8 De toestand waarin die panden verkeren, is niet goed. Men kan daarover wel een uitvoerige discussie beginnen en zeggen dat het aan de gemeente ligt omdat die de panden heeft laten verwaarlozen, maar ik constateer alleen het feit dat de panden niet voor een redelijke prijs zijn te rehabiliteren. Dat is ook de reden geweest waarom een meerderheid van deze raad en ook een meerderheid van mijn fractie heeft gezegd dat wij het niet rehabiliteren van de panden aanvaarden. Wel werd daarbij de voorwaar de gesteld dat de vervangende nieuwbouw, waarbij ook woningen mogelijk zijn, zou worden gereali seerd. Dan komt men op het punt van de inspraak. Een belangrijk punt, want ook wij hechten eraan dat er een goede inspraak wordt gepleegd. Dat is niet zo maar een praatje voor de vaak, wij menen dat werkelijk. Men kan zich afvragen wat het doel van de inspraak is. Bij de behandeling van het rapport van de Commissie Een goede raad is uitgebreid de vraag aan de orde geweest hoe dit soort dingen werkt De raad neemt algemene beleidsbeslissingen. De burger moet opkomen voor zijn individuele situatie en dat kan door middel van inspraak. Wie zijn die burgers? Het zijn mensen die inderdaad invloed op hun eigen situatie moeten kunnen aanwenden. De eigen situatie wordt natuurlijk bepaald door de wij ze waarop deze burgers in de wijk functioneren, door de vraag of zij geworteld zijn in hun wijk, door de vraag - een punt dat de heer De Jong in de Commissie RO naar voren bracht - of de bewoners er jarenlang wonen, door het zich vanouds gebonden voelen aan de wijk en door het meebeleven van wat die wijk is. Ik heb gezegd dat de discussie begonnen is in 1975. Het leek mij zinvol om eens na te gaan wel ke bewoners er waren en wanneer zij in dit gebied zijn komen wonen. De bewoner, die er het langst woont, is er gekomen op 11 augustus 1977. Het is dus niet zo, zoals in de Volkskrant stond, dat ie mand daar al vijf jaar woont. Deze bewoner is daar gekomen op een moment dat over deze panden al uitgebreid werd gediscussieerd. Men wist dat de mogelijkheid bestond dat de panden niet zouden wor den gehandhaafd. Met latere bewoners is ook een tijdelijk huurcontract gesloten, waarin stond dat het contract kon worden opgeheven, zodra de eigenaar dat nodig vond. Dan zou de woning worden ont ruimd. Ik wil hiermee alleen zeggen dat ik de binding, die ik noodzakelijk acht voor een goede vorm van inspraak, niet bij deze bewoners aanwezig zie. Wij hebben al vaker gediscussieerd over het pro bleem van een bestemmingsplan voor een nieuwe wijk. Daar speelt hetzelfde probleem. Ook dan zou men inspraak moeten plegen, werd gezegd. Ik heb dat nooit zien zitten. Waar moet men de toekom stige bewoners vandaan halen? Wat is die binding? Binding is noodzakelijk om de inspraak te laten functioneren, anders treedt naar mijn mening de inspraak in de plaats van de beleidsbeslissingen, die nu eenmaal aan de raad zijn. Volgens mij ligt dit helemaal in het verlengde van wat wij hierover bij de behandeling van het rapport van de Commissie Een goede raad hebben gezegd. In de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening heeft de wethouder gezegd dat deze commissie als inspraakgroep zou functioneren. Ik dacht niet dat deze opmerking helemaal juist was en ik dacht ook niet dat dit ooit zo expliciet is gesteld. Ik vind die constructie ook niet passen in de structuur die wij wat de inspraak betreft voor ogen hebben. Maar goed, gelet op wat ik hiervoor zei, kan mij dat ook niet veel schelen. Ik zal dan ook niet heel "wijsneuzerig", als het knapste jongetje van de klas, op hoge toon aan de wethouder vragen om binnen anderhalve dag te komen