A3Z 3 32 wêze, mar de tiid dy't tusken ófbrekken en goed opbouwen leit, sil sa koart mooglik wêze moatte. Ik forwachtsje dêrfan dan ek de greatst mooglike meiwurklng fan it kolleezje. Wy binne it hwat it delsetten fan hanwizers oanbilanget iens mei de opmerkingen fan de VVD-frak- sje, mar wy wolle it wol gelyk goed dwaen. Alle mooglike houten stokken moatte der net pleatst wur- de, alhoewol't soks faeks wol funksioniel wêze kin. It moat ek forantwurde wêze. Men moat der net dingen delsette dy't samar omdraeid wurde kinne, sadat de minsken earne by de Pikeloop tolanne kom- me, hwant dan sjitte wy Ijs doel ek foarby. As wy dit dogge, dan moatte wy it goed dwaen. Ik soe hwat dat oanbilanget op faesje oanstean wolle. Fierders seit men yn it preadvys dat men yn it ramt fan it distribusje-planologysk undersyk oandacht bisteegje wol oan it birikber wêzen fan de binnenstêd. Nei oanlieding dêrfan wol men eventueel mei foorstellen komme. Wy binne dêr tige foar, mar wy fine it nammersto mear wichtich dat wy ris bisjog- ge oft it parkearregime trochgean kin sa't it nou giet. Ik leau net dat it alhiel oan de forwachtings fol- docht. Ek it oanpassen oan de nije sitewaesje fan it strjitprofyI fan Cis binnenstêd sil sa mooglik dochs hurder gean moatte, hwant dêrfan forwachtsje ik mear as fan de wizigingen dy't de foriening De Nije- stêd foarstelt. De heer Rijpma (weth.)Er is maar één raadslid geweest dat om antwoorden heeft gevraagd. Het andere lid heeft slechts verklaringen afgelegd. Torenstraat en Schavernek horen bij elkaar en worden ook gezamenlijk bekeken. Wat de verwij zingen naar de stad betreft kan ik het volgende opmerken. De werkgroep, die dit moet onderzoeken, heeft opdracht om zeer snel te rapporteren. Vandaar dat ik mij wel kan vinden in de opmerkingen van de heer Miedema. De heer Bijkersma: De wethouder zegt dat de werkgroep de opdracht heeft om zeer snel te rappor teren. Het gaat echter om de uitvoering. Stel u voor dat het rapport nog een poos uitblijft. De heer Miedema zegt dan met een kwinkslag dat de borden, waar ik het over had, niet gemakkelijk om te draaien moeten zijn omdat de mensen anders op de Kippeloop terechtkomen. Dat is natuurlijk geen ar gumentatie. Als de werkgroep zijn opdracht snel voltooit en de bewegwijzering snel wordt aangepakt, dan had ik de vraag natuurlijk ook niet gesteld. Ik stel alleen maar een nood-bewegwijzering voor, die de huidige problemen kan oplossen. Ik vind het antwoord dat de werkgroep er zo snel mogelijk aan werkt en binnen korte tijd klaar is, reëel, maar die kwinkslagen van de heer Miedema De Voorzitter: Dat was via mij aan de heer Miedema. (De heer Bijkersma: Ik heb gezegd dat ik aan kwinkslagen niets heb. Ik wil wel zeggen dat deze woorden aan het adres van de heer Miedema waren gericht.) Dat hadden wij begrepen. (Gelach) Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 12 (bijlage no. 374). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 13 (bijlage no. 395). De Voorzitter: in dit agendapunt wordt aan de orde gesteld de brief, d.d. 16 september 1980, van Progressieve Aktie Leeuwarden, waarin wordt gevraagd bij de regering aan te dringen het wetsontwerp Leegstandswet in te trekken. Mevrouw Van der Werf: Het college stelt zich achter de reactie van de VNG op de Leegstandswet. Deze reactie kunnen wij voor een deel wel onderschrijven, vooral het pleidooi om het instrumentarium van de Leegstandswet op te nemen in de Woonruimtewet. Wij hebben hier echter al vaker gesteld dat een commentaar van de VNG voor ons nog geen aanleiding is om daarnaast niet ook uit eigen hoofde, dus namens de gemeente Leeuwarden, onze mening over wetsontwerpen of andere rijksmaatregelen die direct met het gemeentelijk beleid hebben te maken, kenbaar te maken. Zo ook in dit geval. Hoe meer druk op regering en parlement, hoe beter. Deze anti-Leegstandswet moet er in deze vorm niet komen. Nu zijn er vorige week inderdaad een aantal wijzigingen in de ontwerpwet aangebracht. Zo moeten nu niet alleen de grote maar ook de kleine gemeenten een leegstandsregister invoeren. Ook leegstaan de gebouwen, althans voor zover ze geschikt zijn voor bewoning, moeten worden geregistreerd. De ge meenten krijgen door middel van verordeningen zelf meer greep op de termijn van de leegstandsaanmei- ding. Het begrip "leegstaan" is duidelijker omschreven, ten einde ontduiking van de wet te voorko men. De overgangsregeling voor de krakers is verbeterd en de ontruiming is gebracht onder verantwoor delijkheid van de burgemeester in plaats van de officier van justitie, zodat er meer rekening