26
komt echter niet ten laste van de evenementenhal. Wij verhuren immers een accommodatie, waarbij
een deel van de kosten van verwarming en andere daar verbruikte energie ten laste komt van de huur
der. De verzekering is begrepen in de post onvoorzien, omdat op het moment dat de begroting werd
opgemaakt niet exact viel na te gaan wat die verzekering zou moeten zijn. Er is een post onvoorzien
opgenomen, waarbij ervan wordt uitgegaan dat de verzekeringspremie daaruit kan worden betaald. De
geraamde kosten voor de telefooninstallatie vindt de heer Knol ook te laag. Dat is de vraag. Het is
ook hierbij weer de bedoeling dat een deel van die kosten uit de opbrengsten wordt gedekt. Het ge
deelte dat is geraamd, is het ongedekte deelDe heer Knol kon geen zinnig woord zeggen over
de batenkant. Nu, de heer Knol moet maar aannemen dat wij deze kant van de zaak zo serieus moge
lijk hebben benaderd. Ik kan ook geen garantie geven dat een en ander precies zo uitpakt als in de
begroting staat. Het tekort zal naar mijn mening wat dit betreft niet groter zijn dan bij de ijshal. Ook
voor de ijshal was een sluitende begroting opgesteld en dat valt allemaal ook wel aardig uit.
Onze "minister" van financiën zal nu niet ingaan op de financiële consequenties - dat gebeurt
wel bij het beleidsplan -, maar de heer Knol weet natuurlijk wel beter wat de rentepercentages be
treft. Hij weet drommels goed dat wij hiervoor niet een aparte lening ten laste van de evenementen
hal sluiten, maar dat een en ander in het omslagstelsel meegaat. Dat heb ik mij in ieder geval laten
vertellen.
De Voorzitter: De heer Jansma vroeg zonet of wethouder Eijgelaar wat anders vertelde dan in de
raadsbrief staat. Gezien deze vraag en de opmerkingen van wethouder Eijgelaar, moet ik zeggen dat
de raadsbrief op dit punt niet al te duidelijk is. Er moet eigenlijk staan: Het beheer en de exploitatie
berusten overigens bij de directie van de Frieslandhal. Dat sluit dan volledig aan bij de woorden van
wethouder Eijgelaar. (De hear Miedema: Jo sizze "overigens"; hwat is der dan Otsluten?) Dat is de on
derverhuur. Het verhuren van het sportgedeelte is één deel van de transactie van de Frieslandhal met
de Dienst voor Sport en Recreatie. De onderverhuur is een stukje beheer, een stukje onder-exploita
tie, dat bij de Dienst voor Sport en Recreatie berust. Het is dus volkomen correct als in de raadsbrief
staat: Het beheer en de exploitatie berusten overigens bij de directie van de Frieslandhal.
De heer Van den Eist: Wat wij in december zouden willen, willen wij nu ook wel en daarom kan
dit voorstel wel doorgaan. Ik begrijp niet dat, in afwijking van de raadsbrief, een aantal mensen meerit
het exploitatietekort en ook de budgettaire druk telkens te moeten opvoeren. Op bladzijde 3 van de
raadsbrief wordt duidelijk aangegeven dat de budgettaire druk ongeveer 1.300.000,bedraagt. Er
komen nu al bedragen ter tafel die de twee miljoen in ieder geval benaderen. Wij hebben aan de mo
tie van PAL geen behoefte. Het is een keuzeprobleem. De heer Van der Wal doet het overigens wel
een beetje voorkomen alsof wij helemaal niet weten wat er in het beleidsplan staat. Ik heb hem ook
niet horen zeggen dat dit niet moet en dat iets anders daarvoor in de plaats wel moet, maar dat horen
wij over twee maanden waarschijnlijk welDit moet wat ons betreft in ieder geval wel doorgaan.
De hear Jansma: It is de bidoeling dat it kolleezje aenst noch even gear sil oer de sitewaesje by
Efter de Hoven. Wy hawwe as fraksje bihoefte om oer dit punt fan de evenemintehal hwat neijer fan
gedachten to wikseljen. Faeks kin dat op itselde momint plakfine. Ik wol freegje om de fierdere bihan-
neling fan dit punt eefkes ét to stellen.
De Voorzitter: Naar mijn mening is het aspect, waarop de heer Jansma doelt, voor de beslissing
over dit voorstel totaal oninteressant. U moet dit in het kader van het voorstel zien. De door de heer
Jansma aangesneden kwestie kan best wel verder uitgedokterd worden, maar ik geloof niet dat wij de
verdere behandeling van dit voorstel daarom moeten uitstellen.
De hear Jansma: It giet my der allinne mar om dat fêstlein wurdt dat de sport ta in sekere hichte
prioriteit hawwe moat en dat der bipaelde ofspraken komme moatte. Der wol ik in dódlike Otspraek
oer hawwe. Sa't de wethalder nou andere hat, fyn ik it net alhiel bifredigjend. Der binne mear yn myn
fraksje dy't der sa oer tinke en dêrom hawwe wy der bihoefte oan om eefkes meiinoar to praten. (De
Foarsitter: De wethalder sil it straks dan noch hwat dödliker sizze.) Né, der giet it net om. De wet
halder is, nei jou taljochting, dódlik genoch, mar dochs bin ik fan bitinken dat it oars moat. Dêrom
wol ik eefkes oerliz pleegje. It iennïchste punt is It healjier dêr't de sport graech mear oer to sizzen
hawwe wol as de direksje fan de Fryslanhal. Oars haw ik neat foar de twaddë ynstansje.