met de notulen waarin staat dat de commissie als inspraakgroep zal functioneren. Net zo min als ik zal vallen over een wat onge lukkige notulering van hetgeen zich heeft afgespeeld in een besloten vergadering van de Commissie RO. De bedoeling van de toen genomen beslissing - laat ik nu ook maar eens uit een verslag van een besloten vergadering gaan klappen - herinner ik mij duidelijk. De meerderheid was namelijk voor het niet handhaven van de panden aan de Snekerkade en niets anders. "De Snekerkade moet woonkade worden", hebben de bewoners op spandoeken gezegd. Dat vinden wij ook en daarom zijn wij ook erg blij met het feit dat in het bouwplan aan de Snekerkade naar ik meen 16 woningen worden gerealiseerd. Dat is aanmerkelijk meer dan er op het ogenblik aanwezig is. Vervolgens iets over de verkoop van de panden. In een artikel in de Volkskrant werd uitgebreid aangetoond welke winst de bouwers maakten. Ik vind het aardig om zulke artikels te lezen en nu ook eens te kunnen controleren of de feiten wel juist zijn. Allereerst wordt er gegoocheld met cijfers. Die goochelarij is bovendien gebaseerd op onjuiste cijfers. In de tweede plaats wordt voorbijgegaan aan het feit dat de panden helemaal nog niet verkocht zijn. Er worden dus ongelijksoortige dingen verge leken. Ten derde wordt niet gezegd dat de prijs voor de panden indertijd niet al te hoog.was gesteld, juist om bebouwing met daarin opgenomen enkele woningen mogelijk te maken. Ten vierde wordt voor bijgegaan aan het feit dat bij de toekomstige transactie het advies van de Commissie voor het Grond bedrijf zal worden ingewonnen. Wij zijn niet gebonden aan vorige transacties, waarvoor deze raad op basis van allerlei dan aanwezige motieven de prijs kan vaststellen. Dan rest nog de kwestie rond het pand Langemarktstraat 32. De meerderheid van mijn fractie vindt dat een logische consequentie van hetgeen wij nu in het bestemmingsplan hebben vastgesteld, is dat er 9 geen aanvraag moet worden ingediend om het betreffende pand op de monumentenlijst te zetten. Een ander deel van mijn fractie vindt dit pand zodanig karakteristiek dat het wel noodzakelijk is om het op de monumentenlijst te zetten. Ik verzoek u om dit gedeelte van het besluit bij dit voorstel straks afzonderlijk in stemming te brengen, omdat in ieder geval bij onze fractie de stemmen verdeeld zul len zijn. De hear Miedema: Ik wie fan doel en meitsje inkele opmerkings nei oanlieding fan dit punt. Nei it wiidweidige en goede bitooch fan de hear Geerts soe ik allinne mar guon dingen hwat oars sizze kin- ne en ik leau net dat soks sin hat, sjoen de lingte fan Os agenda fan joun. It liket my it beste dat ik my n greate linen oanslut by de würden fan de hear Geerts. Ik wie it hwat in soad dingen oanbilanget fol- slein mei him iens. Us stanpunt is foar in great part al ta utering kommen by de bihanneling fan dizze kwestje yn de Kommisje foar de Romtlike Oardering. In slim punt blykt hieltiten wer to wezen de ynspraek fan de bi- wenners fan de SnitserkaeiDe hear Geerts hat dêroer inkele goede opmerkings makke. Ik soe der ien oan taheakje wolle. Ik tocht dat wy okkerjiers dy wenten yn prinsipe forkocht hiene oan Kats Bougroep NV. Op dat momint hat de ried dus in bislissing oer dizze panden nommen. As men dan troch in Ont wikkeling, dy't de gemeente net yn'e han hat, op'e nij prate soe en yn it ramt fan it bistimmingsplan op'e nij mei ynspraek bigjinne soe, dan soe men ynspraek plege oer in punt der't de ried al in bislissing oer nommen hat. Ik wol dat forgelykje mei it oproppen fan forwachtingen dy't men nea wier meitsje kin. Ik leau dat men dat dan ek net dwaen moat. Wy kinne allinne mar