14 Geerts: Om foute beantwoordingen te voorkomen, zal ik mijn vraag even herhalen. Ik heb gevraagd welke formele mogelijkheden wij hebben om het bouwplan af te wijzen en de bouwvergunning niet te verstrekken, als wij, hoewel het bouwplan in overeenstemming zou zijn met de voorschriften van het bestemmingsplan, om wat voor reden ook de mening zouden zijn toegedaan dat het bouwplan niet vol doet aan de door ons gestelde eisen. Ik wees daarbij op een eventuele grote kolos naast de FBTO.) Wanneer het bouwplan in alle opzichten aan het bestemmingsplan voldoet, dan ligt onze enige moge lijkheid tot correctie en afkeuring in het welstandstoezicht. Ik moet enkele kanttekeningen maken bij de opmerkingen van de heer Van der Wal, die anderen, zij het op andere wijze, ook hebben aangestipt. De heer Van der Wal steekt op dit moment een be toog af, alsof hij niet aanwezig is geweest bij wat zich tussen 1974 en 1980 heeft afgespeeld. Door de raad zijn, daarbij geadviseerd door commissies, herhaaldelijk deelbesluiten genomen ten aanzien van dit gebied. Deze deelbesluiten zijn beargumenteerd in een raadsbrief, in een toelichting in com missies en in toelichtingen op vragen zoals die in de raad zijn gesteld. Gezien de beslissingen die de raad grotendeels overeenkomstig de voorstellen van b. en w. heeft genomen, mag ik aannemen dat de toelichting in woord en geschrift voor de raad voldoende is geweest. De heer Van der Wal steekt nu een gloedvol betoog af over de contactgroep die in dit gebied gerealiseerd had moeten worden. Hij, is zich dit kennelijk laat bewust geworden, want wij hebben in 1976 een projectgroep ingesteld en in het instellingsbesluit was ook sprake van een contactgroep, maar na die tijd zijn er beslissingen genomen waardoor de contactgroep achterwege is gebleven. (De heer Van der Wal: Met die beslissing was ik het niet eens.) Misschien mag ik uitspreken, mijnheer de voorzitter, en kan de heer Van der Wal na zijn gloedvol betoog eventjes rustig zijn. (De heer Van der WalxDaar heb ik niet zo'n behoefte aan, hoor.) Mijnheer de voorzitter, als de heer Van der Wal op deze wijze doorgaat, verzoek ik u om een andere wijze van orde handhaven vast te stellen. In de gesprekken, die zowel in de raad als in de commissie hebben plaatsgevonden, is bij herha ling de aandacht gevestigd op de eigendomssituaties die in dit gebied een rol speelden. Dat ging dan niet alleen om de eigendomssituaties zoals ze waren, maar ook om de eigendomssituaties zoals ze be zig waren te ontstaan. De heer Geerts is ingegaan op de volgorde bouwplan-bestemmingsplan of be stemmingsplan-bouwplan. Er zijn in de commissie bij herhaling opmerkingen gemaakt dat het bestem mingsplan vooropliep en dat de bouwplannen zouden moeten volgen. Dit betekende dat het in dit ge bied met verschuivend eigendom, waarbij men de ene dag sprak met een eigenaar die de volgende dag geen eigenaar meer was, onmogelijk was om met belanghebbenden op basis van hun belangen bij het bestemmingsplan van gedachten te wisselen. Dat betekende ook dat na de instelling van de project groep aan deze groep is meegedeeld dat er geen contactgroep gevormd zou worden en dat de project groep vaker dan in andere gevallen zich voor beleidsbeslissingen via het college moest richten tot de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening. Dit gebeurde, omdat in dit geval met verschuivend eigen dom slechts de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening in staat zou zijn om de gemeentelijke belan gen in de ruimste zin te behartigen. In die tijd was formeel niet een van de bewoners aanwezig die op dit moment bezwaarschriften tegen de procedure indienen. Alle bewoners zijn er formeel later ge komen. De meeste van deze briefschrijvers pas in 1978 of 1979. Ik denk dat de inspraak voor bewoners in de eerste plaats is bedoeld zoals de heer Geerts het uitstekend heeft verwoord: bouwen voor de buurt, betekent dat er ook bewoners moeten zijn die hun belangen van oudsher in die buurt hebben en daar door ook hun belangen in dat gebied op de juiste wijze kunnen behartigen. Als de heer Van der Wal dan zegt dat deze zwakke bewoners, deze zwervende bewoners, deze tijdelijke bewoners, geen gele genheid hebben om hun belangen te behartigen, dan moet ik zeggen dat binnen het kader van het ge meentelijk inspraak- en meedenkproces al sinds jaren een stuurgroep een- en tweepersoonshuishoudin gen functioneert, die met het gemeentebestuur attent is op de huisvestingsmogelijkheden die zich in de gemeente Leeuwarden voordoen. Deze belangen worden ook bij speciale aangelegenheden, wan neer de discussie daarover gaat, nadrukkelijk door de raad naar voren geschoven. Het is dus niet zo dat deze groep stuurloos en reddeloos in onze Leeuwarder zee ronddobbert. (De heer Van der Wal: Wat heeft dat met het bestemmingsplan te maken?) (De Voorzitter: Ik stel u voor uw opmerkingen tot de twee de instantie te bewaren.) Dan nog de opmerking dat het bestemmingsplan zou zijn aangepast onder invloed van dreigemen en van belanghebbenden. Nog afgezien van de vraag of het juist zou zijn wat de heer Van der Wal ver taalt als "dreigementen", de gemeente heeft via deelbeslissingen zijn verantwoordelijkheid voor dit gebied genomen en op basis van die verantwoordelijkheid is dit bestemmingsplan tot stand gekomen. De laatste verantwoording van de wijze, waarop dit bestemmingsplan tot stand is gekomen, vindt u in de raadsbrief. 