«L
26
geen objectieve criteria waren om te bepalen wat onder "gelijkwaardige woning" wordt verstaan. Daar
voor is destijds een normenstelsel ingevoerd waar de heer Van der Wal in zijn tweede instantie op doel
de. Wij hebben de indruk dat het nieuwe puntenstelsel voor de woningwaardering wellicht criteria kan
aanreiken voor een betere beantwoording van de vraag wat onder gelijkwaardige woning wordt verstaan,
Dat probleem kan nader in de Commissie voor het Grondbedrijf worden bezien. Wij zijn van mening
dat de motie Miedema c.s., aangevuld met de verklaring die ik zojuist namens het college heb gege
ven, een duidelijk raamwerk zou vormen waarbinnen verder kan worden gewerkt.
Dat is het standpunt van het college. Wij hebben weliswaar twee instanties gehad, maar omdat
het college nu met een verklaring komt, is het vanzelfsprekend correct om de mogelijkheid tot reage
ren in derde instantie te geven.
De hear Miedema: Ik freegje in koart momint foar biried binnen myn fraksje.
De Voorzitter: Ik vind dat reëel. Ik moet u wel zeggen dat wij ons ook hebben beraden op het tijd
stip voor de volgende vergadering. Volgende week maandag is het niet mogelijk om een vergadering
te houden, want dan is reeds een hearing uitgeschreven, waar diverse mensen in deze zaal bij aanwe
zig moeten zijn. Bovendien is de datum daarvan reeds gepubliceerd; wij kunnen de hearing dus niet
meer intrekken. Morgenavond is reglementair de avond waarop wij zouden moeten vergaderen, maar
dat kan niet, omdat er in deze zaal een regioraadsvergadering is belegd. Ik moet u dus helaas voor
stellen en ook bij dezen bepalen dat woensdagavond deze vergadering zal worden voortgezet, om half
acht.
Ik stel overigens voor aan het verzoek van de heer Miedema te voldoen.
De Voorzitter schorst, om 23.35 uur, de vergadering.
De Voorzitter heropent, om 23.50 uur, de vergadering.
De Voorzitter: Ik geef de raad graag gelegenheid om te reageren op wat ik zonet namens het col
lege heb meegedeeld.
De hear Miedema: Wy hawwe niis oerliz hawn en wy binne fan bitinken dat de moasje, dêr't yn
stiet dat net allinne de taksaesjewearde fan it to forlitten hus basis fan underhanneling wêze moat mar
ek de priis van in lykweardige forfangende wenning, sa ticht komt by it pakket fan maetregels dat de
foarsitter oankundige hat, dat dit foar üs gjin reden is om net mei to dwaen. Wy geane dus folslein
akkoart mei de tasizzing dy't de foarsitter dien hat. Wy akseptearje dat en wy bigripe dat as in ta-
heaking oan it riedsbrief. Dêrom luke wy us moasje yn en geane oer ta de oarder fan de dei.
De heer Geerts: De voorzitter heeft gezegd dat, als iemand naar een duurdere woning gaat van ge
lijke kwaliteit, dat duurdere wonen wordt vergoed. Als iemand verhuist naar een duurdere woning ven
betere kwaliteit, dan wilt u een aftrek voor die hogere kwaliteit. Ik heb eigenlijk het idee dat dit het
systeem is dat wij in Oldegalileën ook hebben gebruikt. Ik kan tenminste niet goed beoordelen in hoe
verre dit daarvan afwijkt. Waar het ons om gaat, is dat wij toch een manier willen hebben om zorgvul
dig de schades te kunnen regelen. Wij willen ook vermijden dat er naar de wijk toe suggesties worden
gedaan die wij later niet waar kunnen maken. Ik ben er ook niet helemaal van overtuigd dat het punten
systeem een goede wijze is om tot objectieve criteria te komen. Ik heb het idee dat het puntensysteem
daarvoor ook niet is gemaakt. Het is een systeem per wijk, het is een systeem dat nauwelijks verschil
len honoreert tussen tien jaar geleden gebouwde woningen en woningen die nu zijn gebouwd.
De voorzitter heeft gezegd dat de hele zaak in de Commissie voor het Grondbedrijf zal worden
besproken en dat men in die commissie een en ander nog eens gaat wegen. Naar mijn mening is dit een
erg goede suggestie. Men kan dan zien of het systeem dat in Oldegalileën is gevolgd inderdaad nog
enige verfijning behoeft. Als ik de motie plus de verklaring van de voorzitter op deze wijze mag inter
preteren, dan gaan wij akkoord. (De Voorzitter: Dat mag u doen.)
De heer Van der Wal: Ik kan ook weinig nieuws ontdekken in wat dan voor een interpretatie van
de motie van de heer Miedema moest doorgaan, alleen het puntenstelsel. Verder is er niets, want het
is uitsluitend ongewijzigd beleid. Uit het feit dat de heer Miedema op grond daarvan, eigenlijk op
grond van de bestaande situatie, zijn zwaar aangedikt "mits" intrekt, blijkt hoe loos de motie was en
dat de motie als alibi werd gebruikt om van standpunt te veranderen. Dat is echter vanavond wel dui
delijk naar voren gekomen en dat is op zich wel gunstig voor de politieke duidelijkheid.