De heer Bijkersma: De wethouder is op mijn woorden ingegaan en hij heeft gezegd dat ik mijn stand
punt over de gevolgde procedure uitvoerig aan de orde heb gesteld. Hij is ingegaan op mijn bezwaar
dat de essentiè'le punten niet waren opgenomen in de notities. Hij heeft daarmee de zaak, bewust of
onbewust, willen afdoen. Daar gaat het mij echter niet om. Het gaat mij erom dat het, als wij de nu
gevolgde procedure volgen, nu mogelijk wordt gemaakt - ook in de toekomst, want dan kan men een
relatie leggen met deze procedure - dat een willekeurige dienst, die een bouwplan misschien niet zelf
heeft gemaakt, aan een willekeurige aannemer de plannen reeds ter inzage kan geven, opdat die
aannemer een offerte kan doen, nog voor er verder een beslissing is genomen. Die offerte wordt
dan overgenomen in de verdere procedure en dan wordt het alsnog een onderhandse aanbesteding
enoemdDaartegen maak ik zeer principieel bezwaar. Daarom vind ik ook dat dit bezwaar wel
(in de notities had moeten worden opgenomen. Ik zeg dit niet omdat ik tegen iets ben, maar omdat
hier een principe wordt aangetast.
i
De heer Van der Wal: Ik zal nog een reactie geven op de woorden van de heer Van den Eist. Hij
zei ongeveer dat ik het beleidsplan toch ook wel kende. Ik pretendeer niet het hele beleidsplan van
boven tot onder te kennen, maar dat hoeft op dit moment ook helemaal niet. De heer Van den Eist
doet net alsof het onlangs gepresenteerde beleidsplan al een vaststaande zaak is. In ieder geval zijn
wij niet zo gezagsgetrouw dat wij er bij voorbaat al van uitgaan dat het beleidsplan genaaid wordt zo
als het geknipt is. Wij houden er rekening mee dat er veranderingen en andere prioriteitenstellingen
kunnen komen. Overigens druist de hele procedure, zoals die in ambtelijke nota's aan de Commissie
voor de Financiën is voorgelegd, tegen de prioriteitenstelling in. In een van de ambtelijke adviezen
wordt gezegd dat het nu beslissen over de bouw van een evenementenhal betekent dat er een soort "over
all-prioriteit" wordt gesteld boven alles wat er verder nog in het beleidsplan staat. Op dit moment zijn
wij hiertoe niet bereid. Dat wil niet zeggen dat wij het niet leuk zouden vinden dat er in Leeuwarden
een evenementenhal annex sporthal wordt gerealiseerd. Het blijkt nu wel dat de door ons ingediende
motie het niet haalt. Louter en alleen om die reden zullen wij tegen dit voorstel stemmen en niet om
dat wij op zich tegen een evenementenhal zouden zijn. Over het algemeen zijn wij ook wel voor leu
ke dingen.
Mevrouw De Jong: Ik kan mij voor het grootste deel aansluiten bij de woorden van de heer Van
der Wal. Het is niet dat ik tegen de bouw van een evenementenhal ben, maar ik ben wel tegen het
moment waarop wij de bouw daarvan de prioriteit geven en een zo groot beslag leggen op de beschik
bare middelen. Vandaar dat ik de motie van PAL zal ondersteunen.
De Voorzitter: Ik stel voor dat het college na de pauze antwoord geeft, want ik zou het jammer
vinden dat bij de heer Jansma en nog enkele leden van zijn fractie wat onvrede zou blijven bestaan.
De heer Knol: Het college had goed geteld. De koppen waren geteld, de uitslag stond vast en dan
kiest het college meestal de gemakkelijkste weg door niet al te serieus op argumenten in te gaan. (De
Voorzitter: Het voorstel is anders wel serieus, pas even op.) Nee, ik zeg dat het college dan niet al te
serieus ingaat op de argumenten die naar voren zijn gebracht. Ik heb gezegd dat de behandeling van het
beleidsplan in december nu weinig zinvol zal zijn. Ik blijf bij deze opmerking. Wat mij betreft hoeft
u in december mijn vragen niet meer te beantwoorden.
De Voorzitter: Ik stel voor punt 21, stadsverwarming, ook maar na de pauze te behandelen.
Punten 22, 23 en 23a (bijlagen nos. 367 353 en 373).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 24 (bijlage no. 372).
De Voorzitter: Dit agendapunt, het wijzigen van de gemeentebegroting en van de begrotingen van
de Dienst voor het Marktwezen en de Frieslandhal en de Dienst Stadsontwikkeling voor het dienstjaar
1980, kan in stemming worden gebracht, met inachtneming van eventuele wijzigingen ten gevolge
van beslissingen over de agendapunten 20 en 21, later vanavond.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
De Voorzitter schorst, om 22.35 uur, de vergadering voor de tweede pauze.