15 De Voorzitter: Ik zal nog een korte aanvulling geven op de vraag van de heer Geerts over de kop peling bestemmingsplan-bouwplan. Normaliter geldt uitsluitend wat wethouder Rijpma stelde, name lijk dat de enige mogelijkheid om een correctie aan te brengen het hanteren van de Bouwverordening is. In dit geval is het valabel, nu iemand ook grond van de gemeente nodig heeft, om de grond pas te verkopen, nadat men met een plan is gekomen dat de verkoper acceptabel acht. In een geval als dit kan dit argument door ons mede in de beslissing worden betrokken. Ik zeg dit voor de correctheid, het zou weieens belangrijk kunnen zijn. Ik stel voor om nu eerst even te pauzeren, om daarna met de tweede instantie te vervolgen. De Voorzitter schorst, om 20.55 uur, de vergadering voor de eerste pauze. De Voorzitter heropent, om 21 .10 uur, de vergadering. De heer Geerts: Het lijkt mij niet nodig om ook in deze tweede instantie uitgebreid te reageren. Er zijn in de discussie geen nieuwe elementen naar voren gekomen. Er zijn twee mogelijkheden om het bouwplan te toetsen. De.wethouder noemt als eerste mogelijkheid het welstandstoezicht. De tweede mogelijkheid ligt in de privaatrechtelijke sfeer, door eventueel de verkoop te weigeren als het bouw plan ons niet aanstaat. In de vergadering van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening is door de wethouder nog een derde mogelijkheid genoemd, namelijk het feit dat de voorgeschreven vloerindex van 3 nu al zodanige beperkingen aanbrengt dat verhinderd zou kunnen worden dat er een heel groot bouwcomplex ontstaat naast het huidige FBTO-gebouw. Daarvan wil ik nog graag een bevestiging heb ben. Ik heb zonet mijn vreugde erover uitgesproken dat, in plaats van de woningen die nu worden af gebroken, een zestiental woningen aan de Snekerkade wordt gerealiseerd. De doelstelling "Snekerka- de woonkade" wordt zelfs in versterkte mate verwezenlijkt. De heer Van der Wal zei dat het heel du re woningen werden. Ik vind zijn reactie wel wat eenzijdig. Als wij ooit dure woningen zouden cre- eren, dan was het wel wanneer wij de nu bestaande panden gingen renoveren. Dat kan hij zelf ook wel uitrekenen. Verder heb ik geen behoefte om te herhalen wat ik in eerste instantie heb gezegd. De hear Miedema: Noch ien opmerking. De fraksje fan PAL hat rjocht op in réaksje fan üs kant oer harren moasje. Wy si lie de moasje net stypje. De heer De Beer: Ik heb al in eerste instantie gezegd dat wij de motie niet zullen steunen. De heer Van der Wal: De wethouder is wederom zeer summier ingegaan op de punten die in het be zwaarschrift van de bewoners worden genoemd en die ik in deze openbare raadsvergadering heb her haald. Gelukkig wordt deze vergadering woordelijk genotuleerd. Ik ga dan maar uit van de zegswijze: Wie zwijgt, stemt toe." Ik heb het argument genoemd dat het voorliggende bestemmingsplan niet ac tueel is en dat de bezwaren van de bewoners wel degelijk actueel zijn. De wethouder heeft dat niet bestreden en zolang hij dat niet doet, zullen wij maar aannemen dat hij dat argument niet bestrijdt en dus met deze lezing akkoord gaat. (De Voorzitter: Dat maakt de wethouder niet uit. Dat maakt de raad straks uit.) Ik reageerde op de eerste instantie van de wethouder. Alle adviserende instanties zijn ervoor dat de Snekerkade in het kader van het beschermd stadsge zicht behouden blijft, behalve de meerderheid van deze gemeenteraad. Het zal wel blijken wie het sterkst is. Ik heb expliciet de vraag gesteld wanneer en hoe is onderzocht of de panden met een rehabilita tieplicht en mogelijk in erfpacht waren te verkopen. Natuurlijk zal de verkoopprijs dan vrij laag zijn. heer Geerts zegt ook steeds dat het te duur is wanneer wij als gemeente die panden moeten rehabi literen. Dat wil ik best aannemen. Als de gemeente het doet, dan kost het meestal tweemaal zoveel als wanneer een particulier het doet. De gemeente heeft al eerder panden verkocht met rehabilitatie plicht en daarom herhaal ik mijn vraag wanneer de mogelijkheid daartoe voor deze panden is onder zocht. In het bezwaarschrift van de bewoners wordt expliciet op deze mogelijkheid gewezen. Toch is daarop tot nu toe noch schriftelijk noch mondeling antwoord gegeven. Vervolgens de inspraak. De wethouder doet het voorkomen alsof ik ervan uitga dat er tussen 1974 en 1980 helemaal niets is gebeurd. Voor zover er wat gebeurd is en voor zover de plannen een richting uitgingen die in strijd was met het structuurplan, zal hij zich herinneren dat ik mij daartegen altijd heb verzet. De suggestie dat ik door te zwijgen hiermee akkoord ben gegaan, is zeer onterecht en dat weet de wethouder ook. De wethouder suggereert ook dat ik akkoord zou zijn gegaan met het niet

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 8