dat ik mij door deze dingen persoonlijk en ook als lid van het college beledigd voel; beledigd is mis schien een zwaar woord, maar daar komt het wel op neer. Ik vind namelijk dat er van de kant van Hippo geen enkele aanleiding is om ook maar in twijfel te trekken dat het college tot op de dag van vandaag al het mogelijke heeft gedaan om tegemoet te komen aan de problematiek waarvoor dit cen trum zit. Over die problematiek zijn Hippo en het college van b. en w. het roerend eens. Ik zal pro beren die mythe-vorming door te prikken; dat is meestal het beste als het om mythen gaat. De klacht van de kant van Hippo, die u als raad ook bereikt heeft, inhoudende dat door het col lege van b. en w. aangestuurd wordt op een vertragingstactiek, is volledig uit de lucht gegrepen. Dat wil ik u graag met feiten aantonen. Er moeten een paar zaken uit elkaar worden getrokken. Ten eerste de financiële kwestie, het krediet voor de verbouw van een aantal panden aan de Schoolstraat, leder een weet dat die bouwplannen zijn gemaakt en zelfs zo ver klaar zijn dat er een advertentie in de krant heeft gestaan om te komen tot een bouwvergunning. B. en w. zijn tot op dit moment niet met een raadsbrief voor het beschikbaar stellen van een krediet gekomen. Die raadsbrief is wel klaar, dat weet Hippo ook, maar ligt nu in de la. Een en ander heeft heel simpel te maken met het feit dat de factor sociale zorg nu al op losse schroeven staat. Deze inlichtingen hebben ons van de kant van het ministerie bereikt. Als wij de raad een dergelijk voorstel hadden gedaan, dan was er vast wel een raads lid gekomen met de vraag hoe hard een en ander is ten aanzien van de factor sociale zorg. Wij hadden dan niets anders kunnen zeggen dan: Heel weinig hard. Een voor de hand liggende reactie van de raad zou dan zijn geweest om het voorstel maar even achter de hand te houden en ermee terug te komen als er meer zekerheid was. Dat is dan ook de reden geweest dat het college wat betreft de financiële kant van de zaak nog niet een voorstel aan de raad heeft gedaan. Wij hopen bij de juli-circulaire uitsluit sel te krijgen over de factor sociale zorg. Het college heeft dan ook geen moeite met de eerste motie van de heer Schagen om direct na de zomervakantie met voorstellen te komen die moeten leiden tot de verbouw van de panden in de Schoolstraat. Naar wij aannemen hebben wij dan enige zekerheid over de realiteit van de factor sociale zorg. Als deze factor nog functioneert, dan betreft het krediet voor de bouwaanvraag een bedrag binnen de al beschikbaar gestelde vijf ton. Als de factor sociale zorg niet meer blijkt te functioneren, dan zal er een andere dekking gevonden moeten worden. Het is dan aan de raad om uit te maken of men het bedrag voor de verbouw van Hippo uit eigen middelen wil betalen Het feit dat het college nu nog niet met dit voorstel in de raad is gekomen, betekent geen enke le vertraging in de hele gang van zaken. Als er sprake is van vertraging van de verbouwplannen, dan heeft dat niet met de financiering te maken. Wel heeft dit te maken met een heel andere kwestie, na melijk met de bezwaarschriften die vanuit de buurt zijn ingediend. De heer Schagen heeft gezegd dat hij de motieven in de bezwaarschriften niet terecht vindt. Uit een van de persberichten is dacht ik wel duidelijk geworden dat ik hierbij ook vraagtekens zet. De bezwaarschriften zijn er echter. Ook mevrouw Van der Werf heeft hierover een aantal opmerkingen gemaakt. U kunt het college natuurlijk niet verplichten om bewoners te beletten bezwaarschriften in te dienen. Mevrouw Van der Werf zou dit beslist niet willen, want op andere punten is zij ook de mening toegedaan dat bewoners aan hun trekken moeten komen. Het is een democratisch recht van bewoners om bezwaarschriften in te dienen. Als men dit doet en men handhaaft die bezwaarschriften, dan weet ik ook wel wat dit in tijd uitgedrukt betekent. Mevrouw Van der Werf zegt dat er een vertragingstactiek aan de gang is. Wat is het geval? Het is zo dat GS een verklaring van geen bezwaar moeten afgeven. Als gemeentebestuur zul je met argu menten moeten komen om GS ervan te overtuigen dat men die verklaring van geen bezwaar kan afge ven. Om die reden hebben b. en w. een bedrag gefourneerd voor het laten verrichten van een onaf hankelijk onderzoek naar de mogelijke geluidsoverlast, ook na de verbouwing. Voor de buurtbewoners was dit onafhankelijk onderzoek belangrijk, want als wij dit onderzoek zelf zouden doen, dan zou dit als bevooroordeeld kunnen overkomen. Zoals u weet is dit onderzoek door TNO verricht. Een paar we ken geleden is hierover een rapport binnengekomen. Mijn laatste informatie is dat over dit rapport bij onze technici een aantal vragen leven. Een en ander zal echter duidelijk moeten zijn ten einde bij GS enige kans te maken voor het verkrijgen van de verklaring van geen bezwaar. Daarmee is echter nog niet alles rond als ik denk aan de voortgang van de bouw. Ik wil wel duidelijk stellen dat, als het aan het college ligt, de bouw zo snel mogelijk van start moet gaan. Er zijn echter bezwaarschriften en daar kunnen wij ook niets aan doen. Dit geldt voor deze wijk, maar ook voor andere wijken. Het is een democratisch recht dat burgers nu eenmaal hebben. De heer Schagen kan wel zeggen dat hij de bezwaarschriften niet relevant vindt - ik ben dat voor een deel wel