6
7
nimme dat de swierrichheden, dy't hjir nei foaren skoud binne, yn Den Haech by de Earste en Twade
Keamer net bikend binne. Der hat men de finansiéle posysje yn it each, der weaget men of hwat wol
en hwat net honorearre wurde moat. As fraksje fan dizze gemeenteried hawwe wy gjin bihoefte om yn
dy ofweaging troch moasjes in oanpart to hawwen of druk üt to oefen jen. Wy leauwe net dat soks yn
it foarste plak de taek fan de ried is en om dy reden dogge wy net mei en sille wy tsjin dizze moasje
stimme.
Mevrouw De Jong: Het is niet in de eerste plaats de zorg voor een groep werklozen die mij heeft
doen besluiten deze motie te ondertekenen. Uiteraard speelt het wel mee, maar de hoofdzaak is de
zorg dat de kinderen het kind van de rekening worden, letterlijk en figuurlijk. Wij leven in een tijd
waarin zich een groeiend aantal maatschappelijke problemen afspeelt. Zo is onder meer de problema
tiek van de buitenlandse kinderen genoemd. Al dergelijke problemen vereisen een andere aanpak. Naar
mijn gevoel trekken de grote klassen van dit moment een te grote wissel op de leerkrachten. Ik meen
dat het kind er beslist mee is gediend als de klassen kleiner worden. Tevens is dan mooi meegenomen
dat er werkgelegenheid wordt geschapen.
De heer Ten Brug (weth.): Ik heb weinig moeite met deze motie. Ik denk dat hetzelfde voor het
college geldt. Dit te meer, omdat het college in zijn vergadering van 17 juni 1980 heeft besloten om
te voldoen aan het verzoek van de ABOP in Leeuwarden om een reactie te sturen naar de minister en
om de eisen die de actievoerders aan de minister hebben doen toekomen te onderstrepen. De motive
ring daarvoor is in feite de motivering die ik tot nu toe vanuit de raad heb gehoord. Het was ook de
bedoeling dat wij in onze brief zouden zetten dat de "operatie-basisschool 1983" inderdaad noodzaakt
tot een verlaging van de leerlingenschaal en, als gevolg daarvan, het inzetten van meer personeel.
Anders wordt het mooie doel, dat ook de rijksoverheid zich heeft gesteld, waarschijnlijk niet gehaald.
Dan komt de basisschool, die wij op grond van de voorgeschiedenis mogen verwachten, er niet.
In antwoord op de opmerkingen van de heer Miedema stel ik dat het wat ons betreft gaat om die
verbetering van het onderwijs die mogelijk is nu zoveel mensen werkloos rondlopen. Als bevoegd ge
zag van de openbare school zouden wij ook in die zin reageren.
Ik heb er verder weinig aan toe te voegen. Mevrouw Van der Werf zal terugkomen op het ande
re deel van de brief. De kwestie van door de gemeente te betalen boventallige leerkrachten kan in
derdaad alleen maar bij het beleidsplan voor 1981-1985 aan de orde komen.
De heer Rijpma(weth.): Ik wens een stemverklaring af te leggen. Mede namens mijn collega Eij—
gelaar merk ik het volgende op. Wij hebben als college besloten om een bepaald punt uit het onder
wijsbeleid onder de aandacht van de minister te brengen. Dit betekent niet dat wij de beslissing heb
ben genomen dat wij ons zouden aansluiten bij een actie die door een bepaalde organisatie naar vo
ren is gebracht. Wij zijn van mening dat vanuit de raad een afweging van de problemen niet kan ge
beuren. Weliswaar kan vanuit het college een aandachtspunt van de minister worden gevraagd, maar
dat is iets anders dan dat, wat in de motie wordt gevraagd. Derhalve zullen wij, samen met onze frac
tie, de motie niet steunen.
De Voorzitter: Ik breng thans de motie in stemming.
