8
Dan nou de kwestje fan de bistimming fan de groun efter de panden Hoekstersingei 25 en 27. Yn
tsjinstelling ta eardere plannen is de bou fan in tal bergings op dat plak nou net mear mooglik. Dizze
bergings soene dan komme moatte op it plak fan it pand Grinzerstrjitte 27. De wykried hat yn in brief
skreaun dat men der net sa lokkich mei is en jowt dêrfoar ek in motivearring. Dochs binne wy it mei it
kolleezje iens dat de beide biswierskriften fan de biwenners fan de panden Hoekstersingei 25 en 27 "ge
grond" forklearre wurde. Dan moat men fansels wol kieze of diele. Yn Aldegleijen is renovaesje fan in
oantal wenten net mooglik as der net earne buten it eigen hiem fan dy wenten in berging boud wurdt.
De kunst is nou om gaedlike plakken foar dy bergings to finen. As op it plak fan it pand Grinzerstrjit
te in tal bergings boud wurde kinne, dan haldt soks yn dat der wer in tal huzen renovearre wurde kin-
ne. As men it der net foar oer hat dat dit hus oan de Grinzerstrjitte ofbrutsen wurdt, dan fordwine der
oare huzen. Wy binne fan bitinken dat de skea it lytst is, hwannear't wy dogge sa't it kolleezje foar-
stelt. Dêrom geane wy op dit punt folslein akkoart mei dit ütstel. Dat jildt ek foar al it oare.
De heer De Beer: Zoals terecht door het college in de raadsbrief wordt gesteld, is de consequentie
van het gegrond verklaren van de bezwaarschriften van de heren Walon en Boelens het afbreken van
het pand Groningerstraat 27. Een vervelende bijkomstigheid is het feit dat er inmiddels voor dit pand
al een verbeteringsplan is gemaakt. Mijns inziens mag dit echter geen belemmering zijn voor het ne
men van de door het college voorgestelde beslissing.
Een ander punt is de omschrijving van het gebied waar de heer Corée schiphuizen, een helling en
een loods heeft. Wij hadden een motie willen indienen die identiek was aan de motie die door de vori
ge spreker is ingediend en wij kunnen instemmen met zijn betoog. Wij zullen deze motie ondersteunen.
Verder stelt het college voor om het pand Willem Sprengerstraat 1 af te breken en te vervangen
door een hogere nieuwbouw, waarop dan de bestemming kantoren en woningen wordt gelegd. Tegen
het vervangen van het gebouw hebben wij geen enkel bezwaar, wel tegen de bestemming. In het pand,
zoals het er nu staat, is sedert jaren een snackbar gevestigd. Door de nieuwe bestemming zou het niet
mogelijk zijn dit bedrijf op die plaats voort te zetten. Ik zou graag willen dat u de bestemming "kan
toren en woningen" wijzigt in de bestemming "winkels, kantoren en woningen", opdat degene, die
daar nu een bedrijf uitoefent, ook in de toekomst mogelijkheden op die plaats heeft. Mocht het ant
woord van de wethouder negatief zijn, dan zal ik hierover een motie indienen.
De heer Van der Wal: Mijn fractie is er blij om dat ook voor het gebied Oldegalileën ten lange
leste een rechtsgeldig bestemmingsplan kan worden vastgesteld. Over het algemeen zijn wij het eens met
de door b. en w. voorgestelde behandeling van de bezwaarschriften, zoals dit wordt omschreven in de
raadsbrief.
