6 Sub L. De brief wordt ter afhandeling in handen van de Coördinatiecommissie Energiebesparing gesteld. Sub M en N. Besloten wordt overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Sub O. De Raad stemt in met het door b. en w. voorgestelde antwoord. Punt 3 (bijlage no. 386). De Voorzitter: Ik geef gelegenheid tot discussie over het volgende agendapunt, het advies van de Commissie van advies inzake beroepschriften ingevolge de Bouwverordening met betrekking tot het be roepschrift van P. Brinkman en Zn. BV te Leeuwarden. In verband met de behandeling van dit punt is de heer Keuning in ons midden. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het advies van de Commissie van advies inzake beroep schriften ingevolge de Bouwverordening. De Voorzitter: Mijnheer Keuning, hartelijk dank voor uw aanwezigheid. De heer Keuning verlaat hierna de vergadering. Punten 4 en 5 (bijlagen nos. 409 en 401) Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 6 (bijlage no. 413). De Voorzitter: Dit agendapunt luidt: Vaststellen van het bestemmingsplan Oldegalileën. Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Tegen het bestemmingsplan Oldegalileën zijn veertien bezwaar schriften ingediend. Ik zal de diverse bezwaren achtereenvolgend behandelen. Het bezwaar van het bestuur van de Vereniging voor protestants christelijk basisonderwijs Leeuwar den tegen de bestemming van het schoolplein bij de Koningin Emmaschool is gegrond verklaard; dat probleem is dus opgelost. Wij delen de opvatting van het college dat de panden Lindebuurt 24, 26 en 28 moeten worden weg- bestemd. Ook zijn wij het eens met de bestemming die wordt gegeven aan een stuk tuingrond tussen de Pieterseliestraat en de Rozenstraat, dat eigendom is van de Stichting Eigen brood bovenal. Punt D van de raadsbrief behandelt het bezwaar van de heer P. Corée. Na de tweede behandeling van dit plan in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening bleek uit de gesprekken dat de eigenaar met de in die vergadering gegeven interpretatie van de bestemming "schiphuizen" uit de voeten kon. Nu de raadsbrief op tafel ligt, blijkt weer dat er twijfels zijn gerezen. Op bladzijde 4 van de raads brief staat in de vijfde regel van onderen dat afbraak van schiphuizen "in strijd met de bestemming zou zijn". In de notitie naar aanleiding van de tweede vergadering hierover van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening stond dat afbraak van schiphuizen in strijd met het karakter van de bestemming was. Dat scheelt maar twee woorden met het citaat uit de raadsbrief, maar het betekent des te meer. De heer Corée is inmiddels teruggekomen op zijn mening over de bouw van een dienstwoning op deze plaats aan de noorder stadsgracht, nadat hem een andere suggestie in de Commissie RO was aan gereikt. Misschien kan de wethouder reageren op de vraag hoe men een bestemming "schiphuizen" moet interpreteren. Ik heb begrepen dat de heer Miedema van plan is hierover een motie in te dienen. Ik weet niet of het indienen van een motie noodzakelijk is, maar wij zullen wei bekijken of wij daarin meegaan, nadat wij gehoord hebben hoe een en ander begrepen moet worden. Met betrekking tot de bezwaren tegen de bestemming van de percelen grond achter de panden Hoekstersingel 25 en 27 is in de Commissie RO een standpunt ingenomen. De bezwaren waren inge diend door de heer en mevrouw Walon-Feitsma en de heer en mevrouw Boelens-Smidt. Zij wonen in 7 de panden Hoekstersingel 25 en 27. Het nieuwe voorstel is door b. en w. overgenomen en de bezwa ren zijn gegrond verklaard. Het college stelt dan voor het pand Groningerstraat 27 af te breken en op die plaats een vijftal bergingen te bouwen. Nu is het vervelende! dat er een bouwvergunning voor dat >and is afgegeven; er is dus werk verzet dat achteraf overbodig is. Bovendien hebben wij een brief van de wijk gekregen, waarin wordt gesteld dat de wijk het niet met ons eens is. De bouwvergunning was trouwens al in april van dit jaar verleend. Zo langzamerhand vraagt men zich wel af waarom het huis onderhand nog niet is opgeknapt. Het wijkbestuur kiest voor handhaving van de woning en brengt de keuze terug tot de keuze tussen een huis of twee stukjes tuin. Daarbij vergeet men ons inziens dat het woongenot van de twee bewoonde panden aan de Hoekstersingel sterk zou