22 bouwen, en dan ek noch ien fan.8.000 m2 yn sté fan, sa't earst soe, 6.000 m2. Wy fine de kombi- naesje Fryslanhal-iishal-sporthallen-evenemintehal in lokkige kombinaesje. Dat it op in pear brief- kes fan 1.000,nei 10.000.000,kostje moat, is in punt dêr't wy wol hwat op omstind hawwe. Uteinliks binne wy ta de konklüzje kommen dat it dochs mar wêze moat. Binammen, om't fan it oar- spronklike ütstel om ien sportflier oan to lizzen ofweken is. Twa sportflierren jowe foar yn forhalding minder jild de sealsporters einliks de romte dêr't great forlet fan is. Dêrneist hat Ljouwert der forlet fan om syn sintrumfunksje mear en mear wier to meitsjen. Wy hawwe dan akkommodaesje foar bygelyks greate kongressen, forkeap-beurzen, muzykfestivals, aktiviteiten fan omropforienings en politike par tijen ensfh. It docht (js deugd dat men mei de fortsjinwurdigers fan de féhannel en de fériders op einbislöt ek ta oerienstimming kommen is. Sa sjocht men dat men mei oerliz en gearwurking fier komme kin. Om yn'e takomst dy gearwurking sa goed mooglik to halden, liket it us ta dat it wenstich is om ta in pear dudlike ofspraken to kommen tusken de direksjes fan de Fryslanhal en fan de Tsjinst foar Sport en Re- kréaesje. Yn it riedsbrief, underoan side 1, stiet dat de DSR de forhier fan it sportdiel hawwe sil en dat it bihear fan de oare eksploitaesje by de direksje fan de Fryslanhal lizze sil. Dat kin oanlieding jaen ta misforstan. Mei ik it sa leze dat forhier en bihear fan it sportgedielte leit by de direksje fan de DSR en fan it evenemintegedielte by de direksje fan de Fryslanhal? It soe neffens my wol kinne, om it gehiel wurkber to halden. Der moatte dan fierders sadanige ofspraken komme dat de direksje fan it sportgedielte en de direksje fan it evenemintegedielte minstens in healjier yn it foar fan inoar wit hwer't men op rekkenje kin. Foar de sport moat men minstens in healjier yn't foar de kompetysjes plan- ne kinne. As dy fêststeld binne, moatte wizigings net mear mooglik wêze. Soks moat gjin biswier op- leverje hoege, liket my, hwant de data fan de hiel greate eveneminten sille ek altyd wol in healjier fan tofoaren bikend wêze. Noch moaijer soe it wêze dat it foar in hiel seizoen to foaren fêstlei, dus fan septimber oant juny. Wy wol Ie dêr graech it stanpunt fan de wethalder, mooglik fan beide wet- halders mar uteinliks fan it kolleezje, oer to witten komme. Noch ien ding. Hwer't wy graech omtinken foar freegje, binne de fasen hweryn't de bou plak- fine sil. Wy fine dat de hannel yn lytsfé net stagnearje mei en dat dêrom de oanbou, bidoeld foar de hannel yn lytsfé, it earst oan bar komme moat. Meije wy ek dêrop de réaksje fan de wethalder hearre? De heer Bijkersma: Het is toch met een zeker gevoel van onbehagen dat ik het woord heb gevraagd bij dit agendapunt. Geen gevoel van onbehagen omtrent de realisatie van de evenementenhal. Wij wa ren en zijn voorstanders van de bouw van deze hal, omdat dit in het belang is van velen in deze ge meente. Dat daarbij een pleidooi van de heer De Beer, elders gehouden, om twee sportvloeren aan te leggen niet tevergeefs is geweest, stemt tot extra tevredenheid. Neen, het gevoel van onbehagen schuilt in het onderdeel IV, de wijze van uitvoering. Zo oppervlakkig gezien, zou dit gedeelte van niet zo groot belang meer zijn, omdat de Commissie voor Openbare Werken akkoord zou zijn met het voorgestelde. Niets is echter minder waar, omdat ik in de in de raadsbrief aangehaalde vergaderingen duidelijk mijn bezwaar naar voren heb gebracht omtrent de gevolgde procedure. Juist aan de gevolg de procedure kleven naar ons gevoel grote fouten, om maar niet van