27
De heer Boelens: Ik wil graag een stemverklaring afleggen. Ik wil een toelichting geven over de
manier waarop volgens mij de besluitvorming tot stand is gekomen en aangeven dat de standpunten met
betrekking tot de keuze dicht bij elkaar liggen.
Op een gegeven moment wordt vanuit het college van b. en w. iets gesteld, dat wij overigens niet
in een officieel raadsstuk voor ons op tafel hebben liggen maar dat in de discussie naar voren is gekomen,
namelijk het volgende. Wij hebben een eerste overwinning in de onderhandelingen behaald door radicaal
de eisen van onder andere de provinciale stadsvernieuwingscommissie van tafel te vegen, waarin wordt ge
steld dat een rij woningen wordt afgebroken ten behoeve van een achtererffunctie. Dat hebben wij gedaan
gekregen, het is dus een "plus". Dat zou dan betekenen dat het nu wat de twee blokken van vijf wo
ningen betreft een kwestie van prestige zou zijn. De provinciale stadsvernieuwingscommissie accep
teert niet meer dat deze twee blokjes niet worden afgebroken, want dan lopen wij de subsidie mis. Ik
heb het zo begrepen dat de heren Rijpma en De Pree in de vergaderingen waarin daarover werd gespro
ken, hebben gezegd dat dit de marges zijn waarbinnen kan worden onderhandeld: "Verder kunnen wij
niet gaan." Toen op een gegeven moment het punt ter discussie werd gesteld dat wij die vijftien mil
joen zouden mislopen als wij instemmen met het besluit om die twee blokjes woningen bij wijze van
spreken te laten staan, is in onze fractie inderdaad^ bij een aantal personen sprake geweest van een
meningsverschil. Men vroeg zich af hoe hard men dan zijn eisen moest stellen ten aanzien van vergoe
dingsregelingen. Ik ben persoonlijk bereid om daar geen enkele concessie aan te doen. Wanneer de be
woners daar weg moeten en ook wanneer zij hun intrek moeten nemen in een woning van betere kwali
teit en dus duurder, dienen deze bewoners volledig schadeloos gesteld te worden, hetgeen vanuit een
oogpunt van algemeen bestuur alleen bij uitzondering voor deze bewoners kan gelden. Dit is voor mij
een keiharde eis geweest. Ik zal dan ook meestemmen met de motie van de Partij van de Arbeid wat
betreft het laten staan van die twee blokken woningen. (Applaus van de publieke tribune)
De Voorzitter: Ik constateer dat niemand behoefte gevoelt om nog een stemverklaring af te leggen.
Ik zal dan nu overgaan tot stemming over de moties.
De meest verstrekkende motie is de motie van de heer Van der Wal, mevrouw Van der Werf en me
vrouw De Jong. Deze motie wil als uitgangspunt voor de toekomstige structuur en stedebouwkundige
uitwerking voor het gebied Molenpad kiezen "voor de opzet zoals deze is weergegeven op de aange
paste kaart "bewonersvoorkeurmodel (aangepast)" arch. nr. 11 Zl-26, oktober 1980."
De motie van de heer Van der Wal, mevrouw De Jong en mevrouw Van der Werf wordt verworpen
met 32 tegen 5 stemmen.
De Voorzitter: Vervolgens breng ik in stemming de motie die is ingediend door de heer Buising en
mevrouw Brandenburg. Deze motie wil de 5 huizen aan het Molenpad, de 7 huizen aan de Johannes
Semsstraat en de 5 woningen aan de Cornelis Frederikstraat/hoek Van der Kooystraat handhaven.
De motie van de heer Buising en mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma wordt verworpen met 22 tegen 15
stemmen.
De Voorzitter: Vervolgens de motie van de heer Buising en mevrouw Brandenburg over de kwestie
van de schoolgebouwen. In het besluit van de motie staat: "(besluit) de situering van de nieuw te bou
wen basisschool in het onderhavige gebied vast te stellen, zoals is aangegeven op kaart no. 11 Zl-26,
zijnde ongeveer de plaats waar de huidige schoolgebouwen zijn gesitueerd."
De motie van de heer Buising en mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma wordt verworpen met 23 tegen 14
stemmen
De Voorzitter: Een andere motie over de school is ingediend door de heren Miedema en Sijbesma.
Het besluit van deze motie luidt: "(bislüt) dat de groun, dy't frijkomt troch ofbraek fan de Menno van
Coehoornskoalle net op'e nij as bougroun Otjown wurdt, mar dat dit as griengebiet oanlein wurdt." Het
college heeft deze motie uit financiële overwegingen ontraden.
De motie van de heren Miedema en Sijbesma wordt verworpen met 19 tegen 18 stemmen.
De Voorzitter: Vervolgens de motie van het CDA over het parkeerterrein bij het PPD-gebouw. Het
college heeft al verklaard geen bezwaar tegen deze motie te hebben.
De motie van de heren Miedema en Sijbesma wordt met algemene stemmen aangenomen.