16 Punten 4 t.e.m. 8 (bijlagen nos. 222, 217, 215, 225 en 216). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 9 (bijlage no. 226). Mevrouw Visscher—Bouwer: Misschien verbaast het u dat ik over dit punt, verkoop van in het bestem mingsplangebied Hemrik gelegen percelen industrieterrein, het woord vraag. Het is verheugend te con stateren dat er vanavond vijf verkopen in het industrieterrein Hemrik op de agenda staan; het loopt daar als een trein. Over deze verkopen lezen wij de stukken op de Leeskamer en als fractie vragen wij ons af aan wat voor bedrijven wij eigenlijk verkopen. Meestal kun je uit de ter inzage gelegde stukken niet halen wat voor bedrijf het betreft. Tevens vragen wij ons af hoe een en ander verkaveld wordt, hoe de bedrijven worden gesitueerd. Indertijd is in de Commissie RO door de heer Miedema van het CDA gevraagd voor dit gebied een beleid vast te leggen. Het is namelijk zo dat er diverse soorten be drijven zijn. Het is bekend dat gelijksoortige bedrijven graag bij elkaar worden gesitueerd. Tevens is het zo dat bepaalde bedrijven zich niet met elkaar verstaan. Verder is er sprake van een eventuele kan torenvestiging bij het NS-station. De vraag van onze fractie is dus of er inderdaad een beleid wordt gevoerd. Misschien is dit wel het geval, maar het is ons niet bekend. Is er een bepaalde visie met be trekking tot de vraag waar welk bedrijf komt? Onze fractie vond de indertijd door de heer Miedema gestelde vraag zeer zinvol. Graag horen wij van u of er een bepaalde visie is en welke die visie is. Wij verkopen maar in dat gebied, maar hebben er verder geen enkel zicht op. Dan heb ik nog een vraag ten aanzien van de soorten bedrijven. Omdat wij niet kunnen zien wel ke bedrijven zich daar vestigen en wat deze bedrijven produceren, leek het ons zinnig de vestiging van de diverse bedrijven te behandelen in de Commissie voor volksgezondheid en milieuhygiëne. Er kunnen namelijk heel goed bedrijven bij zijn met giftig afval of met uitstoot van giftige gassen. Het lijkt ons belangrijk dat wij daarvan op de hoogte zijn en dat deze zaken worden bekeken. Het lijkt ons goed een en ander de Commissie voor volksgezondheid en milieuhygiëne te laten passeren; ik dacht dat die commissie indertijd mee daarvoor was ingesteld. De heer Rijpma (weth.): Wij proberen zo goed mogelijk te ordenen, in die zin dat wij bedrijven die bij elkaar passen zo goed mogelijk bij elkaar laten aansluiten. Ik hoop dat u binnenkort een over zicht zult krijgen van de voornemens die gelden voor het gehele gebied in de Hemrik. Op dit moment zijn er ten aanzien van de ordening nog enkele belemmeringen. Wij hebben tot dusver namelijk nog maar een beperkt gebied ontsloten. Een en ander is om financiële redenen gebeurd, want alles wat in een dergelijk gebied geïnvesteerd wordt betekent renteverlies. Binnen het gebied waar wij nu mee be zig zijn, hebben wij echter zo goed en zo kwaad als het ging geordend. Bedrijven die bij elkaar passen hebben wij zo goed mogelijk bij elkaar gepland. Andere bedrijven hebben wij naar gebieden in het bestemmingsplan verwezen waar qua situering het minste bezwaar was om ze te vestigen. Het aanbod van bedrijven is zeer veelsoortig. De ontsluiting van het gebied zal in de loop van dit jaar zo ver ge vorderd zijn dat straks alles toegankelijk is. Dit betekent dat datgene wat in het ontwerp-bestemmings- plan is aangegeven tot de realiteit behoort. Ik moet er wel bij zeggen dat wat betreft de ontsluitings- weg - de Planetenlaan - tot dusver een zeer stringent beleid is gevoerd ten aanzien van de vestiging van bedrijven. Ik doel dan op de representativiteit die zij nodig hebben ten opzichte van de bezoeken de instanties. De milieu-aspecten moeten in het bestemmingsplan nauwkeurig worden bekeken. Daar zijn voor schriften voor, die ook getoetst worden door de inspecteur voor de volksgezondheid. Binnen die kaders kan het bij een goed beleid niet voorkomen dat een bepaald bedrijf wordt gesitueerd op een plek waar het niet past. (De Voorzitter: Het gebeurt ook niet als het beleid niet goed is, want dan tikt de inspec teur ons wel op de vingers.) (De heerTen Brug (weth.): Die voorwaarde valt dus mee.) Mevrouw Visscher—Bouwer: Ik heb gevraagd of het zinvol zou zijn deze aspecten in de Commissie voor volksgezondheid en milieuhygiëne te behandelen. De wethouder antwoordt dat de bedrijven op een zo goed mogelijke plaats worden gesitueerd. Ik kan mij echter ook voorstellen dat wij een bepaald be drijf helemaal niet willen. Wordt dat ook bekeken? (De heer Rijpma (weth.): Ja.) Ik had gedacht dat een en ander echt een taak was voor de commissie die wij hiervoor hebben. De heer Rijpma (weth.): Als er een taak aan die commissie toekomt, dan is dat het eenmalig toet sen van het ontwerp-bestemmingsplan aan de voorschriften die in het bestemmingsplan zijn verwerkt ten 17 aanzien van de milieuproblematiek. Als een en ander eenmaal is verwerkt in het bestemmingsplan, dan is het een kwestie van uitvoeren en zich houden aan datgene wat het bestemmingsplan voorschrijft. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 10 (bijlage no. 219). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 11 (bijlage no. 236). Mevrouw Visscher-Bouwer: Met dit punt verzoekt u ons de grenzen van de bebouwde kommen in gevolge de Boswet vast te stellen en de Algemene Politieverordening van de gemeente Leeuwarden te wijzigen. Na lezing van de door u ter inzage gelegde stukken rijzen bij ons vragen betreffende de grenzen ingevolge de Boswet. Uit de stukken blijkt namelijk dat oorspronkelijk door de directeur van de DSO en door Staatsbosbeheer aparte grenzen inzake de Boswet zijn vastgesteld. U stelt nu voor de grenzen te leggen ingevolge artikel 8 van de Wegenverkeerswet. Hempens, een bebouwde kom, wordt niet apart op de kaart aangegeven. Wij vragen ons af waarom deze grens apart was en nu sa menvalt met de grens volgens artikel 8 van de Wegenverkeerswet. Verder is er een brief van het Land bouwschap geweest betreffende de nieuwe VNG-kapverordening, omdat men bezwaar had tegen be paalde artikelen in deze verordening. Wij kunnen ons niet goed op de hoogte stellen van deze proble matiek, omdat noch de brief noch de nieuwe VNG-verordening ter inzage lagen. Over de grenzen en ook over andere zaken rijzen bij ons diverse vragen, die naar onze mening niet goed zijn belicht. Wij vinden het moeilijk in de raad op deze details in te gaan. Wij vragen ons af of het niet beter is dat u dit punt terugneemt en een en ander in de Commissie voor volksgezondheid en milieuhygiëne aan de orde stelt, zodat daar in detail op deze problematiek kan worden ingegaan. Deze commissie kan de raad dan adviseren over deze kwestie. Voorts verzoeken wij u - ik heb hierover een motie - de nieuwe kapverordening van de VNG in de raad aan de orde te stellen, zodat wij als raad kunnen beoordelen of deze verordening wel of niet moet worden toegepast. Ik heb namelijk begrepen dat het intern niet zo noodzakelijk wordt gevonden. Ik vraag u dus dit te doen via de Commissie voor volksgezondheid en milieuhygiëne, waarna een en ander weer in de raad aan de orde komt. De heer Rijpma (weth.): Er zijn over de grenzen van de bebouwde kommen die tot de competentie van de gemeente behoren en over alles wat daarbuiten valt allerlei besprekingen geweest. De conclu sie van deze gezamenlijke besprekingen is geweest de grenzen van de kommen zo vast te stellen als op de kaart, die bij de stukken was, is aangegeven. Daarover bestaat geen verschil van mening met welke instantie dan ook. Als u over de problematiek die in het VNG-ontwerp staat van gedachten wilt wisselen, dan kan dat onafhankelijk van dit raadsvoorstel gebeuren. In dit raadsvoorstel wordt niets anders geregeld dan de omvang van de kommen die tot het gebied behoren. Dit is een urgente zaak, want de stad heeft niet stil gezeten in zijn ontwikkeling. Aanpassing van de grenzen is dus noodzakelijk. In het voorstel wordt voorts voorgesteld de Algemene Politieverordening te wijzigen, in die zin dat wij ons aanpassen aan datgene wat juridisch noodzakelijk is. In het ambtelijke en bestuurlijke overleg is het niet noodzakelijk gevonden om de bepalingen in de Boswet, zoals die als VNG-model naar ons is toegekomen, over te nemen. Als men hierover in de club waar mevrouw Visscher over spreekt echter van gedachten wil wisselen en ter zake aan b. en w. een advies wil doen, dan kan dat zonder dat dit raadsvoorstel teruggenomen wordt. In een later stadium kan dan eventueel een aan vulling worden gegeven, terwijl in ieder geval de grenzen op een goede manier zijn vastgesteld. Mevrouw Visscher-Bouwer: Komt een en ander dan binnen een bepaalde tijd weer aan de orde? In de ambtelijke stukken stelt u namelijk voor (De Voorzitter: Als u het op prijs stelt dan spreken wij af dat dit punt in een van de eerstvolgende vergaderingen van de Commissie voor volksgezondheid en milieuhygiëne - misschien kan het wel in de eerstvolgende vergadering - aan de orde komt. Ik neem aan dat wethouder De Pree zich dan wel doet vergezellen van een man die erg knap op dit terrein is.) (De heer De Pree (weth.): Dat is zeker.) Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toe zegging van de voorzitter.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 9