<al)H Het algemene beleid wordt behartigd door de gemeenteraad en de partijen die daarvan deel uit maken. Die partijen hebben daartoe een verkiezingsprogram aan de kiezers voorgelegd, dat op een bepaald abstractieniveau het voorgenomen beleid uitlegt. De interne partijdemocratie moet er dan voor zorgen dat de kiezers ook krijgen waarvoor zij hebben gekozen. Dat zal zo goed mogelijk moe ten gebeuren. Daarnaast is er de wijk met zijn specifieke wensen en verlangens. Het gaat dan uitdruk kelijk om wensen die vaak niet politiek bepaald zijn en als optelsom van een aantal individuele wen sen kunnen worden opgevat. Want, door wie worden die wensen van de wijk geformuleerd? Door een aantal mensen die geen andere verantwoordingsplicht hebben dan aan zich zelf. Dat is ieders goed recht en het is zelfs noodzakelijk dat dit kan gebeuren, maar dit moet niet worden vermengd met poli tiek bepaald beleid. Dat doet men, als men de zeggenschap bij de buurt gaat leggen. Ik wil nadrukke lijk zeggen dat dit ontpolitiserend werkt. Wij vinden dat wij politiek bestuur moeten hebben en daarom verwondert mij de opvatting van het PAL. Ik dacht dat die corporatistisch is te noemen, omdat die de bevoegdheden legt in handen van een club waarin alle belangen bij elkaar zijn gezet. Daarom is die opvatting onzes inziens strijdig met een socialistische maatschappijvisie. Als ik er dan aan denk dat ook de PSP deel uitmaakt van het PAL, dan verwondert een en ander mij des te meer. Wij hebben een motie ingediend. Uit de woorden van de voorzitter over de motie hebben wij op gemaakt dat het college eigenlijk geen bezwaar heeft tegen de motie. De voorzitter zet nog wel vraag tekens bij het punt van het verlenen van advies en bijstand aan fracties en individuele raadsleden. Hij zegt dat het niet zo kan zijn dat zonder tussenkomst van het college de prioriteitstelling wordt beïn vloed. Dat willen wij ook niet, wij willen alleen dat toch wat verder gaand dan in het rapport van de Commissie Eer. goede raad wordt onderzocht - dit staat heel duidelijk in de motie - of het verlenen van bijstand aan raadsleden op een of andere wijze niet wat verder kan worden geregeld dan op het ogen blik gebeurt. De voorzitter zei voorts er geen bezwaar tegen te hebben dat wij in de Commissie Een goede raad de voor- en nadelen van de regeling van de gemeente Eindhoven nog eens onderzoeken. Dat is ongeveer wat wij bedoelen. Het enige dat wij dan nog wel willen, is dat wij het niet bij dat .onderzoek laten, maar de uitkomsten daarvan ook toepassen. Wat dat betreft denk ik dat er grote over eenstemming bestaat tussen hetgeen door de voorzitter is gezegd en hetgeen wij graag willen. Het voorstel van de fractie-assistentie en de financiële condities heeft het college eigenlijk over genomen. Wij hebben de motie wat voorzichtiger opgezet dan het PAL. in de uitleg van de motie heeft mevrouw Van der Werf dingen gezegd waarover wij eerst nog weieens willen denken en praten. Daarom lijkt het mij beter dat onze motie wordt aanvaard. Bijgevolg zijn wij niet voor de motie van PAL, die tenslotte al voorschrijft wat er in 1981 zal moeten gebeuren. De voorzitter heeft met betrekking tot de kritieK, die wij ten aanzien van de evaluatienota heb ben geuit, gezegd dat daarin niet is geprobeerd na te gaan waar het in concrete situaties aan heeft ge schort en dat de kritiek derhalve misschien terecht is, maa dat voldoende is geleerd van reacties uit de wijk en dat wij daaruit wel kuinen opmaken dat wij op Je goede weg zijn. Ik ben het daarmee wel eens, ik had de nota echter alleer. nog wat beter gevonden als wij inderdaad toch die poging hadden gedaan die ik gisteren heb genoemd. Vervolgens iets over de adviescom;mssie stadsvernieuwirg. U zult gehoord hebben dat er toch