De motie van mevrouw J. van der Werf, de heer G. Buising en mevrouw J. de Jong wordt aangenomen
met 18 tegen 17 stemmen.
Punt 2.
Rondgezonden mededelingen
Sub A.
Het bericht wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter: Van de volgende punten wil ik met name het jaarverslag 1979 van de Regio Fries
land-Noord noemen.
Sub B t.e.m. I.
De berichten, de rapporten, de beschikkingen, het besluit, de mededeling, het jaarverslag en
de brief worden voor kennisgeving aangenomen.
Sub J en K.
Besloten wordt overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Overigens worden de brieven voor
kennisgeving aangenomen.
Sub L.
De brief wordt voor kennisgeving aangenomen.
Sub M t.e.m. O.
De verzoeken en de brief worden in handen van b. en w. gesteld om preadvies.
Sub P.
De heer Janssen: In de aan de orde zijnde brief van 5 mei 1980 van W. Visser wordt door deze me
vrouw de garantie gevraagd dat voor haar woonschip de permanente ligvergunning aan de Oostersingel
in de toekomst zal blijven gelden. In het antwoord op deze brief wijst het college erop dat er een no
ta over het woonschepenbeleid in voorbereiding is. Verder is het college van oordeel dat in dit stadi
um bij wijze van uitzondering tot wederopzegging een ligplaatsvergunning zal worden verleend, op
naam van de bewoner. Er rijzen bij mij enkele vragen. Als u schrijft "bewoner", houdt dit dan ook in
een toekomstige bewoner? Ik neem aan dat dit wel het geval is. Een volgende vraag is deze. Wat moet
ik verstaan onder de term "in dit stadium"? Een andere vraag is waarom bij wijze van uitzondering een
ligplaatsvergunning dient te worden verleend. Liggen de overige woonschepen daar ook niet met een
vergunning? Zijn deze vergunningen dan niet tot wederopzegging verleend?
Verder las ik in het besluitenlijstje van de vergadering van b. en w. van 29 mei dat u een toekom
stige bewoner van dit schip niet bij voorbaat kunt verzekeren dat een ligplaatsvergunning ook in de toe
komst gehandhaafd wordt. Uit uw antwoord op de nu aan de orde zijnde mededeling blijkt dit laatste
niet. Er wordt dus een ander antwoord gegeven dan in het besluitenlijstje. Voor alle duidelijkheid wil
ik graag antwoord hebben op de voorgaande vragen, want het lijkt mij ook voor de overige bewoners
van woonschepen die daar liggen van belang dat men weet waar men aan toe is. Verder wachten wij
met belangstelling uw antwoord af.
De heer Rijpma (weth.): De vergunningen die er zijn, zijn niet permanent. Ze zijn ook niet over
draagbaar, want anders had geen enkel verzoek ons hoeven te bereiken. Wij zijn bezig om een nota
uit te werken, zoals het verzoek van de raad luidde. In dit stadium leek het ons prematuur om te wei
geren, het leek ons eveneens prematuur om een overdraagbare vergunning te verlenen. Bij wijze van
overgang is dus in dit geval aan de toekomstige eigenaar van het woonschip toegezegd dat een vergun
ning wordt verstrekt die niet overdraagbaar is.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Sub Q en R.
Besloten wordt overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 3 (bijlage no. 238).
De Voorzitter: Ik stel nu aan de orde het rapport van de Commissie inzake het functioneren van de
gemeenteraad en de positie van de raadsleden, de evaluatienota Inspraak stadsvernieuwing en het rap
port Evaluatie projectorganisatie. Dit agendapunt hebben wij drie weken geleden aangehouden.
De heer Geerts: Na ruim twee jaar werken is de Commissie Een goede raad met een interim-rap
port gekomen. Oppervlakkig beschouwd lijkt de productie van deze commissie niet zo groot, maar
op grond van eigen waarneming weet ik dat de nota het resultaat is van een intensieve discussie. De-