ynspraek plege litte oer in punt, dêr't noch ynspraek oer to pleegjen is, en net oer in punt, dêr't de bislissing al oer fallen is. Dat wie by dit punt hiel dOdlik wol it gefal. Dat is it stanpunt fan Os fraksje en ik haw it idé dat inkele leden fan de ried it der net mei iens binne, as ik it goed hear. Ik sil ek noch hwat sizze oer it bistimmingsplan as sadanich. It slimste punt yn dizze ried is alti- ten de fraech hokker bouhichten akseptabel binne. Nei myn bitinken hat it kolleezje in tige ridlik ut- stel dien. De réaksje fan de kommisje ex artikel 8 fornuvere my hwat. Dizze kommisje hat in advys skreaun en ek wie der in brief fan de direkteur fan de PPD. Yn dat brief docht dy direkteur fan syn for- nuvering bliken oer de bouhichten. Hy seit dat dy hichten nearne op groune binne en dat in oare hich- te - leger of heger - mei deselde krêft fordigene wurde kin as de hichte dy't yn it riedsbrief neamd wurdt. De bouhichten binne dus in omstriden saek. Men moat him dan offreegje hoe't dit alles bioardiele wur de moat yn it ramt fan de romtlike oardering en üs tinken oer de stêd. Yn de stikken wurdt sein dat men, as men fan de Westersingel nei de grêftwand sjocht, in relaesje halde wol tusken de nije en de aide giêftwand. Dat sprekt my oan. Men kin miskien ek stelle dat de nije strjitwand fan de Langemerkstrjit- te, mei op'e ein dêrfan it hege Giro-gebou, in relaesje hawwe moat mei dat Giro-gebou. It liket my dat men dan faeks forkeard tinkt. Ik foun it treflik dat yn de stikken fan it kolleezje neamd waerd dat wy dochs probearje moatte om in relaesje tusken de aide en de nije wand fan de Willemskaei to lizzen. Hwat dat oanbilanget binne wy oan bipaelde hichten boun. It kolleezje-ötstel liket my dan goed slag- ge. Ik kin my hwat it folgjende punt oanbilanget net by de hear Geerts oanslute, hwant dêroer bistiet yn syn fraksje net deselde miening. Ik haw it dan oer de fraech oft it pand Langemerkstrjitte 32 op'e monumintelist moat of net. It Otstel om de oanfraech wer yn to luken, hat de ynstimming fan Cis fraksje. Wy binne nammentlik fan bitinken dat it net sófolle sin hat as yn in folsleine nijbou tusken Willemskaei en Langemerkstrjitte ien pand as monumint biwarre en op'e monumintelist set wurdt. As wy it dogge, litte wy it dan goed dwaen en bigjin hielendal op'e nij. De heer De Beer: Na de uitgebreide behandeling van dit bestemmingsplan in de vergadering van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening, lijkt het mij het best dat ik het standpunt van mijn fractie naar voren breng over de punten die in de raadsbrief worden genoemd. Ik zal dezelfde volgirde gebrui ken als de raadsbrief. Het college stelt voor de bezwaren van het Onderling Pensioenfonds gegrond te verklaren en het bestemmingsplan in die zin te wijzigen. Wij gaan daarmee akkoord. Vervolgens de bezwaren van de FBTO, waarbij ik tevens betrek de panden Snekerkade 1 en 9 en Willemskade 69. Op 5 juni 1979 hebben wij het bouwplan van de firma Kats in de raad behandeld. De raad heeft toen in principe besloten de gemeentepanden in dit gebied aan die firma te verkopen, mits het te ontwikkelen bouwplan overeenstemde met het ontwerp-bestemmingsplan. Ook nu blijkt dat de firma Kats niet in staat is deze plannen te realiseren en de FBTO hiertoe wel in staat denkt te zijn, blijft het principebesluit voor ons gelden. Wel willen wij, evenals het college voorstelt, de Commis sie voor het Grondbedrijf hierover nog eens raadplegen. Wij hebben er nooit een geheim van gemaakt dat wij dit gebied uitermate geschikt vinden voor kantorenbouw en wij hopen dat deze plannen over

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 5