2 30 2/ bouwd, terwijl bouwplaatsen moeilijk zijn te vinden. Nu is er dan een plek en dan gaat de bouw niet door. Daarom vraag ik het college of het soms tussentijds al met het niet doorgaan van de bouwplannen op de hoogte was. Wat gaat u eraan doen, opdat dit niet weer voorkomt? Mijn eerste reactie, toen ik van dit bericht kennisnam, was er een van boosheid op met name de woningcorporaties. Mevrouw Willemsma-de Jong: Uit de inhoud van de raadsbrief blijkt dat wordt afgezien van het bouwen van specifieke bejaardenwoningen. Hierover wil ik graag een opmerking maken. Er wordt van ons gevraagd voor 25% van onze bejaarden aangepaste woningen te hebben. Vandaar het voornemen om in Camminghaburen deze 35 woningen te bouwen. In de bouwwereld zijn op dit moment de moei lijkheden niet gering. Wij hebben begrip voor de situatie, waarin de woningbouw zich bevindt. Zou het echter ook mogelijk zijn dat de in de raadsbrief genoemde woningen, die geen specifieke bejaarden woningen zijn maar wel voor bejaardenhuisvesting geschikt zijn, ook uitgevoerd worden met enige ex tra voorzieningen? Ik bedoel dan voorzieningen die de woningen beter geschikt doen zijn voor deze groep bewoners. Ik wijs op het achterwege laten van drempels, het op verschillende plaatsen aanbren gen van handgrepen en het plaatsen van een verhoogd toilet. Dit zijn voorzieningen die niet zo in de papieren lopen en mogelijk enigszins tegemoet komen aan wat oorspronkelijk de behoefte was. Overigens is hierover naar aanleiding van het beleidsplan een vraag gesteld en dus kunnen wij uit voeriger op deze materie ingaan bij de afdelingsvergaderingen in november. Misschien kan toch nu reeds overleg worden gepleegd door het college met de corporaties of de bouwmaatschappij, om de summiere voorzieningen, waar wij nu om vragen, in de woningen te realiseren. De heer Rijpma (weth.): Het is jammer - ik druk mij dan met een understatement uit - dat de bouw van deze specifieke bejaardenwoningen achterwege is gebleven. Wij hebben dit gemerkt op het mo ment dat het bouwplan al bij de provinciale directie volkshuisvesting was. Deze instantie is met de eind controle belast en heeft de constatering gedaan. Op dat moment was de zaak aan alle kanten rond, de prijzen waren overeengekomen, enz. Vanuit dat gezichtspunt leek het ons onverstandig om het bouwplan terug te draaien. Ik wil mevrouw Willemsma wel toezeggen dat ik met de Bouwmaatschappij Leeuwarden haar suggesties zal bespreken. Er is inmiddels begonnen aan de inhaalmanoeuvre, in die zin dat een van de medewerkers is belast met de zorg om te komen tot het juiste aantal specifieke bejaardenwoningen, zoals wij dat voor Camminghaburen hebben afgesproken. De Voorzitter: Ik constateer dat geen der raadsleden het woord verlangt voor de tweede instantie. Ik vraag de raad dan of het ontwerp-uitwerkingsvoorschrift tweede fase Camminghaburen voor kennis geving kan worden aangenomen en of besloten kan worden overeenkomstig het ontwerp-besluit. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toe zegging van de wethouder. De heer De Jong is inmiddels ter vergadering gekomen. Punt 10 (bijlage no. 376). De Voorzitter: Dit agendapunt luidt: Ontwerp-uitwerkingsvoorschrift voor en grondverkoop in deel gebied 111C van Camminghaburen. Ik vraag de raad in te stemmen met de ontwerp-besluiten en het ont werp-uitwerkingsvoorschrift voor kennisgeving aan te nemen. De heer Bijkersma:Mijn fractie stemt tegen artikel 7 van de verkoopbedingen. De hear Jansma: Foar üs fraksje jildt dat ek. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat 10 leden van de CDA-fractie (uitgezonderd de wethouders) en 4 leden van de VVD-fractie wensen te worden geacht tegen artikel 7 van de verkoopvoorwaarden te hebben gestemd. Punt 11 (bijlage no. 382). De Voorzitter: Het volgende agendapunt betreft het preadvies omtrent de brief van de vereniging De Nieuwestad, waarin verzocht wordt om een aantal maatregelen op het gebied van verkeer c.a. en parkeren ten behoeve van de binnenstad. De heer Bijkersma: Wij zijn het met het college eens dat een wijziging op zo korte termijn van de toegang tot de Nieuwestad vanaf de Vrouwenpoortsbrug een fundamentele aantasting van het verkeers- structuurplan zou betekenen. Een dergelijke wijziging zou slechts mogen plaatsvinden, als ook alle an dere aspecten erbij kunnen worden betrokken. Wij juichen het toe dat de DSO nagaat welke verbeteringen aangebracht kunnen worden bij de Duco Martenapijp en bij de Westerpijp. Verbeteringen, die er ons inziens toe moeten leiden dat de oude