16
rig gekleurde - ik wilde dat de gemeente dit ook altijd zo deed - plan gekregen. Voor de parkeer
plaatsen, die in het plan van de bewoners niet kunnen worden gerealiseerd omdat de in het college
voorstel af te breken woningen blijven staan, heeft men alternatieven aangedragen. Hier en daar zit
ten nog - weliswaar marginale - andere oplossingen in het plan van de bewoners.
De twee voorstellen, die de heer Buising namens een niet volledige PvdA-fractie heeft ingediend,
zijn volgens ons niet volledig en daarom komen wij met een eigen motie. Deze motie is mede-onder
tekend door mevrouw De Jong en door mevrouw Van der Werf en luidt als volgt.
"De gemeenteraad, in vergadering bijeen ap 13 oktober 1980, besluit als uitgangspunt
voor de toekomstige structuur en stedebouwkundige uitwerking voor het gebied Molen
pad te kiezen voor de opzet, zoals deze is weergegeven op de aangepaste kaart "be
woners-voorkeursmodel (aangepast)", arch. nr. 11 Zl-26, oktober 1980."
Aan het begin van mijn verhaal heb ik al gezegd dat de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening
bij de behandeling van de plannen voor het Molenpad unaniem adviseerde het bewonersplan ais uit
gangspunt te nemen. In feite komt het advies overeen met wat ik in mijn motie heb gesteld. De woord
voerder van de PvdA-fractie houdt zich, zij het niet geheel volledig maar in hoofdzaak, aan het ad
vies, maar de heer Miedema zegt persoonlijk dan wel tegen de afbraak van de huizen te zijn - hij
geeft daarbij een stortvloed van argumenten - maar zegt ook dat wij, alles tegen elkaar afwegende,
wel reëel moeten blijven. Aan de subsidie zitten voorwaarden vast, waaraan wij wel tegemoet moe
ten komen, willen wij niet met lege handen komen te staan. Aldus de heer Miedema. Dit standpunt
van de heer Miedema staat, zoals de heer Geerts bij interruptie al opmerkte, diametraal tegenover de
flair waarmee de heer Miedema in de Commissie RO het standpunt van de bewoners verdedigde. Nu
komt de heer Miedema namens zijn fractie met het standpunt dat hij akkoord gaat met het voorstel van
b. en w. Hij zegt dan dat er ooit nog andere, veel ergere, plannen voor afbraak zijn geweest. Ove
rigens zijn deze plannen nooit in de gemeenteraad of in de commissies aan de orde gesteld. Voor mij
en zeker ook voor de bewoners spelen deze plannen helemaal niet mee bij de afweging voor een be
slissing. Kennelijk zijn deze plannen bij de provincie blijven hangen. (De hear Miedema: Hwat yn it
riedsbrief stiet, weacht dat foar dy net mei? It stiet yn it riedsbrief.) De plannen, die u noemde, zijn
ons nooit ter beoordeling voorgelegd en ons is ook nooit gevraagd om een standpunt daarover in te ne
men. Formeel zijn deze plannen helemaal niet aan inspraak of behandeling door de raad onderworpen
geweest. Ik heb dus verder helemaal geen boodschap aan die plannen.
De heer Miedema gaat achteraf dus toch maar akkoord met het voorstel van b. en w., zonder dat
hij argumenten noemt die niet al aan de Commissie RO bekend waren. De argumenten die de heer Mie
dema nu heeft genoemd, zijn in de vergadering van de Commissie RO ook al door de wethouder naar
voren gebracht. Ik heb geen enkel nieuw argument gehoord. Toch is de heer Miedema kennelijk "door
de bocht" en als een - loos - doekje voor het bloeden komt hij met een motie die volstrekt overbodig
is. In de motie staat namelijk dat de bewoners van af te breken huizen geen nadeel van deze afbraak
mogen ondervinden. Behalve met de waarde van het te verlaten pand moet volgens de motie ook reke
ning worden gehouden met de waarde van het nieuw te betrekken pand. Die regeling bestaat al, mijn
heer Miedema! Een paar jaar geleden hebben wij in een vergadering van de Commissie voor het
Grondbedrijf uren besteed aan het zoeken naar een althans enigszins objectieve regeling. Als u nu
zegt dat die regeling in feite onvoldoende is - en dat doet u door het indienen van deze motie -, dan
had ik zoiets liever veel eerder willen horen, hetzij via de Commissie voor het Grondbedrijf, hetzij
bij de behandeling van aankopen in deze raad. Achteraf blijkt de heer Miedema de schadeloosstelling
toch niet volledig te vinden.