kan wor den gehouden met de plaatselijke situatie. Deze wijzigingen zijn zeker verbeteringen, maar er blijven volgens ons een groot aantal bezwaren overeind staan. De mogelijkheid om dure en zeer dure woningen en woonappartementen in de vrije sec tor te vorderen, om ze vervolgens te onderwerpen aan een verdelings- en toewijzingsregeling, is nog steeds niet aanwezig. Een adequate financiële regeling, ter uitvoering van de voorgestelde wet en re geling, ontbreekt. Voor een goed controle-apparaat om te voorkomen dat de Leegstandswet alleen maar een papieren verhaal blijkt, is geld nodig, De termijn die verstreken moet zijn voordat b. en w. over kunnen gaan tot vorderen, vinden wij nog steeds te lang. De termijn zou bij voorbeeld drie maanden na aanmelding moeten zijn. In de wet is nog steeds niet omschreven wat de gewichtige redenen zijn, op grond waarvan b. en w. kunnen besluiten tot niet vorderen. Het laatste bezwaar, een belangrijk bezwaar, is dat de Leegstandswet in onze ogen een verkapte "anti-kraakwet" lijkt. Kraken wordt strafbaar, krakers worden gecriminaliseerd. Wij beschouwen kra ken als een middel in een maatschappelijke strijd tegen een maatschappelijk probleem, de woningnood. Het gaat hierbij om de strijd van duizenden woningzoekenden, vaak afkomstig uit de laagste inkomens klassen, tegen meestal speculanten. Het is een politieke keuze om als overheid ogenschijnlijk neutraal te gaan staan tegenover deze strijd. Maar die neutraliteit vinden wij bedenkelijk worden, wanneer de wet voldoende mazen laat voor de huiseigenaren, maar geen enkele voor de krakers. Wij vinden dan ook dat een regeling om de leegstand tegen te gaan niet mag worden gebruikt als legitimatie voor het strafbaar stellen van kraken. Een effectieve toepassing van een goede leegstands regeling maakt kraken overbodig. Bovendien bestaan er ook nu al voldoende mogelijkheden om onge wenst kraken tegen te gaan. Omdat, zoals in de brief van de Progressieve Aktie Leeuwarden wordt aan gegeven, ook Leeuwarden in steeds toenemende mate te kampen heeft met de woningnood en met leeg staande panden, dientengevolge behoefte heeft aan een adequate leegstandsregeling en omdat uit mijn verhaal duidelijk is geworden dat wij de huidige ontwerp-wet op een aantal essentiële punten afwijzen of tekort vinden schieten, stellen wij de raad voor de bijgevoegde motie in enigszins gewijzigde vorm te sturen aan parlement en regering. De wijziging zit met name in de laatste regels van de motie, waaraan moet worden toegevoegd de zin: voor zover hieraan niet tegemoet gekomen is bij de tussentijdse wijziging die de ontwerp-Leegstandswet inmiddels heeft ondergaan." De volledige motie luidt als volgt. "De gemeenteraad van Leeuwarden, in vergadering bijeen op 15 oktober 1980, kennis genomen hebbend van het feit dat de zgn. anti-Leegstandswet eind oktober 1980 in de Tweede Kamer wordt behandeld, van mening zijnde dat kraakacties een bruikbaar middel zijn om de leegstand van bewoon bare panden te bestrijden en de noodzaak van een effectieve Leegstandswetgeving en daar op gebaseerde snelle vorderingsprocedures hebben aangetoond, overwegende dat in het ontwerp van wet van regeringszijde o.a.: - het kraken strafbaar wordt gesteld zonder nuancering met betrekking tot het karakter van de actie en het object daarvan, de duur van de leegstand, het mogelijk speculatieve ka rakter van de leegstand, enz.; - de eigendom van onroerend goed nog steeds als een hoger rechtsgoed wordt beschouwd dan het woonrecht; - geen mogelijkheid geboden wordt om de dure tot zeer dure woningen en woonapparte menten in de vrije sector te vorderen na langdurige leegstand; - te weinig mogelijkheden worden geschapen om de leegstand van bewoonbare panden door middel van een effectief werkend controle-apparaat tegen te gaan; - de criminalisering van krakers impliciet aanwezig is, hetgeen een verdere escalatie van geweld in de hand zal kunnen hebben, concludeert dat het ontwerp van wet op grond van de hiervoor genoemde overwegingen meer het karakter heeft van een anti-kraakwet dan van een anti-leegstandswet, en dringt er daarom bij de regering en het parlement op aan dit wetsontwerp in te trekken, respectievelijk te verwerpen, en een wet op te stellen die voldoet aan de 17 minimum eisen voor een leegstandsregeling (zie bijlage 2) voor zover hieraan niet tegemoetgeko men is bij de tussentijdse wijziging die de ontwerp-Leegstandswet inmiddels heeft onder gaan. Deze motie is mede-ondertekend door mijn fractiegenoot, Piet van der Wal.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 18