situatie wordt hersteld. Nu is het op die plaats bijzonder gevaarlijk en niemand begrijpt de zin van de daar aangebrachte oplossing. Wij zijn voorstanders van een oplossing op korte termijn; die moet toch wel simpel te vinden zijn. Graag verneem ik ook een antwoord van het college op het bij punt b van de brief van de vereni ging De Nieuwestad gestelde. In dit punt wordt voorgesteld een deel van het bevoorradingsverkeer voor de Nieuwestad via de Torenstraat te laten plaatsvinden. Het college heeft in de raadsbrief geen antwoord op deze suggestie gegeven. Absoluut onvoldoende is de beantwoording van het college omtrent de bewegwijzering naar het centrum van de Nieuwestad en de parkeergarage. Wij zijn van mening dat er, bij vooruitlopen op het rapport van de werkgroep, heel goed een nood-bewegwijzering kan komen. Enkele simpele hou ten borden in de vorm van een pijl, geel geverfd met zwarte letters, en de zaak is klaar. Dit hoeft niet veel te kosten. De exploitanten van ruimten in de Frieslandhal doen het ook op deze duidelijke manier. Als de gemeente dat zo uitvoert, dan dacht ik dat wij met weinig geld de winkeliers een plezier kunnen doen. Verder wachten wij met spanning het nadere onderzoek naar de parkeertarieven af. De Voorzitter: Nu, u hoeft niet zo lang in spanning te zitten. Overigens heeft wethouder Eijge- laar ten aanzien van een klein onderdeel van de raadsbrief een minderheidsstandpunt ingenomen. Hij zal daar nog even op ingaan. De heer Eijgelaar (weth.): Ik zou het verzoek van de vereniging De Nieuwestad met betrekking tot het opnieuw openstellen van de Nieuwestad bij de Westerplantage willen steunen. Ik ben namelijk van mening dat dit beslist niet de doorstroomfunctie zal bevorderen. Bovendien hoeft men dan niet meer via de rare slinger bij het Schavernek de Nieuwestad op te rijden. Ook de bereikbaarheid van de Nieuwestad wordt beter door het weer openstellen van dit gedeelte. Ik meen dat dit verzoek moet worden gesteund. Men is dan ook van de verkeersproblematiek op dat eind van de Nieuwestad af. (De Voorzitter: De heer Eijgelaar zit dus niet in de Verkeerscommissie.) Helaas, dat is zo. De hear Miedema: Ik soe nei oanlieding fan dit preadvys in inkele opmerking meitsje wolle. Yn it foarste plak liket it us yn greate linen sa ta dat it nou noch to gau is om to sizzen oft de greate foroa- ringen yn it forkearsbyld yn Ljouwert slagge binne of net. Neffens my moat in foroaring, dy't wy for- line jier ynsteld hawwe, rejael de tiid hawwe foardat alle forkearsdielnimmers deroan wend binne. De gefolgen dêrfan sil men earst op langere termyn bioardielje kinne. Nei it oardiel fan myn fraksje is it to gau om al to greate ofwikingen oan to bringen. Der is in lytse minderheit, dy't ré is om op dit mo- mint foroaringen yn de forkearsstream op de Nijestêd oan to bringen, mar (De hear Ten Brug (weth.): Mar dat mei gjin namme hawwe.) (Laitsjen) Buten de hear Eijgelaar binne der noch in pear oaren dy't in minderheitsstanpunt ynnimme wolle en ik doar net to sizzen dat soks gjin namme hawwe mei. As wy bigjinne to tellen, dan kin ik mei rjocht en reden oer in lytse minderheit prate. Yn greate linen binne wy fan bitinken dat oan de forkearsstream op de Nijestêd, sa't dy op dit mo- mint is, net in trochstreamfunksje jown wurde moat, ai hoe graech wy dy slinger by it Skavernek der wei hawwe wolle. Der komt by dat wy fan bitinken binne dat it tastean fan it forsyk, yn it ramt hwer- fan dat dien wurdt, foar de sintrum-winkeliers gjin inkele oplossing biede sil. Miskien kin men dêroer fan miening forskille. Hwat wy wol in earnstige saek fine, is dat hjir sakelju binne, dy't - nei't ik oannim mei rjocht - sizze dat hja skea hawwe. Men seit dat men to min birikber is, dat it parkearregime net goed is. As dat sa is, dan moatte wy as oerheit probearje om der eat oan to dwaen. De sakelju freegje dan om in forleging fan de tariven yn de parkearkelder en fan de parkearplakken deun by harren winkels. Ik leau net dat soks réeel is. Wy hawwe in koppeling, in hiel systeem, yn it parkearregime oanbrocht en as men der hwat yn omwrotte wol, dan moat soks neffens my yn syn totaliteit barre. Hwat dat oanbilanget bin ne wy it mei it preadvys iens. In oare saek, dêr't wy miskien by de bigreatingsforgadering wol op werom komme sille, is dat wy mear heil forwachtsje fan in totale oanpassing fan de Nijested - ek it profyl dêrfan - oan de nije yn- rjochting. Yn sté fan opknappe, brekke wy dy hjir en dêr noch hwat of. Dat sil dan wol nedich

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 17