26
ben kunnen bezichtigen, zullen beamen - mevrouw Wielinga heeft het reeds bevestigd - dat er een
prachtige accommodatie voor de OLB te voorschijn komt. Achteraf bekeken zeggen wij natuurlijk dat
de haast ons in grote mate parten heeft gespeeld. Wij hebben echter niet anders kunnen doen dan wij
hebben gedaan. Er is gevraagd hoe het met de verantwoordelijkheid ligt. Wij zullen daarnaar in alle
objectiviteit een onderzoek instellen. Natuurlijk is het wel zo dat de meerkosten het gebouw sec ten
goede zijn gekomen. Het is niet zo dat deze kosten maar ergens anders "geplakt" zijn. Nochtans zul
len wij nagaan hoe een en ander ligt.
De buitentrap, waar mevrouw Wielinga over sprak, zal dacht ik tegelijk met het gereedkomen van
het hele gebouw klaar zijn, althans, daar rekenen wij op.
Als ik zo mijn notities naga, dan heb ik in hoofdzaak de verschillende sprekers beantwoord.
De Voorzitter: Ik stel voor de discussie te beëindigen en te stemmen.
De heer Bijkersma: Nu maakt u het wel erg simpel. De heer De Vries heeft een aantal antwoorden
gegeven, maar op een paar dingen heeft hij naar mijn gevoel niet geantwoord. De heer De Vries zegt
dat de bouwbegeleidingscommissie de taak heeft het geheel financieel te begeleiden. Ik had het dan
toch wel plezierig gevonden dat hier bij de installatie van de commissie iets van was gezegd. Voor de
toekomst is dit zeker noodzakelijk. In zo'n commissie zitten allemaal mensen uit een heel andere dis
cipline. Ik ben van mening dat men duidelijk dient te weten wat zijn taak is. Het woord "bouwbege
leidingscommissie" suggereert wel iets anders dan nu wordt gesteld.
Op 27 augustus is er een kleine commissie ingesteld om te bekijken wat wij met de bezuinigingen
doen en hoe wij weer terug kunnen naar het oorspronkelijke bedrag. Ik vind hiervan echter niets te
rug in de stukken en ik had graag van u gehoord of die commissie wel of niet tot de conclusie is geko
men dat deze mogelijkheid er in zit.
U zegt dat de bouwcommissie wel heeft vergaderd tussen 28 januari en 1 mei. Als er besprekingen
zijn waarin zaken geregeld worden, laat dit dan alsjeblieft vastleggen. Dan kan er geen verschil van
mening zijn. Het is dan voor ons mogelijk hier inzage van te krijgen en kunnen wij lezen wat er is ge
beurd. Een en ander is nu niet vastgelegd, zegt nu een aantal dingen en ik wil u wel vertrouwen en
ook wel geloven, maar bij een eerste bestudering was het mij niet mogelijk hiervan iets terug te vinden.
U zegt dat bekeken zal worden waar de schuld ligt en waar de verantwoordelijkheden liggen. Ik
heb gezegd - de heer Van der Wal heeft hier ook over gesproken - dat het wel een gedeelde verant
woordelijkheid zal zijn. U hebt hierover echter niets gezegd, u hebt gedaan alsof mijn woorden niet
gesproken waren; dat doet mij toch wel een beetje pijn. Ik vind dat niet verholen mag worden dat
ook het college, dat het voorzitterschap van de commissie voerde, alerter had moeten zijn. Daar blijf
ik bij.
De hear Jansma: Wy tochten dat in goede bigeliedingskommisje by steat wêze moast om fan dei ta
dei to witten hwat der eins oan'e han is en net efternei. Graech soe ik ek noch fan de wethalder hear-
re wolle oft it yndied yn de bidoeling leit om sawol yn de Kommisje foar it wolwêzen as yn de Kommis-
je foar lepenbiere Wurken de saek oan de oarder to stellen hwannear't it giet om it al as net oanspraek-
lik stellen. Hjirop is joun nei myn idé net sunder mear in andert to jaen. Ik soe lykwols wol graech wol-
Ie dat der yn in kommisjegearkomste nochris op dizze kwestje werom kommen wurdt.
Mevrouw Wielinga—Graansma: Ik heb van de wethouder gehoord dat hij de mogelijkheden wil be
kijken om het architectenbureau in gebreke te stellen. Ik heb tevens gehoord dat het college in de raad
terug wil komen met de berekeningen en zo. Komt er dan ook een analyse bij, waarin de verschillen
vooral wat betreft het werktuigbouwkundige gedeelte naar voren worden gebracht? Deze vraag hebt u
nog niet beantwoord.
Het is wel jammer dat van de twee miljoen die wij van de provincie krijgen eigenlijk al driekwart
miljoen is opgegaan aan de extra verleende kredieten. Onze fractie gaat echter - voor sommigen is he
schoorvoetend - akkoord met het verstrekken van het krediet van ten hoogste vijf ton.