een nuance-verschil bestaat tussen ons denken daarover en het denken van het CDA. Daarom is het toch nuttig om bij herhaling naar voren te brengen hoe wij daarover denken. Naar onze mening moet deze adviescommissie erg actief zijn. Ik heb het in dece toch wat moeilijk met termen als "ambtenaren niet voor de voeten lopen". Laten wij heel duidelijk maken waarover wij het hebben. Wij hebben het over het primaat van de raad, wij hebben het over invloed kunnen uitoefenen door raadsleden op het beleid en daar passen mijns inziens termen als "niet voor de voeten lopen" niet bij. Ik zal nu dan ingaan op de opmerkingen van de heer Heere en do heer Schaafsma. De heer Heere heeft gisteravond van de commissie voor bestuurlijke aange'egtnheden gezegd dat dit een raadsadvies- commissie moet zijn. Hij heeft daar wel enige vraagtekens bij gezet. Wij hebben hierover weliswaar een vrij grondige discussie gehad, maar wij zijn het niet eens met de aanbeveling waartoe de commis sie is gekomen. Ik zal niet herhalen waarom wij vinden dat deze commissie een raadsadviescommissie moet zijn, maar wij handhaven dat deel van de motie wel. De heer Schaafsma gaf er blijk van het wat moeilijk te hebben met de kleuring van het beleids plan. Hij hoeft het daar volgens mij niet moeilijk mee te hebben. Allereerst stelt de raad het beleids plan vast. Dat is duidelijk, zoals de voorzitter ook heeft gezegd. Het beleidsplan wordt natuurlijk wel voorgekleurd, beleidsvoorbereiding houdt immers altijd in da, ook in die voorbereiding al keuzen wor den gemaakt. Zoals de voorzitter ook zei, men moet zich niet voorstellen dat allerlei alternatieven voorliggen, want die zijn in het hele proces al afgekapt. Dat i; natuurlijk de kleuring die een beleids voorbereiding pleegt. Nu hebben wij geprobeerd om die kleuring ook nog wat vorm te geven, door na melijk hier als raad vast te stellen een collegeprogram, waarin de leden van het college een i.chtsnoer kunnen vinden ten aanzien van de vraag hoe bij die beleidsvoorbereiding te handelen. Dit lijkt mij een antwoord op wat de heer Schaafsma bedoelt. De heer Schaafsma heeft gelukkig gezegd dat hij vindt dat hij alle gevraagde inlichtingen kan krijgen, ook in dat stadium. Ik ben daar blij om en ik heb ook steeds beweerd dat dit zou moeten kunnen. Wat dat betreft kan ook een club die niet in het college zit op dit soort zaken mogelijk invloed uitoefenen. Dan kom ik nu toe aan de moties van PAL. De voorzitter heeft eigenlijk al gezegd dat hij geen behoefte aan deze moties heeft. Ik kan kort zijn, wij ook niet. Ik heb in eerste instantie de inhoud van deze moties al bestreden. Dat was natuurlijk gemakkelijk, omdat wij uit de informatieve rqads- behandeling al wisten wat er zou gaan komen. Ik had ook een motie verwacht over de publieke tribu ne van de raadzaal, maar die is achterwege gebleven. Op de overige punten heb ik dus al gereageerd. Voor alle duidelijkheid zal ik ze nog even noemen. Over het overdragen van beslissingsbevoegdheden aan wijk- en buurtorganisaties heb ik het zonet al gehad. Over de vergadertijden van de contactgroepen het volgende. Het is natuurlijk allemaal prach tig, maar dan ligt er bij de stukken een rapport, waarin staat dat dit een bedrag in de orde van grootte van een half miljoen vergt, kortom, het stuit op allerlei problemen. Dan kan men in alle redelijkheid zoiets niet vragen. Toch komt er een motie. Dat is dan zo, ma* r wij zijn het er in ieder geval niet mee eens. Verder staat er in de motie dat wij in afwachting van de definitieve besluitvorming eigenlijk rnaar niets moeten doen. Ook daarmee zijn wij het niet eens. Wij zijn het eens met de inhoud van het rapport. Een andere motie van PAL beoogt de b. en w.