Ik heb nog een paar puntjes. Punt A van de raadsbrief behandelt het bezwaar tegen de bestemming
van een stuk tuingrond tussen de Pieterseliestraat en de Rozenstraat. Dit terrein zal worden bestemd
voor parkeren. Op zich zijn wij het hiermee eens, omdat op die plaats inderdaad parkeerplaatsen no
dig zijn en omdat er ook een openbaar pad tot stand wordt gebracht. Wij zijn echter tegen de motive
ring voor dit voorstel. "Uitgangspunt is geweest het aantal parkeerplaatsen zodanig uit te breiden dat
een dichtheid van één parkeerplaats per woning kan worden bereikt", staat in de raadsbrief. Die moti
vering delen wij niet, omdat wij vinden dat dit uitgangspunt op zich nooit als argument kan dienen voor
het bestemmen van grond tot parkeerplaats. Dit zal van geval tot geval moeten worden bekeken.
Vervolgens iets over het bezwaarschrift van de heer Corée ten aanzien van de schiphuizen annex
jachthaven. Wij zijn het eens met de voorgaande sprekers en met name met de heer Miedema. Ook mijn
fractie acht de betiteling "jachthaven" een meer eenduidige bestemmingsaanduiding dan "schiphuizen",
zeker als er in de raadsbrief wordt gesteld dat afbraak van de schiphuizen de bestemming zal aantasten.
Dat lijkt mij stug. Hoe men de gronden ook bestemd, de bestaande panden kunnen altijd worden afge
broken en vervangen door soortgelijke panden. Dat kunnen wij - helaas, vind ik soms - nooit in een
bestemmingsplan regelen, althans dat hebben de diverse wethouders van de afgelopen jaren mij inge
peperd. (De heer Ten Brug(weth.): Nu bent u dus overtuigd.) Dat was ik, maar nu ga ik prompt weer
twijfelen.
Wij zijn blij dat het college heeft ingezien dat het bezwaarschrift van de heer en mevrouw Walon-
Feitsma beter gegrond kan worden verklaard. Wij zijn het daarmee eens.
Mevrouw De Jong: Ook ik kan in grote lijnen instemmen met de raadsbrief. Met betrekking tot het
bezwaar, genoemd onder punt A van de raadsbrief, merk ik op dat het een heel goede zaak is dat de
achtererven van de woningen aan de Pieterseliestraat en de Rozenstraat worden vergroot. De resteren
de grond, eigendom van de Stichting Eigen brood bovenal, wordt aangewend voor 22 parkeerplaatsen.
Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat wij hiermee meer parkeerplaatsen bieden dan de reële be
hoefte in deze wijk.
9
Het bezwaar, zoals geformuleerd door de Vereniging voor protestants christelijk basisonderwijs
Leeuwarden, heeft mijn verbazing gewekt. Als ik lees dat men bezwaar maakt tegen het gebruik als
speelterrein van het schoolplein bij de Koningin Emmaschool "niet alleen voor en tijdens schooltijd
maar ook daarna", dan vind ik dat merkwaardig. In dit dicht bebouwde plangebied, waar speelruimte
een zo schaarse luxe is, zou naar mijn mening juist een schoolbestuur daar begrip voor moeten hebben
en haar schoolplein ook buiten de normale schooluren ter compensatie moeten aanbieden. Ik denk ook
niet dat men als basisschool minder volwaardig zal functioneren, als men een schoolplein openbaar
maakt en zo meehelpt om in een behoefte te voorzien.
Met de motivering voor de voorgestelde behandeling van het bezwaar, genoemd onder punt C,
kan ik instemmen.
De heer Miedema is reeds uitvoerig ingegaan op het bezwaarschrift van de heer Corée. Ik vind
het ook zeer juist dat dit haventje als "jachthaven" wordt betiteld.
Ik ben het ook eens met het gegrond verklaren van de bezwaarschriften van de heer Walon.