verminderen, als juist die gedeelten van de tuinen worden wegbestemd, waarin het zonlicht kan vallen. Zoals u weet, liggen de tuinen op het noorden. Voor het overige vraag ik mij ook af hoe reëel de bouw van deze bergingen is. Wiie gaat dat doen? Hoe denken wij het voor elkaar te krijgen? Verder zijn wij akkoord met het ongegrond verklaren van de bezwaren van de heren De Vries en Van Slooten met betrekking tot de bestemming van het perceel Willem Sprengerstraat 1Wij zijn ook van mening dat er een verbinding moet komen met de Dokkumerstraat. Wij delen de mening van het college dat het pand Hoekstersingel 5 een bestemming tot kantoor kan houden. Ook zijn wij het met het college eens dat de onbebouwde gronden achter de panden Hoek stersingel 7, 9 en 11 een bestemming moeten krijgen als erven bij woningen. Bekeken zal worden of de pakhuizen kunnen worden ontsloten via een te realiseren verbinding langs een parkeerterrein in de Lindebuurt. Onder punt I van de raadsbrief worden bezwaren genoemd van ondernemers tegen de verminderde bereikbaarheid van de in dit gebied gevestigde bedrijven. Wij delen de mening van het college, als het zegt dat hierover al een beslissing is genomen die niet moet worden teruggedraaid. Eigenlijk is de ze beslissing al twee keer genomen, namelijk bij de behandeling van blok Rood en bij de vaststelling van het verkeersstructuurplan. Onder het kopje "Wijzigingen in het ontwerp-plan" wordt in de raadsbrief ingegaan op de situatie van het pand Violenstraat 2. Achter deze woning is een iets te groot uitgevallen berging gebouwd, zo dat een geprojecteerd achterom niet meer kan worden aangelegd. In onderling overleg is het zo gere geld dat iedereen daar een achterom kan krijgen, zodat dit voor het betreffende blok huizen geen pro bleem meer lijkt te zijn. De hear Miedema: ik haw der gjin bihoefte oan en rin alle biswierskriften nei. Ik doch dat net om't dy biswieren net wichtich binne, mar wy hawwe se nou ek al yn de Kommisje RO bihannele en it kolleezje komt der yn it riedsbrief nochris op werom. It liket my net in nuttich gebruk fan Cis tiid to wezen om alle biswieren nochris wer nei to rinnen. Ik sil allinne oandacht bisteegje oan twa biswierskriften dêr't noch hwat probleemkes oer binne. Yn it foarste plak sil ik it hawwe oer de skiphuzen. Alhoewol't de eigner dêrfan by de Keamer fan Keaphannel ynskreaun is as "eigenaar van een jachtwerf", hyt dit yn it bistimmingsplan "schiphuizen met bijbehorende erven". Ik haw hjir altiten al hwat swierrichheden mei hawn, mar men kin ek net op ai les yngean. Yn de leste gearkomste fan de Kommisje foar de Romtlike Oardering krigen wy in skriu- wen fan de DSO, dêr't yn stie hwat under "schiphuizen met bijbehorende erven" forstien waerd. Dat waerd sa oantsjut: "al of niet overdekte ligplaatsen voor boten en kano's, evenals de mogelijkheid tot reparatie daarvan". Men komt mei dizze omskriuwing hiel ticht by de term "jachthaven". Men soe sizze, as it kolleezje nou graech it wurd "skiphuzen" hjirfoar bruke wol, dan moatte wy der gjin pro bleem fan meitsje. Ta myn greate fornuvering kom men yn it riedsbrief der lykwols op werom en stelt men dat de bou fan in loads allinne mooglik is nei ofbraek fan in tal skiphuzen, "hetgeen in strijd met de bestemming is". As binnen in wike it stanpunt en de Otliz fan de omskriuwing "schiphuizen met bij behorende erven" wizige wurdt, dan is myn fraksje fan bitinken dat wy de eigner jaen moatte hwer't hy rjocht op hat. Hy hie in jachthaven en ik leau dat de rjochtssekerheit dermei tsjinne is as it stanpunt net wizige wurdt. De notysje fan de DSO wie dódlik, mar kaem allinne net yn it bistimmingsplan. Wat men de leste jierren forstie under "schiphuizen met bijbehorende erven", wie altyd al hwat dizenich en it like Os better ta en meitsje in foarsteltsje. "De gemeenteried, byien op 13 oktober 1980, bislut oer bylage 413 "Oldegalileën" it folgjende: dat de op kaert 15-44 foarkommende oantsjutting "schiphuizen met bijbehorende erven" wizige wurdt yn "jachthaven"." As bart hwat yn de moasje stiet, dan hat de eigner hwer't er rjocht op hat. De DSO en it kolleezje hawwe altyd sein dat it forskil minimael wie, dat dy kinne der slim biswier tsjin hawwe. Dizze moas je tsjinje ik yn, sadat dy Onderwerp fan bisprek wêze kin.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 5