ernstige fouten te spreken. Fou ten, die ik nu toch ook in deze vergadering naar voren wil brengen. Eerst dit nog. Ik hoef hier niet te herhalen hoe ik over aanbestedingen denk, maar er is een goe de afspraak gemaakt dat, als wordt overgegaan tot onderhandse aanbesteding, de Commissie voor Open bare Werken een aanbeveling doet wat de keuze van de aannemer betreft. Pas daarna krijgt de verke zen aannemer de plannen ter beoordeling en dan kan er door hem worden gereageerd. Op deze wijze wordt duidelijk voldaan aan het rechtsgevoel, waarbij gedachten van bevoordeling worden voorkomen. Wat is hier echter gebeurd? Op 13 maart jl. kwam bij een informatieve bespreking van de Commissie voor het Marktwezen en de Frieslandhal naar voren dat een aannemersfirma, op basis van een voorlo pig schetsplan, een aanbieding in dezen wilde doen. Dit voorlopig schetsplan was die aannemer ter inzage verstrekt op een naar ons gevoel verkeerd ogenblik. Op deze wijze heeft een aannemer naar onze mening ten onrechte een voorsprong verkregen en is het in eerste instantie niet de Commis sie voor Openbare Werken geweest die de keuze van de aannemer begeleidde. Dit is nu de kern van ons onbehagen, namelijk dat een ambtelijke dienst, die daartoe naar onze mening niet gerechtigd was, een entree heeft gegeven aan een aannemer. Door deze gang van zaken is de keuze van de aan nemer feitelijk op dat ogenblik al vastgelegd. Deze werkwijze brengt grote gevaren met zich. Dit kan en mag niet. Het gaat hier om bedragen in de miljoenen. Wij moeten het niet toelaten dat bij een werkwijze als deze later de kans zou bestaan dat op minder juiste wijze druk zou worden uitge oefend op het ambtelijk apparaat om een leverantie te verkrijgen. Vanaf 13 maart heb ik in alle com missies die dit aspect behandelen, hiertegen gewaarschuwd en geprotesteerd. Ik vind het dan ook niet juist dat in de begeleidende nota's de essentie van dit protest op geen enkele wijze naar voren is ge 23 bracht. Ik kan dan ook nu reeds vertellen dat wij tegen het gestelde in punt c van het besluit zullen stemmen. De heer Van der Wal: Wij erkennen het belang van een evenementenhal annex sporthal voor de centrumfunctie van Leeuwarden. Volgens het beleidsplan is dat een van de hoofdprioriteiten. Er zijn echter ook andere hoofdprioriteiten en daartegen zou de bouw van de evenementenhal/sporthal afge wogen moeten worden. Het was ook de bedoeling dat dit gebeurde en er was een prachtige procedure uitgewerkt om dat bij het beleidsplan 1981-1985 te doen. Het prijskaartje, dat aan deze affaire hangt, vermeldt een bedrag van anderhalf miljoen gulden en dan moet de exploitatie ook nog meevallen. Aan dit laatste wil ik wel het voordeel van de twijfel geven, als ik over meerdere jaren reken. De kapitaal- lasten bedragen gedurende veertig jaar een kleine anderhalf miljoen. In de raadsbrief wordt een bedrag van 1.100.000,genoemd, maar de praktijk leert dat de bedragen meestal hoger uitvallen. Laat ik dan maar zeggen dat in ieder geval een dik miljoen aan op zich vrij te besteden gemeentemiddelen zodoende wordt vastgelegd. Ten opzichte van de andere prioriteiten kunnen wij op het ogenblik niet de vrijheid vinden om te besluiten om dik één miljoen, zeg maar 1,2 miljoen, nu al vast te leggen. Ik heb een voorstelletje gemaakt. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op maandag 22 september 1980, besluit de behandeling van het voorstel tot bouw van een evenementenhal aan te houden teneinde hierover tegelijk met de vaststelling van het beleidsplan 1981-1985 te beslissen. Deze motie is mede-ondertekend door mijn fractiegenote. De heer Knol: Ik heb afgelopen woensdag, tijdens de vergadp.ring van de Commissie voor de Finan ciën, gezegd dat ik mijn fractie zou adviseren om dit raadsvoorstel niet vanavond te behandelen. Uit de woorden van de heer Van den Eist hebt u inmiddels begrepen dat mijn advies weinig weerklank heeft gevonden. Desalniettemin zal ik nog eens uiteenzetten welke mijn bezwaren zijn tegen dit raadsvoor stel. Mijn grootste bezwaar is wel - de heer Van der Wal heeft het ook even aangestipt - dat de finan ciële gevolgen van deze evenementenhal niet in samenhang worden genomen met het beleidsplan 1981- 1985. De financiële ruimte, die momenteel schijnbaar in het beleidsplan zit, bedraagt ongeveer twee drie miljoen. Als wij dit raadsvoorstel vanavond aannemen, dan beslissen wij nu al wat de grootste prioriteit is. De beschikbare ruimte wordt nu, zonder dat het beleidsplan nog aan de orde is geweest, a! vastgelegd. Had het beleidsplan genoeg ruimte geboden en was de financiële onderbouw van het beleidsplan voldoende hecht geweest, dan had ik nog wel over dit bezwaar heen kunnen stappen. Van beide zaken is, helaas, mijns inziens geen sprake. Dat er geen ruimte en speling in het beleidsplan meer zit, is na de financiële "striptease" van de afgelopen maanden wel duidelijk geworden. Het col lege is hierdoor kennelijk zo opgewonden geraakt, dat het laatste stuk al ver voor de eigenlijke voor stelling wordt prijsgegeven. Nu het voorstel toch wordt behandeld, kunnen wij er niet onderuit om globaal het beleidsplan 1981-1985 op zijn financiële merites te bekijken. De uitgangspunten en veronderstellingen die hier bij worden gehanteerd, geven mij de overtuiging dat er nog al wat financieel drijfzand aanwezig is. Om maar eens een paar punten te noemen: de nieuwe investeringen zijn gebaseerd op een rentevoet van 9% en 9,5%. Vandaag de dag moeten wij door de stijgende rentevoet op 10%, 10,5% en 10,75% rekenen. De brief over de onderwijsuitkeringen is nog niet binnen. Gelet op de bezuinigingsplannen van een minister Pais kan wat dit betreft nog wel het een en ander worden verwacht. De kortingen op de salarissen zullen wel niet doorgaan, volgens het VVD-congres tenminste, en dus: als het niet uit de lengte kan, moet het uit de breedte. In het beleidsplan wordt uitgegaan van de oorspronkelijke ra mingen van de woningbouwproductie, met de inkomsten die daar bijhoren. Een ieder weet dat zich in de woningbouw een duidelijke stagnatie voordoet. De algemene economische vooruitzichten zijn erg som ber, ook bij een kabinet van andere signatuur; daar hoeven we niet omheen te draaien. De uitkeringen uit het Gemeentefonds komen mijns inziens dan ook zonder meer in de minlijn terecht. Er wordt geen re kening gehouden met de voorspelbare groei van het aantal cliënten van de Sociale Dienst en de daar mee gepaard gaande te verwachten personeelsuitbreiding, die onafwendbaar op ons af komt. De stel posten 'taxatieverschillen'en 'promotie personeel' zijn drastisch verlaagd in dit beleidsplan vergeleken bij vorig jaar. De ramingen van de parkeeropbrengsten zijn ongewijzigd gebleven. Daar kan een groot vraagteken bij worden gezet. Ik heb hiermee redenen te over genoemd om bij het aangaan van zware financiële verplichtingen door de gemeente de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht te nemen. In de raadsbrief wordt gesproken van de dringende noodzaak van deze evenementenhal voor Leeuwarden als centrumvoorziening. Op zich een mooie kreet, maar wordt het niet eens tijd dat wij aan het totaal van de centrumvoorzieningen een prijskaartje, zoals de heer Van der Wal zegt, hangen?

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 12