De heer Van der Wal: De wethouder heeft vrij uitgebreid uitleg gegeven van de gang van zaken,
hoe het allemaal is gekomen en wat er aan is gedaan. Er zal ook nog het een en ander worden onder
zocht. Wat ik echter gemist heb, is welke lering het college voor de toekomst uit deze gang van za
ken trekt. Ik heb gevraagd of wij in de toekomst met de constructie - financier, opdrachtgever, direc
tie - door moeten gaan. Als wethouder De Vries niet zo goed in dit soort zaken zit, wethouder Rijpma
zit dat vast wel, want hij heeft hele filosofieën gehouden in de Commissie voor Openbare Werken over
het goede van deze constructie. Ik heb sterk de indruk, om het maar zwak uit te drukken, dat het op
deze manier toch niet zo geweldig gaat.
27
Ik heb gesproken over een gedeelde verantwoordelijkheid. In de raad kunnen wij echter alleen
het college van b. en w. voor deze gang van zaken verantwoordelijk stellen. Ik heb er bijzonder wei
nig van geproefd dat het college zich de vrij zware kritiek aantrekt en een gedeelte daarvan op zich
neemt. Toch zou dat naar mijn idee in dit geval niet ontsierend werken.
De heer De Vries (weth.): Ik ga nog even naar mevrouw Wielinga, die gevraagd heeft welk effect
de beperking van de financiering voor de bibliotheek heeft. Het betekent inderdaad 45.000,min
der meer.
Namens het college mag ik toezeggen dat wij de hele zaak nog eens gaan navlooien en dat wij
daarover zullen rapporteren. Het is, dacht ik, het beste om dat in een vertrouwelijk rapport aan de
leden van de raad te doen toekomen, omdat hierbij ook menselijke aspecten in het geding zijn. Ik kan
deze aspecten op dit moment hier niet noemen; ik wil die nu ook niet verder toelichten. De heer Bij
kersma zegt: Geef nu maar toe dat het een gedeelde verantwoordelijkheid is. Ik wil er wei op wijzen
dat wij inderdaad metelkander hebben geprobeerd deze zaak als een haastkarwei tot een oplossing te
brengen. Wij zijn helaas gestruikeld. Het neemt echter niet weg dat de constructie op zichzelf dit he
lemaal niet in de weg had behoeven te staan; dit in antwoord op vragen van de heer Van der Wal. Wij
hebben in een andere situatie bij de verbouw van de Harmonie deze zelfde constructie gehad en toen
kon het wel. De heer Bijkersma vraagt zich af hoe het mogelijk was dat wij de architect nog een schou
derklopje gaven. Ik wil nadrukkelijk stellen dat bij de verbouw van de Harmonie de gehele begelei
ding op een uitstekende wijze is gebeurd en dat er regelmatig door het architectenbureau tijdig werd
gerapporteerd. Dat is bij de verbouw van de Beurs achterwege gebleven.
Ik dacht dat ik de heer Jansma wel had geantwoord op de vraag om nader te worden geïnformeerd
omtrent de afloop.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezeg
ging van wethouder De Vries.
Punten 5 en 6(bijlagen nos 248 en 263).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 6a (bijlage no. 283).
De heer Van der Wal: Ik wil een stemverklaring afleggen. Wij zullen tegen deze aankoop van di
verse percelen stemmen. De aankoop is onnodig, omdat het doel dat hiermee wordt beoogd hierdoor
niet zal worden bereikt. Bovendien is de bestemming van het pand ons tot op heden onduidelijk, ten
zij het college voorstelt het Krisisinformatiecentrum - KRIC - daar te huisvesten. (De heer Ten Brug
(weth.): Dat staat niet in het voorstel.) Er staat helemaal niets in het voorstel. Bovendien - ik heb dit
ook al in de Commissie voor het Grondbedrijf gezegd - is het te duur.
De Voorzitter: Aangezien het hier om een stemverklaring gaat, hoeft het college geen antwoord te
geven. Wel wil ik zeggen dat wij de bestemming niet konden vaststellen, omdat de raad eerst een be
slissing moet nemen. Eén ding staat vast: de bestemming wordt niet-wonen. Wij zullen zoeken naar een
goede bestemming van het pand, met een zo hoog mogelijk rendement.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de heer H.
ten Hoeve, mevrouw J. de Jong, de heer P. D. van der Wal en mevrouw J. van der Werf wensen te
worden geacht tegen te hebben gestemd.
Punten 7 t.e.m. 16 (bijlagen nos. 246 259 255 258 251, 247 262 252 261 en 264).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
De heer Heere heeft inmiddels de vergadering verlaten.
Punt 17 (bijlage no. 244).
De heer Ten Hoeve: Drie weken geleden hebben wij het gebied binnenstad-Oost als ISR-gebied aan
gewezen. Nu is de vaststelling van het uitvoeringsplan voor dit gebied aan de orde. Van onze kant zijn