36
37
oer wêze. Wol haldt dit foar it gemeentebistjur de taekstelling yn om binnen de limyt, hwerbinnen wy
de subsydzjes krije kinne, it wurk to dwaen. It slimste wurdt dan de tydlike hösfêsting fan al dizze
minsken. Ik tink dochs dat it in goed ding wêze sil - ik jow dit it kolleezje dan ek yn omtinken - om
de kommende moannen ris to bisjen hokker mooglikheden der binne. Ik tink dan oan it sykjen fan in
plak en it oftaesten fan de merk nei de mooglikheden. As de werhusfêsting dan fêstrint, dan hoege wy
yn elts gefal net mear to bigjinnen, mar hawwe wy it foarwurk dien. Wy kinne op dat stuit dan ek op
koarte termyn ta bislissingen komme. Der binne forwachtings oproppen, der wurdt troch de minister sub-
sydzje forliend en wy as gemeentebistjur hawwe dan de taek om dy forwachtings wier to meitsjen en dy
taekstelling to oanfurdzjen. Der heart de werhOsfêsting by en dat wurdt it slimste punt. Biried jimme
der goed op, hwant wy kinne oer twa jier hjir net sitte en sizze: ja, wy koenen der neat oan dwaen,
it roun fêst. As men soks oankommen sjocht, dan moat men der op'e tiid hwat oan dwaen en dy tiid is
nou.
De heer Van der Wal: Hoewel de mededeling van de wethouder natuurlijk niet geheel onverwacht
komt, stelt het ons wel teleur dat de 193 woningen - het grootste complex uit deze wijk - de afbraak
tegemoet gaan. Vooral als men de woningen van binnen een beetje kent, dan kan men het zich nauwe
lijks voorstellen. Wat mij wel het meest teleurstelt is de op zijn zachtst gezegd lauwe houding van de
grote meerderheid van de raad wat hun reactie hierop betreft. Als men zegt dat de inspraak en de in
spanning van de bevolking zoveel waarde zou moeten hebben - de bewoners schrijven brieven en doer
nog voorstellen om te redden wat er te redden valt - en er wordt niet op ingegaan, dan stelt mij dat
bijzonder teleur. Ik had een motie klaargemaakt om die bewonerswerkgroep een kans te geven die re
novatie misschien toch nog voor elkaar te krij ^en. Het heeft echter weinig zin om die motie in te die
nen. Het is wel duidelijk dat, als er nog een kans geboden zou worden, de hele raad zich daar achter
had moeten stellen. Uit de lauwe reacties blijkt echter al wel dat dit er niet in zit. Ik houd de motie
dus maar voor mij. Ik kan ook niet tegen afbraak stemmen, want in de uitvoeringsplannen staat nog
steeds dat er wordt gerenoveerd. Dit hele proces is mijn fractie bepaald niet naar de zin gegaan. Als
de gelegenheid daar is, zullen wij alsnog tegen deze afbraak stemmen, want wij vinden het volkomen
onnodig.
Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Ik wil toch nog wel even reageren op de opmerking van de heer
Van der Wal dat onze reactie zo lauw zou zijn. Ik denk dat er een moment is waarop men er gewoon
over moet ophouden. Ik vind het een onterecht verwijt als hij tegen ons zegt dat wij ons er niet ge
noeg voor hebben geïnteresseerd. Dat is gewoon niet waar. Op zeker moment zegt de minister dat het
niet gebeurt omdat het niet kan en wordt door het college nog een bepaald kwantum binnengehaald.
Men kan dan natuurlijk nog wel weer doorgaan met erover te praten, maar als de wethouder dan zegt
dat wij, als wij de 193 woningen ook nog binnen willen halen, iets anders moeten inleveren, dan vraag
ik mij af wat wij daarmee opschieten. Op dat moment ben je uitgepraat.
De Voorzitter: Persoonlijk wil ik nog het volgende onderlijnen. Ik vind het jammer dat de heer Van
der Wal nog probeert een verwachting bij de mensen te wekken waarvan wij weten dat die niet waar
is te maken. Het klinkt natuurlijk verdraaid goed, maar op een bepaald moment moet men ook realis
tisch zijn. Het is dan een heel kwalijke zaak om mensen voor te spiegelen dat er nog iets zou kunnen
gebeuren, terwijl je zelf weet dat iets volkomen uitgesloten is.
De heer Rijpma(weth.): De heer Miedema heeft gewezen op het probleem van de herhuisvesting.
Wij onderkennen dat probleem en zullen ons best doen om het op te lossen.
Bij het overleg over de renovatiekosten heeft ook de huurberekening een rol gespeeld. U weet dct
daarover ook allerlei filosofieën de ronde hebben gedaan. Het ministerie is bereid om de normale re
geling van 2^% van de verbeteringskosten ook voor deze complexen als totaliteit te aanvaarden.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 19 (bijlage no. 268).
De Voorzitter: Ik stel voor dat agendapunt 19 het laatste punt zal zijn dat wij vanavond behande
len. Punt 19 luidt: ontwikkeling van de bouwlocatie ten zuiden van Goutum alsmede het beschikbaar
stellen van een krediet daarvoor.
Een tweetal brieven is mede onderwerp van discussie. Het betreft een brief van onze geachte me
dewerkers bij de DSO en een brief van de medezeggenschapscommissie van die dienst.
