ski Iderwurk. Bisletten wurdt dat oan de ried in ekstra kredyt frege wurde si I en op 18 febrewaris 1980
hawwe wy as ried der in bislüt oer nommen. Op 13 desimber, 4 wike nei 15 novimber, komt de kom-
misje wer by elkoar. Hwat der oan mear- en minderwurk is of komt, is net bikend. Mids jannewaris sil
dat wol bikend wêze, wurdt der sein. Op 28 jannewaris is der wer in gearkomste fan de boubigelie-
dingskommisje. De architekt komt mei in oersjoch en dan blykt dat der krapoan 4,5 ton tokoart is. Re-
boelje yn de kommisje; yn it forslach stiet tominsten: "De interpretatie leidt tot verwarrende opvattingen
Ofpraet wurdt dat it architekteburo in dudliker opstelling meitsje silDat is dus op 28 jannewaris. De
earstkommende gearkomste fan de kommisje nei 28 jannewaris is op 1 maeije. Yntusken giet der op 11
april wol in brief fan b. en w. nei it bibliotheekbistjur, dêr't yn stiet dat de biskikber stelde krediten
net to boppen gien wurde meije. It is us fraksje, ek nei de gearkomste fan forline wike, net alhiel düd-
lik oft soks net earder moatten hie. It liket Os ta fan wol. Yn de krekt neamde gearkomste fan 1 maeije
binne de sifers fan de architekt, alteast foar de kommisje, noch net dódlik genoch. Soks nei grou trije
moanne, hweryn hiel hwat telefoantsjes op amtlik nivo mei it architekteburo plak foun hawwe. Der
wurdt in lytse kommisje bineamd om de sifers to bistudearjen en op 14 maeije sil men wer by elkoar
komme. De architekt is dan noch net klear en dêrom wurdt it in wike letter. Yntusken is it tokoart fan
4,5 ton dik 5,5 ton wurden, mar de kommisje sjocht kans der üteinliks 5 ton fan to meitsjen.
Ik hie dit dochs noch lange forhael nedich om't yn de kommisjegearkomste fan forline wike de yn-
druk miskien wekke is dat de skuld allinnich by de architekt lizze soe. Myn fraksje is fan miening - ik
siz der like hurd by: efterof oardielje is altyd makliker - dat de kommisje de architekt miskien hwat bet
ter binnen de stringen halde moatten hie, yn elts gefal tusken 28 jannewaris en 1 maeije. Uteraerd
docht soks neat of oan de forantwurdlikens fan it bibliotheekbistjur as lêstjower - yn it Hollansk: op
drachtgever - oan it architekteburo. Us fraksje hinget der nei oer dat in "claim" op de architekt sin
hawwe kin. Alle foar's en tsjin's dêrfan sille neffens Cis fraksje meikoarten yn de beide riedskommisjes
dy't dit oangiet op it kleed komme moatte. Dat binne dan likegoed de boukundige as de juridyske as-
pekten. Miskien kin de wethalder der op dit momint ek al hwat oer sizze. Hy sei yn de gearkomste fan
de riedskommisje dat soks net yn in efterneimiddei bisjoen wurde koe, mar miskien kin der yntusken
dóchs hwat neijere ynformaesje oer jown wurde. As dat net kin - dat is hiel wol mooglik -, dan dochs
graech yn in folgjende gearkomste fan de beide riedsadvyskommisjes.
Dat de oannimmer syn sinten hawwe moat foar it wurk dat levere is, is foar Cis gjin probleem. Dêr
om hawwe wy gjin biswier tsjin it biskikber stellen fan it kredyt fan 500.000,sa't dat frege wurdt,
mar dan wol op it bitingst dat neigien wurdt hwat forhelle wurde kin en soks yn de relevante kommisjes
oan de oarder komt.
