W i/S
het opnieuw functioneren van het ambtelijk apparaat en daarop een regeling enten. Ik bedoel alleen
maar dat die regeling mij nu te centraal staat.
Over de moties van PAL kan ik kort zijn. Aan de motie over het vergadertijdstip van een contact
groep ligt een zinnige argumentatie ten grondslag. Als men inspraak wil van een bevolking, waarvan
men mag veronderstellen dat die regelmatige werktijden heeft, dan zal men die inspraakgelegenheid
aan die werktijden moeten aanpassen. Of dat meteen betekent dat men hieraan moet toegeven, is een
tweede. PAL zegt dat trouwens ook niet, men gebruikt de woorden "bij voorkeur 's avonds". Ik voor
mij heb niet zoveel bezwaar tegen deze motie, maar gezien de inhoudsloosheid van een en ander - wat
zegt tenslotte "bij voorkeur 's avonds": wiens voorkeur? - heb ik er geen behoefte aan. Als men het
serieus meent, dan zal men wel proberen om zo veel mogelijk mensen bij de zaak te betrekken. Men
zal heus niet het vergadertijdstip gaan gebruiken om de mensen buiten de deur te houden. Wij hebben
dus geen enkele behoefte om steun te verlenen aan de reeks moties van PAL.
Mevrouw Van der Werf: Ik zal allereerst ingaan op de opmerkingen van de voorzitter over het over
dragen van beslissingsbevoegdheden. Hij heeft gezegd dat dit moeilijk zal zijn, omdat een afweging
in breder verband nodig blijft. Dat hebben wij ook zeker niet ontkend. Wij hebben verschillende ke
ren naar voren gebracht dat de raad in dit geheel zeker een functie zal hebben en dat nog verder zal
moeten worden uitgezocht hoe die verhouding tussen beide zaken zal moeten zijn. De voorzitter zegt
voorts dat het juridisch niet mogelijk is. Waar het ons om gaat, is dat wij hier in de raad eerst met el
kaar moeten praten over wat wenselijk is. Daarna moeten wij kijken wat daarvan binnen de gemeente
lijke wet kan worden gerealiseerd. Er is dan heel wat mogelijk. Ik wijs bij voorbeeld op Zaanstad,
waar iets dergelijks is opgezet. Weliswaar staat zoiets ons niet direct voor ogen, maar het gaat al wel
een aardig eind die richting uit. Er zullen natuurlijk ook dingen overblijven die niet zonder meer te
realiseren zijn, maar daarover zullen wij dan eerst duidelijkheid moeten krijgen. Wat die punten be
treft zullen wij dan ook op wetswijzigingen moeten aandringen.
Verder heeft de burgemeester het gehad over de representativiteit van bij voorbeeld wijkraden.
Hij zei dat er verkiezingen moesten komen. Datgene, wat wij voorstellen - directe democratie -, is
iets heel anders dan parlementaire democratie. Bij het laatste dragen de kiezers het monopolie over
de besluitvorming over aan de groep gekozenen, bij directe democratie houden zij die macht zelf in
handen. Dat is dus een heel andere vorm, waarop niet zonder meer de spelregels, bij voorbeeld de ver
kiezingen, van het parlementaire stelsel zijn toe te passen. (De heer De Pree (weth.): Wie zijn die
"zij" dan die de macht in handen houden?) Dat zijn de bewoners. Ik dacht dat ik gisteren al aardig
had uitgelegd hoe wij dat zien. Ik heb ook gezegd dat verder zou moeten worden uitgezocht op welke
manier dit moet gaan en dat de buurten zelf een grote vrijheid moeten hebben ten aanzien van de ma
nier waarop zij deze democratie in hun buurt willen organiseren.