De heer Buising:Over de inhoud van de raadsbrief kan ik kort zijn. Onze fractie kan zich vereni
gen met het voorstel om het maken van een globaal bestemmingsplan voor de locatie ten zuiden van
Goutum uit te besteden. Ook de manier, waarop het college zich dit voorstelt te doen, heeft onze in
stemming, vooral ook nadat ik op enkele vragen die ik in de Commissie voor de ruimtelijke ordening
naar aanleiding van de toen nog ontwerp-raadsbrief stelde een bevredigend antwoord heb gekregen. Het
zal u duidelijk zijn dat onze fractie dus niet kan meegaan met de suggestie van de zijde van de dienst
in de brief onder de letter Q van de mededelingenlijst. Ik zal daarover enkele opmerkingen maken.
De eerste opmerking is dat het onze fractie voor de dienst niet mogelijk lijkt dat men al dit hooi
op de vork erbij neemt. De prognoses en de verwachtingen waarvan in de brief van de DSO van eind
april sprake is, lijken onze fractie nauwelijks haalbaar, te meer omdat ook de operatie stadsvernieu
wing zich over een groot aantal jaren lijkt uit te strekken. Het is naar onze mening zuiver een capa
citeitsprobleem, daar komt het op neer. Wanneer dan in de brief termen vallen als "gedevalueerd tot
een verlengstuk van een extern bureau", dan is dat naar de mening van onze fractie niet terecht. Aan
het verlangen om hoog gekwalificeerd werk te doen wordt immers in het kader van de stadsvernieuwing
ruimschoots tegemoet gekomen en er zijn nog wel meer karweien waarop men zijn creativiteit kan uit
leven. Wanneer dan bovendien ergens in de correspondentie het woord "opgezadeld" te lezen valt, dan
diskwalificeert men zich in de eerste plaats zelf, althans daar heeft het veel van weg. Hoe dan ook,
wij zijn voor het voorstel van het college en dus tegen de brief.
De heer Van der WakZo'n vijf jaar geleden, bij de ontwikkeling van Camminghaburen, speelden
eigenlijk dezelfde problemen. Ook toen was het een kwestie van uitbesteden of zelf know how inko
pen. Toen is gesteld: gedeeltelijk uitbesteden, toch nog een vrij grote verantwoordelijkheid bij de
dienst houden en het principe van know how inkopen voor een volgende keer werd heel welwillend en
ook wel als een goede zaak beschouwd. Nu, vijf jaar later, stellen b. en w. voor vrijwel het gehele
management en het stedebouwkundig werk voor de nieuwe stadsuitbreiding in Goutum uit te besteden.
Daarmee wordt de eigen dienst voor pakweg vijftien jaar praktisch buitenspel gezet. Deze zeer ver
strekkende beslissing wordt in de raadsbrief alleen gemotiveerd door het gebrek aan tijd en mankracht
bij de DSO. Blijkens een brief van 4 april van de directie van de DSO, ondertekend door de hoofddi
recteur, tevens hoofd van het RO-management en als zodanig verantwoordelijk voor de planning, is
de directie het niet met de genoemde motieven eens. Weliswaar zal er meer routinewerk moeten wor
den uitbesteed, maar, stelt men in die brief, de eigen dienst kan het wel aan.
B. en w. gaan aan dit, normaal gesproken zwaarwegende, advies voorbij en stellen kennelijk wei
nig vertrouwen in het advies van de directie, althans in deze kwestie. Hoewel niet in de raadsbrief ge
noemd, ligt hier mijns inziens de belangrijkste reden tot dit voorstel. De DSO-top functioneert niet
zoals velen in deze raad - waaronder mijn fractie - zouden wensen. Ik kan er nog bij zeggen dat in
dertijd een krappe meerderheid van de gemeenteraad - bestaande uit CDA,'VVD en toen ook D'66 -
dat dan wel aan zichzelf te wijten heeft, blijkens het stemgedrag bij benoemingen. Met name de ste-
debouwkundige afdeling lijkt nu kind van de rekening te worden. Men voelt dat ook zo, blijkens de
brief.
In de brief worden drie stellingen genoemd, waarmee mijn fractie het grotendeels en in principe
eens is. Ik zou dan ook kortheidshalve aan de wethouder willen vragen hoe namens b. en w. op die
brief wordt gereageerd. B. en w. hebben vijf jaar lang de tijd gehad de DSO zo te bemannen en in
te richten dat deze dienst voor haar taak is berekend. Nu wordt de dienst bij een zeer belangrijk deel
van haar werkzaamheden voor tien tot vijftien jaar buitenspel gezet. Ik beleef dit nu voor de tweede
keer in vijf jaar en het is voor mij onverteerbaar. Om die reden zal mijn fractie tegen dit voorstel
stemmen.
De heer De Beer: Gezien het vele werk dat naast de ontwikkeling van de bouwlocatie Goutum nog
moet worden verricht en de capaciteit van de dienst en de diverse secretarie-afdelingen, is het voor
stel van het college naar onze mening het enig juiste. Daarbij komt dan nog dat binnenkort de aan
wijzing tot beschermd stadsgezicht valt te verwachten en dat ook de ontwikkeling van een nieuw indus
triegebied, de werkzaamheden aan het bestemmingsplan Hemrik en de werkzaamheden aan het plan
Camminghaburen nog door de dienst moeten worden gedaan. Wij hebben uiteraard begrip voor de te
leurstelling, die bij de dienst is ontstaan, maar in deze situatie vinden wij de voorgestelde beslissing
juist. Mijn fractie gaat akkoord met het voorstel.
Mevrouw De Jong: Ik ga akkoord met het voorstel, omdat ik mij er volledig mee kan verenigen. Ik
ben van mening dat er zeker in de stadsvernieuwing hoog gekwalificeerd werk is te vinden. Wat dat
betreft kan de dienst volgens mij rijkelijk aan haar trekken komen. Voorts ben ik van mening dat het
gebrek aan tijd en mankracht de reden is dat wij tot dit besluit moeten overgaan.