22 Deel a van de motie van de heer Geerts en mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma wordt aangenomen met 20 tegen 17 stemmen. De Voorzitter: Het tweede gedeelte van deze motie luidt: "(besluit) b. de buurtontsluitingsroute te leggen aan de oostzijde van de achtererven van deze bebou wing. In het kader van de hiervoor genomen beslissing, stuit dit deel van de motie bij het college niet op bezwaren. Ik stel voor over deel b van de motie te stemmen. Deel b van de motie van de heer Geerts en mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma wordt aangenomen met 33 tegen 4 stemmen De Voorzitter: Vervolgens breng ik in stemming de motie, die is ingediend door de heer Miedema en de heer De Jong. Het bij deze motie behorende besluit luidt als volgt. "(besluit) de tunnel tussen Vegelinwijk en de Schepenbuurt ook geschikt te maken voor fietsers." De motie van de heren Miedema en De Jong wordt met algemene stemmen aangenomen. De Voorzitter: Vervolgens breng ik in stemming de motie van de VVD over de achtererven van de panden Achter de Hoven 191 en 193. Het besluit, behorende bij deze motie, luidt: "(besluit) de situatie van de achtererven van de panden Achter de Hoven 191 en 193 niet te verande- II ren De motie van de heren De Beer en Bijkersma wordt verworpen met 32 tegen 5 stemmen. De Voorzitter: Tot slot ligt er nog een motie van de WD over het trapveld. Het besluit van de motie luidt als volgt. "(besluit) de bestemming "trapveld" ten westen van de kwekerij van de fa. Smeding te wijzigen in "openbaar groen"." De motie van de heren De Beer en Bijkersma wordt verworpen met 33 tegen 4 stemmen. De Voorzitter: Rest ons nog slechts te stemmen over het voorstel van b. en w. met inachtneming van de motie van de PvdA, die zojuist is aangenomen, en met inachtneming van de aangenomen motie van het CDA. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de aan- -genomen moties. Punt 10 (bijlage no. 439). De Voorzitter: Ik stel aan de orde het preadvies inzake het verzoekschrift van de heer J. Dalstra te Leeuwarden. De heer Janssen: In mei van dit jaar heeft de heer Dalstra een brief aan de raad geschreven, waar in hij om een oplossing verzocht voor zijn problemen met betrekking tot het gebruik van een door de gemeente aan hem verleende overrit. Inmiddels heeft de Commissie voor Openbare Werken in meerder heid het advies gegeven om de parkeerplaats met de gecombineerde overrit in oostelijke richting te verschuiven, waardoor de overrit van de heer Dijkstra, de buurman van de heer Dalstra, één meter wordt opgeschoven en meer plaats biedt voor diens Volkswagenbus. Dit laatste lost voor de heer Dal stra echter niets op. Het is en blijft voor deze visueel gehandicapte man een onveilige situatie. Oor spronkelijk was er sprake van een gecombineerde overrit die tot aan de rand van het trottoir liep. Toen er een parkeerhaven werd aangelegd, veranderde de situatie in wezen niet zoveel, omdat men niet voor de eigen uitrit mocht parkeren. Inmiddels is door de Hoge Raad de uitspraak gedaan dat het parkeren voor de uitrit nu niet meer tot vervolging zal leiden. Daarmee is de heer Dalstra in de problemen gekomen, omdat zijn buurman vanaf augustus vorig jaar regelmatig zijn Volkswagenbus voor de eigen overrit plaatst. De heer Dalstra is bij de verschillende gemeentelijke instanties langs geweest om zijn recht te zoeken en kreeg in september 1979 bezoek van twee leden van de Verkeerspolitie. Zij hebben met de heer Dalstra gesproken en de situatie opgenomen. Blijkens hun rapport zijn zij van mening dat het 23 hier een gevaarlijke en onoverzichtelijke situatie betreft. Zij raden de heer Dalstra dan ook aan te vragen de aanleg van de parkeerhaven weer teniet te doen en de oude toestand van de overritten te herstellen. ik kan een lang verhaal kort maken. De brief die de heer Dalstra in mei aan de raad heeft ge stuurd, behelst niet anders dan genoemd verzoek. Een bijkomende zaak is nog dat de beide buren zeer slecht met eikaar kunnen opschieten en niet genegen zijn een en ander in den minne te schikken. Het slecht met elkaar kunnen opschieten zal in de loop der tijd wel zijn ontstaan toen men onenigheid kreeg over het parkeren