Steeds weer komt als argument tegen onze ideeën het punt van de gescheiden verantwoordelijk
heden naar voren. De bewoners moeten niet mede-verantwoordelijk worden gemaakt. De verantwoor
delijkheden moeten daarom gescheiden blijven, de bewoners moeten de handen vrij houden en mogen
niet worden ingepakt. De heer Geerts zei gisteren al dat de buitenparlementaire actie niet vermengd
mag worden met het parlementaire systeem, omdat dit zou leiden tot verhulling van de tegengestelde
belangen. Dit zou dan ontpolitiserend werken. Misschien is het juist dat het verhullend en ontpolitise-
rend zou werken, wanneer men binnen de huidige bestuursstructuur bewoners, ambtenaren, bedrijven,
woningbouwverenigingen enz. samen verantwoordelijk maakt. In wat wij voorstellen is dat echter niet
het geval. Daarin hebben bewoners beslissingsrecht en dat betekent dat zij juist wel de handen vrij
hebben, namelijk om datgene te doen wat zij willen. Als met ontpolitiseren wordt bedoeld dat er min
der oppositie wordt gevoerd naar de gemeenteraad toe, dan is dat juist. De tegenstellingen worden ech
ter niet verhuld. De feitelijke tegenstellingen zullen er naar ons idee juist duidelijker op worden. Het
bewoners- en het bedrijfsbelang komen in onze opvattingen vaak duidelijk tegenover elkaar te staan,
in plaats dat ze op één hoop worden geveegd en de afweging op een ander niveau plaatsvindt. (De heer
Geerts: Wie lost dat dan op?) (Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma: Wie hakt dan de knoop door?) Ik heb
al verschillende keren gezegd dat er bepaalde spelregels zullen moeten worden gemaakt. (De heer
Geerts: Dat is zo'n gemakkelijk antwoord. Als er vragen worden gesteld, dan blijkt dat er nog spelre
gels moeten worden gemaakt.) Ik heb steeds gezegd dat wij niet hier en op dit ogenblik al met een kart
en klaar model willen komen. Ik heb ook uitgelegd waarom wij dat niet willen. Onze motie gaat niet
verder dan het aangeven van een bepaalde richting. Een en ander zal zeker nog wel wat verder moe
ten worden uitgezocht. De motie van de PvdA bepleit ook een onderzoek. Dat wil niet zeggen dat me
bepaalde richtingen, waarvan men het wenselijk vindt dat ze worden gevolgd, hier niet op tafel zou
moeten leggen.
Overigens vraag ik mij het volgende af. Wat is dat, het "handen vrij hebben"? Betekent dat dat
M-
men de handen vrij moet hebben om, zoals nu regelmatig gebeurt, aan de kant te staan toekijken hoe
plannen erdoor worden gedrukt? Plannen, die de bewoners niet willen?
Zonet is de woordvoerder van de PvdA nog eens ingegaan op de bedoeling van zijn opmerkingen
van gisteren. Hij legde nog eens uit hoe het parlementaire stelsel functioneert: kiezers kiezen op ba
sis van een verkiezingsprogram, de interne partijdemocratie vult dat verder in, enz. Dat is de theorie,
maar wij hebben in de verschillende verhalen, die wij hier hebben gehouden, geprobeerd duidelijk
te maken dat de praktijk anders is. Ten eerste worden de verkiezingsbeloften regelmatig aan de kant
gezet. Verder mankeert er aan de interne partijdemocratie nog wel het een en ander. Bovendien is
het een heel belangrijk tekort dat slechts een heel kleine groep van mensen via een politieke partij
mee bepaalt wat er gebeurt. Dit zijn voor ons redenen om naar een andere vorm te gaan zoeken.
Vervolgens het punt van de openbaarheid van de vergaderingen van b. en w. De woordvoerder van
de PvdA-fractie zei gisteren dat zijn fractie het vooralsnog niet noodzakelijk vindt dat de b. en w.-
vergaderingen openbaar zijn. Ik vind dat een onduidelijke formulering, gezien het woord "vooralsnog".
Ik had in ieder geval graag argumenten willen horen voor het niet noodzakelijk zijn van die openbaar
heid. Bovendien, waarop slaat het woord "vooralsnog"? De burgemeester twijfelt aan het nut, maar
komt ook niet met argumenten. Op bladzijde 89 van het rapport van de Commissie Een goede raad staat:
"Het blijkt vaak voor te komen dat het college van b. en w. als sluis fungeert en de raad slechts op ba
sis van reeds afgewogen alternatieven een uitspraak kan doen over één enkele mogelijkheid." Wij heb
ben daarop de vorige keer ook al gewezen en blijven dit een belangrijk argument vinden voor de toe
gankelijkheid van b. en w.-vergaderingen voor raadsleden. Het CDA gaat hier dan ook op in en heeft
het over vertrouwen. Men argumenteert dit dan wel, maar de argumentatie vind ik nogal simplificerend.