De heer Bijkersma: Ongetwijfeld heeft deze raadsbrief bij velen teleurstelling gewekt. Een teleur
stelling, die in grote tegenstelling staat tot het enthousiasme waarmee uw voorstel betreffende de ver
bouwing van de Beurs tot bibliotheek op 23 april 1979 werd besproken. Bij teleurstellende resultaten
is men geneigd de schuldige of schuldigen op te sporen. Een suggestie in de richting van de architect
wordt in de raadsbrief gegeven. Daarnaast - de heer Jansma heeft het ook al gezegd - mag naar mijn
mening ook wel het bestuur van de bibliotheek worden genoemd, omdat dit - zo staat het op bladzijde
29 van de notulen van 23 april 1979 - de opdrachtgever is. Is hiermee echter de zaak niet te simpel ge
steld? Daarom wil ik een aantal feitelijkheden - de heer Jansma heeft hier ook over gesproken, maar
ik wil er nog iets dieper op ingaan - nog eens naar voren brengen. Een en ander heb ik gehaald uit ver
slagen die betrekking hebben op de gebeurtenissen rondom de bibliotheek.
In een vergadering van de Commissie Openbare Werken wordt vorig jaar in april bij het agenda
punt over de verbouwing van de Beurs tot bibliotheek door de heer Sijbesma opgemerkt dat hem blijkt
dat een gedeelte van het onderhoud achterwege zal worden gelaten. De dakgoten zullen echter wel
worden gerepareerd, zegt de heer Sijbesma, althans, dat maakt hij op uit de woorden van de aan
wezige architect. Men weet dus dat de dakgoten kapot zijn. Tijdens de beraadslagingen van de raad
op 23 april brengen bijna alle sprekers naar voren dat zij het tijdschema zeer strak bemeten vinden. Ook
de wethouder die antwoord geeft erkent dit. Hij zegt er echter bij dat men gezamenlijk tot de conclu
sie is gekomen dat het zo zal kunnen. Dit staat ook in de notulen. Een en ander wil zeggen dat de wet
houder het op dat ogenblik met de architect eens is, want hij zegt duidelijk dat men samen tot de con
clusie is gekomen dat het kan. Op 22 mei 1979 is de eerste vergadering van de bouwbegeleidingscom-
missie onder leiding van dezelfde wethouder. Op zijn minst zou men verwachten dat de voorzitter (de
wethouder) van de bouwbegeleidingscommissie alle gevoelens, die in de raad omtrent de reserves heb
ben geleefd, naar voren brengt. Ik vind daarvan in de notulen echter niets terug, enige twijfel omtrent
de haalbaarheid wordt niet geuit. Wel brengt de architect naar voren dat het gestelde krediet niet ruim
is. Niemand van de aanwezigen gaat echter op deze opmerking in. Wel besluit men op 25 juni weer bij
een te komen. Er is echter niets terug te vinden van een vergadering op 25 juni. Wel blijkt uit de stuk
23
ken dat op 24 augustus weer vergaderd wordt, maar nu onder leiding van een andere voorzitter. In de
ze vergadering wordt naar voren gebracht dat er een groot verschil is geconstateerd tussen de begroting
en de opgave van kosten door de aannemers. De oorzaak zou zijn gelegen in de grote haast waarmee ge
werkt is bij de plannen. Hierdoor gealarmeerd, wordt er een uitgebreide vergadering gehouden op 27
augustus, onder leiding van de voorzitter van deze raad. In de notulen van deze vergadering staat dat
het college vanaf het begin al reserves had omtrent de veranderingen van het oorspronkelijke bouwplan,
waarbij het plan van zes miljoen werd teruggebracht tot vier miljoen. Van deze gereserveerdheid heb
ik bij de presentatie van het plan - 23 april - niets kunnen merken. Ook werd in die vergadering ge
constateerd dat op dat ogenblik het krediet met driekwart miljoen overschreden dreigde te worden. De
verbouwkosten naderden dus de vijf miljoen. Na veel heen en weer gepraat besluit men een kleine com
missie in te stellen om te onderzoeken welke bezuinigingsmaatregelen genomen kunnen worden om weer
terug te keren naar het oorspronkelijke krediet. Deze commissie is er blijkbaar niet uitgekomen, want
ik vind hierover in verslagen van vergaderingen niets terug. Wel schrijft het bestuur van de bibliotheek
naar aanleiding van die vergadering een boze brief aan de architect. Hoewel men zou zeggen dat de
bouwbegeleidingscommissie nu toch zeker alert zou moeten zijn, vergadert men pas weer op 15 oktober.