Verder wordt in de motie gesteld dat het deel van de kosten, dat eventueel niet door het rijk ge
accepteerd zal worden, ten laste wordt gebracht van het stadsvernieuwingsfonds. Ook dat is niets
nieuws. Als wij nu een woning aankopen en gedeputeerde staten keuren de aankoop goed volgens de
regeiing van volledige schadeloosstelling maar het rijk vergoedt de kosten niet, dan blijven de kosten
automatisch voor de gemeente. Dat is helemaal geen verandering. Kortom, de motie stelt helemaal
niets voor. Ik kan het betoog van de heer Miedema niet anders dan schijnheilig noemen. Het doel er
van is zijn volledige ommezwaai ten opzichte van het veertien dagen geleden door hem ingenomen
standpunt ietwat te maskeren. Ik hoop dat dit maskeren bij dezen mislukt is. Ik vind het een heel rare
gang van zaken, zeker nu de heer Miedema ook niet met nieuwe argumenten komt. Uiteraard zullen
wij tegen de motie stemmen, omdat die volledig overbodig is. De wethouder zal ook wel zeggen dat
de motie overbodig is, want anders zou hij zijn eigen beleid van de afgelopen jaren zwaar ondergraven.
Wij zijn akkoord met de parkeergelegenheid, in wat voor vorm dan ook - hoewel, niet te hoog,
natuurlijk -, in de Oosterbuurt als uitvloeisel van het verkeersstructuurplan. Hetzelfde geidt voor het
afsluiten voor gemotoriseerd verkeer van de Eerste Kanaalsbrug. Hoe een en ander moet worden uitge
17
voerd en welke kleine technische oplossingen moeten worden gevonden, hoeft niet in dit bestemmings
plan te worden geregeld maar kan veel gedetailleerder bij de uitvoering van het plannetje gebeuren.
Met betrekking tot de overige moties wacht ik het oordeel van b. en w. af.
Mevrouw De Jong: Het verwondert mij dat na zo'n lange tijd van voorbereiding toch nog twee mo
dellen aan ons voorliggen, een model van de bewoners en een model van de ambtelijke projectgroep.
Zeker, er zijn enkele verschilpunten weggenomen, zoals de Jacob van Aakenstraat en het meegaan van de
wijk in het door de projectgroep voorgestane toelaten van bedienend verkeer van het Molenpad tussen
Oostergrachtswal en Van Cronenburchstraat. Maar de kern van de verschillen staat nog recht overeind.
Geen afbraak van kwalitatief goede woningen: uitgangspunt van de wijk. Wel afbraak, stelt de project
groep, voor het creëren van de gewenste ruimte in de zo dicht bebouwde wijk. Als ik dan echter zie
dat deze ruimte grotendeels wordt opgeëist door parkeerplaatsen, dan kan ik de wrange smaak, die dit
bij de bewoners nalaat, volledig meeproeven. De parkeernorm: wij krijgen deze norm opgediend als
een harde eis aan ons gesteld. Elders kan deze norm blijkbaar heel wat soepeler worden gehanteerd en
hoeven bewoners hun vertrouwde woonomgeving niet te verlaten om plaats in te ruimen voor autoblik.