-vergaderingen toegankelijk te maken voor raads leden. Daaraan hebben wij geen behoefte. Wij hebben aangedrongen op een wat duidelijker verslag legging. De voorzitter heeft dienaangaande een toezegging gedaan en daarmee zijn wij tevreden. Over de motie over de fractie-assistentie heb ik het al gehad. De heren Van den Eist en Schaafsma zijn inmiddels ter vergadering gekomen. De hear Miedema: Inkele opmerkingen nei oanlieding fan dit agendapunt. Ik kin my yn greate li nen biheine ta in stanpuntbipaling oer de moasjes. Yn it foarste plak sil ik it hawwe oer de moasje fan de PvdA. Dizze moasje fait eins yn trije dielen ütien. Alderearst is der de kommisje foar bistjurlïke aangelegenheden. De fraech is oft dit in riedsadvyskommisje wurde moat of net. Myn fraksje is derfan ótgien dat wy op dit stuit al of net akkoart geane mei de riste 11 i ng fan dizze kommisje. Wy binne ek fan bitinken dat de kommisje net earder ynsteld wurde moat as by de ynstelling fan de nije ried en dat by de evaluaesje fan de rieden en kommisjes, oan'e ein fan dizze perioade, de fraech fan in riedsadvys kommisje of in kommisje fan advys en bystan oan'e oarder komme moat. Us fraksje hat op dit stuit reden om net akkoart to gean mei in ynstelling fan dizze kommisje as riedsadvyskommisje. Wy geane akkoart mei de ynstelling fan de kommisje, mar hwat it funksionearjen dêrfan oanbilanget is myn fraksje fan bi- tinken dat dit bisjoen wurde moat as de nije list fan kommisjes en rieden oan de ried foarleit. Dan de fraksje-assistint. Eins is dizze bineaming net goed, hwant wy moatte nei myn bitinken pra te oer de ekstra finansiéle middel dêr't de froksjes om freegje. Ik haw mei fornuvering heard dat de foarsitter it hjir mei iens is. Ik haw my eefkes offrege oft hy doe 6t namme fan it kolleezje praette. {De Foarsitter: Dat dogge wy hjir altiten efter de tafel wei.) Wy mienden altyd dat der, as dat sa is, oerliz west hat, ik haw it idé dat dat der net west hat. Miskien kinne jo sunder oerliz üt namme fan it kolleezje prate (De Foarsitter: Né, sa is it net.) Om troch to gean, wy bihannelje it rapport fan de Kommisje In goede ried. Nou is it hwat nuver dat alle haedstikken bisundere oandacht krije, ütsein de finansiéle posysje fan de. riedsleden. Dit punt is hiel "geruisloos" regele en foar de riedsleden op in net unaerdige manear. Ik haw der ek gjin muoite mei, om't ik fyn dat it troch it tanimmen fan de wurksumheden fan de riedsleden rêeel is dat it aide sys teem fan 25,per riedsforgadering en it oare pro deo ophalden is. (Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Het was al 95, Ik praet oer hiel froeger. (Laitsjen) De nije forgoedingsregeling funksionearret al wer inkele jierren. Op'e nij komme de fraksjes nou by it kolleezje en sizze dat der mear jild kom me moat, hwant men wol dit en men wol dat. Myn opstelling is - dat is net negatyf tsjin it idé fan frak- sje-assistinsje oer - dat riedsleden, as hja fan bitinken binne dat se foar in part fan harren wurksumhe den gjin tiid hawwe - of der gjin nocht oan hawwe of der net oan ta komme - en in part fan dat wurk dat se op harren nommen hawwe oerdrage wolle, dit ek bitelje moatte. In protte leden fan myn fraksje hawwe der mei my biswieren tsjin dat wy foar dy sektor ekstra jilden öt de gemeenteponge freegje. Om dy reden kinne wy net foar dit part fan de moasje fan de PvdA stimme. Dan it leste punt yn de moasje fan de Partij fan de Arbeid, ynformaesje fan en advys en bystan troch de amtners. (De heer Geerts: Onderzoek naar Ik haw de krekte formulearring hjir net. Lit— te wy it rom stelle. Jim fraksje wol mear as ynformaesje allinne. (De heer Geerts: Wij willen de moge lijkheid tot meer" openhouden en willen daar een nadere discussie over.) Yn de jierren dat ik riedslid

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 23