ys5h> V9S? vielen sowieso onder die verplichting. Dit alles gebeurde, omdat de ervaringen niet zo gunstig waren. Om een simpel voorbeeld te noemen, het kwam voor dat iemand, die klachten had die betrekking had den op klein onderhoud, meedeelde dat hij op vrijwillige basis meedeed aan het onderhoudsfonds. Hij betaalde twee maanden lang die paar gulden aan het fonds. Omdat hij erbij aangesloten was, werden de klachten verholpen, waarna hij prompt weer uit het fonds stapte. Door dergelijke dingen maar ook door het feit dat bij andere corporaties in de praktijk blijkt dat er van het lidmaatschap van het onder houdsfonds een preventieve werking uitgaat, heeft de Commissie voor het Woningbedrijf gezegd dat net als bij andere corporaties tot verplichtstelling moest worden overgegaan. De preventieve werking be staat hierin dat, door het feit dat iedereen verplicht meedoet aan het fonds, iemand van het Woning bedrijf regelmatig de woningen bezoekt om bij voorbeeld kleine klachten te verhelpen, waardoor meer zicht wordt verkregen op de staat van onderhoud. Het voordeel van een verplichtstelling is ook dat de mensen altijd een beroep kunnen doen op de "montage-wagen". De heer Schagen wijst er dan op dat er huurders zijn die zo goed op hun woningen passen dat zij nauwelijks klachten hebben. Het onderhoudsfonds is een soort verzekering, zou men kunnen zeggen. Wanneer er kleine klachten zijn, hoeft men het verhelpen daarvan niet extra te betalen, maar is daar voor premie betaald. Voor het behoud van de woningen is het een goede zaak. Mevrouw Van der Werf heeft gevraagd naar de situatie met betrekking tot isolatie. In het Noorden van het land en ook in Leeuwarden wordt een hele campagne gestart om in een klein aantal jaren tot isolatie van woningen over te gaan. In Leeuwarden zijn de woningbouwcorporaties en het Gemeente lijk Woningbedrijf hiervoor uitgenodigd. De Frigas heeft hierbij een coördinerende taak. Het was nodig dat er een protocol werd getekend, waarmee de coördinerende taak aan het Frigas werd toebedeeld en een planning kon worden gemaakt. De Commissie voor het Woningbedrijf en b. en w. konden daarmee voor de woningen van het Woningbedrijf akkoord gaan. Ten aanzien van de corporaties ligt deze zaak wat anders. De corporaties willen wel meedoen aan het isoleren van woningen, maar (nog) niet op de manier zoals in het protocol wordt voorgesteld. Het gaat om een beperkt aantal jaren, het isoleren van huurwoningen in Leeuwarden van de corporaties en het Woningbedrijf moet binnen een tijdvak van vier fot vijf jaar geschieden. Het Woningbedrijf is zover en hoopt aan deze isolatiemaatregelen mee te doen. De heer Schagen: Het curieuze in dit geval vind ik het feit dat de bewoners via het biljet voor de huurverhoging plotseling te weten kwamen dat het lidmaatschap van het fonds voor klein onderhoud verplicht werd gesteld. Het is een wat minder leuke manier van omgaan met elkaar, als het op deze manier gebeurt. Via de contactcommissie is er vrij regelmatig overleg met de huurders en het lijkt mij dat men dergelijke mededelingen beter via die kanalen kan doen. Als de wethouder zegt dat men het lidmaatschap van het fonds voor klein onderhoud als een soort verzekering moet zien, dan kan ik mij ook voorstellen dat men een no-claim-regeling kan instellen. Mevrouw Waalkens: Uit klachten van mensen uit de wijk Heechterp is gebleken dat het Woningbedrijf bij voorbeeld klachten over de riolering en loodgieterswerk lang niet aan kan en ze daarom doorgeeft cian een particulier bedrijf. Op dat moment zijn de klachten uit hun administratie verdwenen en komen pas als de rekening moet worden betaald weer in de administratie terug. Het blijkt nu dat vele mensen op rp° ratie wachten, omdat het particuliere bedrijf het ook niet aan kan. Ik verzoek de wethouder er bij het Woningbedrijf op aan te dringen dat er voor dit soort aangelegenheden een andere organisatie komt. De heer De Pree (weth.): Ik weet niet of de huurders via de mededeling van de huurverhoging be richt kregen van het verplicht stellen van het lidmaatschap van het fonds voor klein onderhoud. Het contact met de huurdersvereniging is overigens vrij recent, omdat deze vereniging pas is opgericht. De kwestie waar wij het nu over hebben, speelde daarvoor. Ik heb het woord "verzekering" bij wijze van voorbeeld genoemd, ik neem aan dat de heer Scha gen een no-claim-regeling ook als voorbeeld noemde. Ik denk niet dat een dergelijke regeling toege past kan worden. Het is ook moeilijk te berekenen, want men zal dan per geval moeten uitrekenen voor hoeveel geld iemand klachten heeft laten verhelpen en voor hoeveel niet. Mevrouw Waalkens heeft het probleem genoemd dat het Woningbedrijf bij grote werkzaamheden af hankelijk is van particuliere bedrijven. Het enige dat kan worden gezegd is dat dit regelmatig gebeurt. Als de opdracht is gegeven om de klachten snel te verhelpen, dan kan men zo'n bedrijf hooguit nog eens bellen wanneer het er nog niet mee bezig is. Als het bedrijf dan zegt dat men elders bezig is en dat het volgens hun planning nog wel even kan duren, dan kan men daar erg weinig aan doen. Het Wo ningbedrijf zegt natuurlijk niet: wij doen niets meer, omdat wij het uitbesteed hebben en wij letten er zelfs niet op of het bedrijf er überhaupt aan begint. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punten 27 en 28 (bijlagen nos. 265 en 245). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 29 (bijlage no. 266). De heer Schagen: Deze brief van bewoners van de Kanaalstraat over rehabilitatie van de gemeen tepanden ressorteert waarschijnlijk ook weer onder de portefeuille van de heer De Pree. Eén aspect in de kwestie van de Kanaalstraat is de communicatie met de bewoners. Er zijn allerlei verwachtingen ge wekt, er zijn allerlei brieven geschreven. Eerst komt er wel renovatie, dan hoort men een tijdlang niets, om tenslotte te vernemen dat er geen renovatie komt. Nu is er dan een soort instandhoudingsre geling, maar wij gaan wel afbreken. Als eenvoudige bewoner moet je dan ook maar weten wat er gaat gebeuren. Ik vraag mij af of dit soort dingen niet wat meer gestandaardiseerd kunnen worden geregeld. Als men grote verwachtingen gaat wekken ten aanzien van renovatie, terwijl later blijkt dat men de ze verwachtingen niet waar kan maken, dan heeft men uiteraard alleen maar nare boodschappen te brengen. Dit is iets dat men steeds ziet gebeuren wanneer over renovatie wordt gepraat. Ik vraag mij af of het in dit geval niet aan een heleboel heeft geschort. Ik ben benieuwd of de wethouder hierop iets te zeggen heeft. Mevrouw Van der Werf: De heer Schagen heeft één aspect aangeroerd, maar er is nog een ander aspect aan de zaak, namelijk de overweging tot afbraak. Wij zijn tegen die overweging, omdat wij vinden dat in de Kanaalstraat nog een aantal goede woningen staan, met name de woningen die in particulier bezit zijn. Wat dat betreft maakt het Gemeentelijk Woningbedrijf een slechte beurt ten aanzien van het onderhoud. Wij vinden dat ook nog andere mogelijkheden moeten worden onderzocht, bij voorbeeld een verkoop met verplichting tot renovatie, of geen renovatie maar een grote onderhouds beurt van het casco. Voordat wij beslissingen gaan nemen over afbraak en dergelijke, moeten wij dit soort overwegingen onder de loep nemen. De heer De Pree (weth.): Ik kan mij voorstellen dat sommige bewoners van de Kanaalstraat enigs zins in onzekerheid zijn geraakt. Er is natuurlijk wel communicatie geweest. Als ik mij goed herinner is er in augustus van het vorig jaar nog contact geweest, toen het Woningbedrijf bezig was met reno vatieplannen. Er is toen een brief naar de bewoners uitgegaan met de mededeling dat er plannen tot renovatie bestonden en dat binnen een aantal weken iemand langs zou komen om hierover wat gede tailleerder te praten en te bekijken of een en ander in overeenstemming was met wat de huurders wil den. Vrij spoedig na het verzenden van de brief begon'er bij het Woningbedrijf enige aarzeling te ont staan, want men had weliswaar een reële begroting opgesteld, maar het was de vraag of de aanneem- prijzen en de begroting ongeveer op hetzelfde niveau zouden liggen. Daarom begon men te aarzelen en heeft men gezegd dat praten met de mensen weinig zin had als men iets niet zeker wist. De huurders hebben toen weer een brief gehad, waarin stond dat er voorlopig niet een gesprek zou plaatsvinden om dat all es weieens kon tegenlopen. Ik vertaal de brief maar even vrij. Van het Woningbedrijf heeft men sindsdien niets meer vernomen, maar dat kwam eenvoudig omdat er niets te melden was. Er was name lijk aan enkele aannemers gevraagd om prijzen te noemen en die waren zo exorbitant hoog dat renova tie met één klap volkomen van de tafel was geveegd. Het werd een volstrekt onhaalbare zaak. Het ging niet om een verschil van een paar duizend gulden, maar de prijzen bedroegen het twee- of drie dubbele van wat de begroting van het Woningbedrijf zelf had aangegeven. Daarmee vervalt dan ook eike rijkssubsidie. Toen in de Commissie voor het Woningbedrijf werd geconstateerd dat renovatie wel kon worden vergeten, beraadde men zich over de vraag wat dan nog mogelijk was. Zoals ook in de raadsbrief is vermeld, werd de suggestie gedaan om afbraak te plegen en tot vervangende nieuwbouw over te gaan. Dat ook dit niet zo simpel is, komt mede omdat niet alle panden van de Kanaalstraat in het bezit van het Gemeentelijk Woningbedrijf zijn. Het bouwplan voor deze vervangende nieuwbouw moet immers betrekking hebben op alle woningen in dat gebiedje. Daarom zal men met de andere eige naren over aankoop van de ontbrekende panden moeten onderhandelen. In de raadsbrief wordt de vraag gesteld of die mogelijkheid er in zit en of het een wenselijkheid is. Als dat het geval is, dan komt dit te zijner tijd in de raad terug. Mevrouw Van der Werf voelt helemaal niet voor afbraak en ziet nog andere mogelijkheden, bij voorbeeld verkoop met verplichting tot rehabilitatie. Ik moet u zeggen dat ik daar mijn twijfels over heb, gezien de ervaringen van het Woningbedrijf met de aanneemsommen. Waarom zouden de ervarin gen van particulieren zo anders zijn als zij de panden gaan kopen? Ook een particulier zal dan ont dekken dat het financieel gezien een onhaalbare kaart is. Men komt dan inderdaad voor de vraag te

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 29