Ik blijf mij verwonderen, want waar enerzijds de provinciale stadsvernieuwingscommissie zo kramp
achtig vasthoudt aan die parkeernorm, laat deze commissie het afweten waar het gaat om de norm voor
groen- en speelruimten. Meten met twee normsmaten. Daarmee zijn naar mijn gevoel de normen onder
graven. Afbraak van zeven redelijk goede woningen in de Johannes Semsstraat, omdat wordt gesteld
dat het woonklimaat hierdoor zou verbeteren. Blijkbaar vinden de bewoners zelf het woonklimaat uit
stekend. Wie zou beter kunnen oordelen?
Woonklimaat verbeteren en nog wat parkeerplaatsen meepakken en een vloeiender aansluiting voor
het wegverkeer van het Molenpad naar het Vliet. Ik vind genoemde argumenten niet sterk en doordacht.
Wat de betere wegverbinding betreft verwijs ik naar onze nieuwbouwwijken, waar wij met de nodige
meerkosten alles doen om het stratenpatroon zodanig aan te leggen dat wij met veel bochtwerk hopen
te bereiken dat de automobilist zijn snelheid noodgedwongen mindert. Wat het terrein van de voormali
ge ambachtsschool betreft, kan ik de redelijkheid van de eis van de bewoners inzien dat in deze wijk,
weliswaar met veel parkeerplaatsen maar weinig groen- en speelvoorzieningen, dit terrein als aaneen
gesloten speel- en groenvoorziening dienst moet doen. Ik ben van mening dat het bewonersmodel zo
goed is onderbouwd en beargumenteerd en zelfs nog voorziet in de als norm genoemde parkeerruimte
dat naar mijn gevoel de p.s.c. hierop niet zomaar afwijzend kan reageren.
Wat ik uit de raadsbrief proef, is dat het een kwestie is van kiezen tussen de ISR-mogelijkheden en
het bewonersplan. Als wij ons daarbij neerleggen, kunnen wij in het vervolg wat de ISR-gebieden be
treft volstaan met het vervangen van hoorzittingen door zittingen waarin de projectgroep de plannen
presenteert en met het achterwege laten van de behandeling in de Commissie RO en in de raad. Ik wil
daar echter niet van uitgaan en blijf geloven dat een landelijke overheid geen financiële steun kan ont
houden aan een bewonersplan dat zo goed is onderbouwd en gemotiveerd. Ik heb daarom uiteraard de
motie, ingediend door de heer Van der Wal, mede-ondertekend en ik hoop dat deze motie de steun
krijgt van het merendeel van deze raad.
De Voorzitter: Ik constateer dat niet meer leden van deze raad in eerste instantie het woord ver
langen. Ik stel voor om de vergadering nu te schorsen voor de pauze. Ik neem aan dat de fracties ook
wel behoefte hebben om enig overleg te plegen over de ingediende moties. Het college heeft deze be
hoefte eveneens.
De heer Geerts: Ik heb daar toch wel enige moeite mee. Er zijn enkele moties ingediend, met na
me de motie van de heer Miedema, die inderdaad de indruk wekken een ommezwaai goed te maken,
zoals de heer Van der Wal zei, maar die misschien ook inhoudelijk bepaalde gevolgen kunnen hebben.
Men zou het zo kunnen interpreteren dat er meer schadevergoeding moet worden betaald dan te doen
gebruikelijk, wat voor rekening van de gemeentekas zou moeten komen. Dit heeft natuurlijk enorme
consequenties voor de verdere gang van zaken in alle andere buurten. Voordat wij die consequenties
kennen - deze consequenties zouden wij uit de eerste instantie van de wethouder moeten vernemen -,
is het erg moeilijk voor ons om te reageren. Ik acht het niet onmogelijk dat wij na de eerste instantie
van de wethouder alsnog om schorsing zullen vragen.
De Voorzitter: Ik begrijp uw opmerkingen. Misschien is het ook beter. Ik stel dan echter wel voor
om nu een moedige poging te doen om een vrij korte pauze te houden door uiterlijk kwart over negen
de vergadering te hervatten. Het college zal zich dan eerst beraden. Na de pauze zal het college in
eerste instantie reageren, waarna het aan de fracties wordt overgelaten of er behoefte bestaat om on-