Bovendien hoeft een gezond wantrouwen niet schadelijk te zijn.
Dan onze motie over de waarnemer in de projectgroep. Met het oog op de gescheiden verantwoor
delijkheden zou er geen waarnemer van de contactgroep in de projectgroep mogen. In antwoord op dit
argument moet ik allereerst zeggen dat het hier een van die verkiezingsbeloften betreft die ik ook in
het PvdA-verkiezingsprogram ben tegengekomen. Ik vraag mij af hoe dat dan wordt verantwoord. Bo
vendien is een waarnemer wezenlijk iets anders dan een deelnemer. De gescheiden verantwoordelijkhe
den worden door het waarnemerschap helemaal niet aangetast, het geeft alleen maar de zekerheid dat
de contactgroep precies kan volgen wat de projectgroep doet.
Onze motie over de fractie-assistentie is in die zin overgenomen dai er plannen voor zullen wor
den uitgewerkt. Daarom zal ik deze motie niet meer in stemming laten brengen.
Vervolgens het punt van de avondvergaderingen van de contactgroep. Er wordt steeds gesteld dat hier
over uitvoerig is gepraat. Volgens mij is dit punt helemaal niet zo uitvoerig behandeld. Op 7 februari
1980 is dit onderwerp in de Commissie Een goede raad aan de orde geweest. Ik was niet aanwezig bij
die vergadering, maar in de notulen lees ik er niets over. Na de vergadering kreeg ik door de secre
taris een notitie toegestuurd, waarin de DSO onder meer duidelijk maakt dat het 's avonds vergaderen
van de contactgroep een half miljoen moet kosten. Bij de notitie was geschreven: "Deze notitie heeft
overigens nauwelijks een rol gespeeld in de discussie." Ik denk dan: dat is nou zo'n voorbeeld van hoe
met dat soort gegevens wordt omgegaan. Ik vind dat wij eerst moeten bekijken of het wenselijk is. Dat
het wenselijk is, is op allerlei manieren naar voren gebracht. Meer dan de helft van de contactgroe
pen heeft, volgens de brief van het OSO, dit punt naar voren gebracht. Nadat wij hebben vastgesteld
dat 's avonds vergaderen wenselijk is, moeten wij gaan kijken op welke manier het te realiseren is. Als
wij dan in één vergadering aan de hand van cijfers zeggen dat het "dus" niet kan, dan zeg ik dat dit
te gemakkelijk is. Bovendien moeten alle mooie verhalen over inspraak waar worden gemaakt. Een van
de belangrijke middelen daartoe is dat mensen daaraan mee kunnen doen. Over representativiteit ge
sproken: als de contactgroep vergaderingen niet op een tijdstip plaatsvinden waarop iedereen eraan mee
kan doen, dan zal dit zeker een selectieve werking hebben.
Het CDA heeft het gehad over de geest die uit onze moties naar voren kwam. De "geest" die bij
mij na dit raadsdebat overblijft, is dat de reacties van een groot deel van de raad een geest van zelf
genoegzaamheid ademen. (De heer Geerts: Dat is dan wederzijds.) Het functioneert allemaal nog niet
zo slecht, al mankeert hier en daar weieens iets, zegt men dan. Ik weet overigens best dat het als laat
dunkend wordt beschouwd als wij een kritische opmerking maken, mijnheer Geerts. (De hear Miedema:
As it sa trochgiet, hawwe wy aenst in tredde ynstansje nedich, hwant wy litte Cis fansels net alles siz-
ze.) Ik dacht niet dat de partijen het zo moeilijk hadden gehad, want zij hebben zeker zes weken de
tijd gehad om een reactie te bedenken op onze betogen. Een derde instantie lijkt mij wat dat betreft
niet nodig. (De hear Miedema: As jo yn jou leste ynstansje sokke ynsinuaesjes meitsje, dan hawwe wy
wol in tredde ynstansje nedich.) Ik karakteriseer alleen maar deze raadsvergadering, zoals die volgens
mij is.
Samenvattend het volgende over de rapporten. Ik heb de vorige keer gesteld dat in de evaluatie-