van de auto. Een voorbeeld daarvan kan ik u noemen. Afgelopen zaterdag kwam ik er langs, het was maar enkele graden boven nul, maar er stond buiten een parasol die zodanig was ge plaatst dat er vanuit het huis van de heer Dalstra absoluut geen uitzicht was. Als hij er dus met zijn auto langs zou willen rijden, dan kon hij ook niet achter de Volkswagenbus langs naar de weg kijken. Als wij de oude toestand zouden herstellen, moet wel de overrit van de heer Dalstra, die volgens con tract een breedte moet hebben van drie meter, iets in westelijke richting worden verlegd. Als dat niet gebeurt, zou de heer Dalstra over de eigendomsgrens van de heer Dijkstra kunnen komen. Hiermee her stellen wij ook nog een fout uit het verleden. Het is immers zo dat men toen niet voor een uitrit mocht parkeren en dat men dat in feite ook nu nog niet mag. Toch heeft de gemeente op die plaats parkeer havens aangelegd. Daarom zal er naar mijn mening ook geen bezwaar tegen zijn, wanneer wij de aan leg van de parkeerhavens weer terugdraaien en de oude toestand herstellen, ik heb een daartoe strek kende motie gemaakt. "De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 3 november 1980, bespre kende agendapunt 10 (bijlage no. 439), besluit het verzoek van de heer Dalstra toe te staan en de voor zijn huis gelegen parkeerhavens teniet te doen en de opritten in de oude toestand terug te brengen. De motie is ondertekend door de heer Geerts en door mij. De heer Sterk heeft inmiddels de vergadering verlaten. De heer De Jong: Ik snap er helemaal niets meer van. Wij hebben dit probleem in de Verkeers- commissie aan de orde gehad. Twee leden van deze commissie hebben een onderzoek ingesteld en daar over een rapport uitgebracht. De Verkeerscommissie heeft advies gedaan aan de Commissie voor Open bare Werken. De heer Janssen is voorzitter van die commissie en nu komt uitgesproken de heer Jans sen met een voorstel dat anders luidt dan het advies van de commissie. Daarom snap ik het niet meer. Misschien is het zinvol dat een en ander wordt terugverwezen naar de Verkeerscommissie. De heer Rijpma (weth.): Het probleem is aan alle kanten bekeken. Er is gekeken of men de zaak naar het westen kon schuiven, er is gekeken of men de zaak naar het oosten kon schuiven, er is ge keken of men de oude toestand kon herstellen. Wanneer mensen niet willen samenwerken, elkander niet ter wille willen zijn, dan zijn alle aangedragen oplossingen van beperkte waarde. De oplossing die de heer Janssen voorstaat, is naar mijn gevoel niet beter dan de oplossing die in de raadsbrief staat. Als men namelijk de parkeerhavens weghaalt en men laat alleen voor de heer Dalstra een uit weg over, dan kan men heel rustig weer naast die uitweg gaan parkeren. Wanneer er een dubbele uit weg komt, dan kan de heer Dijkstra net zo goed voor die uitweg gaan parkeren. Wanneer men elkaar niet wil vinden, heeft elke "oplossing" maar beperkte waarde. De commissie, die zich hiermee zeer uitvoerig heeft beziggehouden en ondersteund werd door de meest deskundige commissie die wij op dit terrein in ons midden hebben, is tot de conclusie gekomen dat de thans voorgestelde oplossing nog de beste is van alle mogelijkheden, zonder dat waarschijnlijk het probleem wordt opgelost, want dat kan alleen als betrokkenen elkaar vinden. De Voorzitter: Een en ander is onder leiding van de heer Janssen tot stand gekomen. De heer Janssen: Dat wil ik even rechtzetten. Het was geen meerderheidsadvies. De heer Sijbesma had hetzelfde idee als ik hier nu naar voren breng. Ik heb mij daarbij aangesloten. Ter wille van de eenheid van het advies dat de commissie moest uitbrengen, heeft de commissie het in de raadsbrief ge noemde advies uitgebracht. In de notulen van de betreffende vergadering wordt duidelijk vermeld dat de heer Sijbesma en ik het daarmee niet eens waren. (De Voorzitter: Ik zei alleen maar dat dit advies onder uw leiding tot stand is gekomen.) Inderdaad, maar de heer De Jong verbaast zich daarover en daarom wijs ik even op de notulen van die vergadering. De wethouder zegt dat een oplossing nauwelijks mogelijk is wanneer die mensen niet met e aar

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 12