De heerRijpma (weth.): Ik zal mij ook beperken tot punten die nog niet helemaal zijn opgelost,
waaronder de kwestie van de jachthaven van de heer Corée. Ik heb geen bezwaar - en ik dacht ook
het college niet - tegen het aanduiden van de schiphuizen met "jachthaven". Op verzoek van de af
deling voeg ik er echter wel aan toe dat er toch een zekere omschrijving van de betiteling "jachtha
ven" zou moeten zijn. Wat verstaan wij daaronder? Onder een jachthaven zouden wij willen verstaan:
schiphuizen, een hellingbaan alsmede een reparatiewerkplaats. Daarmee is duidelijk aangegeven wat
de functie van de jachthaven in dat gebied zal zijn. (De Voorzitter: Dat moet dus in de bestemmings
planvoorschriften staan.) Inderdaad.
Enkele raadsleden hebben gewezen op een zin op bladzijde 4 van de raadsbrief, namelijk deze:
De bouw van een loods voor dergelijke doeleinden is alleen mogelijk na afbraak van een aantal schip
huizen, hetgeen in strijd met de bestemming zou zijn." Deze zin is te voorschijn gekomen, omdat wij
de indruk hadden dat de bedoeling van belanghebbende zou kunnen zijn om schiphuizen te vervangen
door loodsen. Er is geen enkele reden om te zeggen dat alle schiphuizen niet mogen worden vervangen
door nieuwe, misschien zelfs modernere, maar wij dachten dat het de bedoeling van belanghebbende
was om een grotere loods - misschien ook met een andere functie - en een woning op die plaats te
bouwen. Dat laten de bestemmingsplanvoorschriften echter niet toe. Deze jachthaven wordt heel dui
delijk ingepast in de functie die hij op dit moment heeft. Vandaar mijn verzoek om de omschrijving,
die ik zonet heb gegeven, te accepteren.
Verder is de vraag naar voren gebracht hoe de bouw van de bergingen in uitvoering wordt geno
men. Ik denk dat wij daarover wat collectieve afspraken zullen moeten maken. Ik denk niet dat het
zinvol is dat ieder voor zich maar een berging gaat bouwen. Wij zullen wellicht de aanpak, zoals die
in de Transvaalwijk is toegepast, moeten hanteren: enige begeleiding, maar iedere woning die wordt
verbeterd, moet over een berging beschikken en dus moet het aantal bergingen ook kloppen met het
aantal woningen dat wordt gerenoveerd. Op deze wijze wordt dat bereikt. Jammer voor de woning,
jammer voor de moeite die met betrekking tot de woning is gedaan, maar bij afweging van het ene te
gen het andere dachten wij dat het voorstel, zoals het nu luidt, een goed voorstel is.
Vervolgens zal ik ingaan op de kwestie van het schoolplein bij de Koningin Emmaschool. Het gaat
hier om een zelfstandig schoolbestuur, dat naar mijn mening niet zozeer bevreesd is voor het feit dat
kleine kinderen en kinderen in de lagere-schoolleeftijd op het schoolplein spelen, maar voor het feit
dat van het schoolplein gebruik - dat vaak ontaardt in misbruik - wordt gemaakt door jeugd voor wie
het schoolplein nu net niet is bestemd. Ik neem aan dat het schoolbestuur deze ervaring heeft. De scha
de, die via schoolpleinen aan scholen wordt aangericht, is zeer aanzienlijk. Dat verklaart misschien
de bezorgdheid van het bestuur van de Koningin Emmaschool.
Dan nog de bestemming van het pand Willem Sprengerstraat 1kantoor of snackbar? Gezien de
functie die deze snackbar op dit moment heeft ten opzichte van passanten, is het onmogelijk om de
snackbar op deze plaats te handhaven, omdat de reconstructie van de verkeersoplossing op de Bleek-
laan ervan uitgaat dat er geen zijweg komt en dat het stoppen op die plaats, ten behoeve van de snack
bar, strijdig is met de belangen die ter plaatse gelden.
Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Wij gaan akkoord met de omschrijving van de wethouder van het
begrip "jachthaven" in het bestemmingsplan.
De hear Miedema: Ik gean der ek mei akkoart.
De heer De Beer: Ik wil toch mijn in eerste instantie aangekondigde motie indienen. Ik ben van