met hem eens maar ze liggen er nu eenmaal en wij zullen erop in moeten gaan. De heer Schagen heeft ook het belang van Hippo genoemd ten aanzien van de drugproblematiek. Het is de heer Schagen en ook de raad bekend dat wij positief zun ingegaan op de nota die door Hip- po wat deze problematiek betreft is gepubliceerd. Er ligt zelfs een aanvraag bij het ministerie voor het aanstellen van een drugpreventiewerker. Er is dus geen sprake van dat dit probleem niet serieus wordt genomen. Ik wil nog een opmerking maken over de factor sociale zorg. Het was indertijd inderdaad zo dat het college niet beter wist dan dat er de grootste haast was om de verbouwing van Hippo te realiseren, omdat wij nu nog zouden vallen onder de factor sociale zorg. Geruchten van de kant van een aantal departementen wijzen echter uit dat het heel erg weinig uitmaakt of wij nu of over een maand of over twee maanden of na 1 januari 1981 met een voorstel bij de raad komen. Ook al zou de verbouwing van Hippo nu aan de orde zijn, dan nog is het zeer de vraag of de factor sociale zorg hierop van toe passing is. De heer Bijkersma gebruikt naar mijn mening toch wel enig grof geschut, als hij stelt dat het be stuur van Hippo niet meewerkt. Onze indruk - de burgemeester heeft het ook al gezegd - is dat het bestuur van Hippo wel degelijk meewerkt. De heer Bijkersma vindt dat er nog één middel is, name lijk de subsidiekraan dichtdraaien. Ik denk dat dat het allerlaatste is waaraan gedacht moet worden. Tot op dit moment denkt het college hier tenminste nog geen seconde aan. Het jongerencentrum heeft een functie, het is ook in het belang van de gemeente dat Hippo kan draaien. Ik erken voor de volle honderd procent dat Hippo zonder de gewenste muziek eigenlijk niet draaien kan. Wij doen ons best en daarom kan ik het slecht hebben dat er bepaalde kritiek van de kant van Hippo komt die niet terecht is. De burgemeester heeft ook al gezegd dat enkele functies in die buurt volstrekt met el kaar in strijd zijn. Bij het beschikbaar stellen van de vijf ton heeft de raad zich er echter voor uitge sproken dat Hippo daar moet blijven. Op die raadsuitspraak baseert het college zijn beleid, ledereen zal het er echter over eens zijn dat op deze manier de functie wonen in die buurt volledig in de knel komt. Het college is druk doende om de mogelijkheden na te gaan om op zijn minst in die functieschei ding een bemiddelende rol te spelen. Ik dacht dat het college met de eerste motie van de heer Schagen geen moeite had, omdat het in het voornemen ligt om na de juli-circulaire met de problematiek met betrekking tot de financiële kant van de verbouw van Hippo in de raad te komen. De tweede motie heeft betrekking op het muziekver- gunningenbeleid, waarop door de voorzitter al antwoord is gegeven. De Voorzitter: Ik ben nog een antwoord aan de heer Bijkersma schuldig. Het is hem niet duidelijk waarom de brief van de burgemeester niet kan worden aangemerkt als een beschikking, waardoor een Arob-procedure niet tot een praktisch resultaat zou leiden. Dit is een formeel punt. De brief die ik heb geschreven is niet gericht op enig rechtsgevolg; ik moet het wel zo formalistisch stellen. Daar om is dit geen beschikking in de zin als bedoeld in de Wet Arob en kan daardoor ook niet als zoda nig worden behandeld. De heer Agema is een goede advokaat en als hij het hiermee niet eens zou zijn, dan schrijft hij ons wel. (De heer Bijkersma: Daar heb ik natuurlijk niets mee te maken.) Ik moet u wel een antwoord geven, daar heb ik mee te maken. Dit is dan dus mijn antwoord. Of het u duide lijk is, weet ik niet, maar ik heb in ieder geval een antwoord gegeven. (Gelach) De heer Schagen: De wethouder heeft ook al gezegd dat de heer Bijkersma nogal gespierde taal heeft gesproken. Boven zijn verhaal zou kunnen staan: "De heer Bijkersma was zichzelf" of "De VVD en de tolerantie Het kwalijkste van het verhaal van de heer Bijkersma vind ik dat hij volledig ont kent dat wij als gemeente medeverantwoordelijkheid hebben. Wij zijn natuurlijk wel mede verant woordelijk, dit is ook door de wethouder en de burgemeester aangetoond. De heer Bijkersma heeft wel duidelijk aan mijn verwachtingen voldaan. Hij heeft namelijk zijn visie en politieke steliingname dui delijk gemaakt; dat is op zich fijn. In het verhaal van de heer Bijkersma en ook in dat van het college proef ik wat een tegenstelling. Natuurlijk is het zo dat het wonen en de functie van Hippo in die buurt niet goed bij elkaar passen, om het heel zachtjes uit te drukken. Het is wel zo dat met de verbouw een groot gedeelte van het el kaar uitsluiten weggenomen dient te worden. Ik begrijp best dat dit in de directe woonomgeving wei nig soelaas zal bieden, maar voor een iets ruimere omgeving zal dit heus wel een oplossing zijn. Ik weet niet hoe men hierover achter de collegetafel denkt, daarover hoor ik graag straks uw reactie. De burgemeester zegt dat ik het vragen van tolerantie wel wat eenzijdig bij de bewoners heb ge- egd. Dat is niet waar, ik heb ook duidelijk naar Hippo toe een claim gelegd en gesteld dat men reke ning moet houden met de mensen die daar wonen en niet zijn gang maar kan gaan alsof men in een woes tenij zou zitten. Terecht wijst mijns inziens de burgemeester op de medeverantwoordelijkheid van de raad. Wij moe-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 6