Tot mijn verbazing spreekt de voorzitter van deze commissie op deze vergadering een woord van waar
dering tot de architect omtrent de budgetbewaking bij de Harmonie. Als een en ander in de eerste ver
gadering op 22 mei was gezegd, had ik hier begrip voor kunnen opbrengen. Het ontgaat mij echter wan
neer dit op 15 oktober, na alle gebeurtenissen, gedaan wordt. Vervolgens vergadert de bouwbegelei
dingscommissie nog op 15 november, 13 december en 28 januari. Centraal punt is het achterstallig on
derhoud, dat al eens eerder is genoemd, betreffende het schilderwerk en de dakgoten. Het is wel inte
ressant de verslagen van die vergaderingen te lezen. Niemand spreekt in een van die vergaderingen ech
ter over het op 27 augustus 1979 geconstateerde tekort van driekwart miljoen. Dit alles wetende, zou
men zeggen dat de commissie toch wel spoedig na 28 januari weer eens bijeen zou komen. Helaas was
de commissie pas in staat op 1 mei een volgende vergadering te houden. Dat houdt in dat er in drie
maanden niet wordt vergaderd. Ondertussen komt wel de Commissie voor Openbare Werken bijeen, na
melijk op 12 maart. Zij mogen praten over een extra krediet voor het binnenschiIderwerk. Een interes
sant gegeven in de notulen van deze vergadering is dat de aanwezige wethouder verklaart dat het col
lege reeds vóór 3 april 1979 had besloten het onderhoud uit de opzet van de verbouwing te halen. Tot
slot wil ik noemen het verslag van de vergadering van de bouwbegeleidingscommissie op 1 mei. Weder
om veel "welles" en "nietes", maar geen oplossing voor het grote tekort.
Waarom heb ik deze feitelijkheden zo uitvoerig naar voren gebracht? Ik zal het uitleggen, maar
ik moet eerst nog een andere opmerking maken. In de uitgebreide vergadering van 27 augustus 1979
hebt u, mijnheer de voorzitter, onder meer gezegd dat een nieuw verzoek om krediet bij de raad de
indruk zou wekken dat het college de zaken bedriegt. Laat ik voor alle duidelijkheid stellen dat wij
deze mening niet zijn toegedaan. Wij hebben geen reden tot wantrouwen. Wat echter niet verholen
kan worden, is het volgende. Artikel 209 van de Gemeentewet - u weet dat ik een aanhanger van de
"inwendige dienst" en dat soort zaken ben - geeft bij punt i aan: "Tot het dagelijks bestuur der gemeen
te behoort het vaststellen der plans en voorwaarden van de aanbesteding der werken en leveranti'én ten
behoeve van de gemeente." In hetzelfde artikel wordt bij punt u gesteld dat tot de taak van het colle
ge behoort het gedurig toezien op al wat de gemeente aangaat. U wist ongetwijfeld dat de verbouwing
voor die prijs discutabel was. U hebt uit de signalen uit de vergaderingen van de bouwcommissie kunnen
lezen dat dit zo was en dat de twijfels die u in het begin had meer en meer bewaarheid werden. Daar
om zou het bij het naar voren brengen van eventuele schuldigen in de raadsbrief sierend voor u zijn ge
weest indien u had gesteld dat ook uw inschatting niet juist is geweest. Daar ligt toch ook uw verant
woordelijkheid.
De vraag daarbij is echter wel wat u eraan had moeten doen. In de eerste plaats hadden de verga
deringen van de bouwbegeleidingscommissie frequenter moeten zijn. Het is toch te gek - ik heb het zo
net ook al aangehaald - dat er tussen 28 januari en 1 mei geen vergaderingen zijn gehouden. Dit had
toch moeten gebeuren, al was het alleen maar om de vinger aan de pols te houden. In de tweede plaats
dienen bij het inbrengen van voorstellen en het houden van gesprekken notities te worden gemaakt, zo
dat er later geen verschil van mening kan zijn over de interpretatie. In de derde plaats hadden de ver
gaderingen der bouwcommissie niet beëindigd mogen worden voordat de problemen van een vorige ver
gadering waren opgelost. Nu heeft men slechts volstaan met het goedkeuren van de notulen. Een feit
is dat de vergaderingen gebeurden onder de verantwoordelijkheid van het college, de wethouder was
immers de voorzitter.
Een dure les. Laten wij in de toekomst bespaard blijven voor haastwerk. Uw doel, namelijk 18%
btw verdienen, ging niet zo gemakkelijk op. Immers, goedkoop blijkt nu duurkoop te zijn.