zn
geweest om tot een Stichting Ijshal te komen, met de participanten die ik zojuist heb genoemd.
Wat het onderhavige voorstel betreft kan mijn fractie voor dit jaar wel akkoord gaan met het be
schikbaar stellen van 10.000,
De heer De Vries (weth.): Het is duidelijk dat op dit moment met betrekking tot het functioneren
van de ijshal nog niet op alle zaken even goed zicht bestaat. Wij hebben het eerste jaar achter de
rug. De uitkomsten daarvan zullen binnenkort aan de raad worden voorgelegd. Wij zitten echt in een
aanloopperiode en de Stichting Ijshal is ten aanzien van het functioneren en het exploiteren van de
ijsbaan bezig te bekijken in hoeverre het beoogde doel, namelijk naast sportieve recreatie ook tot
een sluitende exploitatie te komen, bereikbaar is.
De heer Meijerhof wijst erop dat er nu twee stichtingen naast elkaar bestaan. Hij heeft daarin
wel gelijk, maar het zijn wel twee afzonderlijke rechtspersonen, die elk een aparte doelstelling heb
ben. De Stichting Ijshal heeft geen ander doel dan de ijshal sec beschikbaar te stellen voor de ijs-
sport en ervoor te zorgen dat men in deze hal zowel recreatief als sportief kan verkeren. De Stichting
Trias is "een kind" van Tjallinga en De Koninklijke, in die zin dat de bestaande ijsverenigingen daar
in een stuk continuering vinden van hun oorspronkelijke doelstelling, ijssport zoals wij die tot enkele
jaren geleden op onze buitenbanen kenden. Daaronder viel het organiseren van hardrijdwedstrijden,
zowel bij De Koninklijke als bij Tjallinga, naast de recreatieve sport. Het organiseren van ijswed-
strijden vindt men nu gebundeld in de Stichting Trias. Men doet dan echter aan short-track, aan schoon-
rijden en aan ijshockey. In dat opzicht meen ik dat met name Trias met betrekking tot de mogelijkhe
den van het organiseren van wedstrijdsport een steeds belangrijker rol in het ijshal-gebeuren zal gaan
innemen
De vraag is evenwel hoe de financiële mogelijkheden van de Stichting Trias precies zullen liggen.
In dat verband hebben wij inderdaad voor dit jaar de aanvullende subsidie van 10.000,als een aan-
looppost willen zien. Het college wil graag samen met de Stichting Ijshal en met de Stichting Trias om
de tafel gaan zitten, om te bekijken welke kanten er aan het een en het ander zijn verbonden. Wij wil
len onze adviesorganen, die hierbij een rol spelen, gaarne in het overleg betrekken, wanneer ons duide
lijk is in welke richting wij ten aanzien van het stimuleren van de ijssport via Trias de lijnen in de toe
komst zullen trekken. Op dit moment kan ik hierover nog geen verdere duidelijkheid verschaffen. Zo
dra wij met Trias en met de Stichting Ijshal om de tafel hebben gezeten, hopen wij dat dit overleg ver
der gevoerd kan worden.
De heer Meijerhof: Ik weet niet of ik wel helemaal duidelijk ben overgekomen. Waar gaat het in
feite om? Als gemeente geven wij subsidie aan een stichting, de Stichting Trias. Deze stichting is dan
in staat om huurpenningen aan de Stichting Ijshal te betalen. In die laatste stichting heeft de gemeen
te ook zitting en zo is de cirkel weer rond. Ik heb het volgende gevraagd. Als wij de exploitatie-cij-
fers van de Stichting Ijshal en de subsidie-aanvraag voor het seizoen 1980-1981 straks krijgen, moeten
wij niet alleen datgene bekijken wat in de raadsbrief wordt voorgesteld, maar moet ook eens onder de
loep worden genomen hoe de relaties precies liggen. Althans voor mij wordt een en ander wel wat duis
ter. Wij hebben de ijsclubs in de Stichting IJshal gehaald, hoewel de gemeente ook alleen in deze
stichting zitting had kunnen nemen; dat doen wij met veel accommodaties. Het is bovendien altijd nog
de vraag onder welke dienst men een en ander laat vallen, in verband met de evenementenhal, maar
dat gebeuren kunnen wij als gemeente ook runnen. Toch heeft de gemeente de ijsclubs in de Stichting
IJshal binnengehaald, met name vanwege het ijsgebeuren.
Nu moet er dus extra geld komen, waarmee wij in feite indirect subsidie geven aan de Stichting
IJshal: dezelfde reden die de sponsors hebben gehad om in eerste instantie huiverig te staan tegenover
het geven van sponsor-geld aan Trias. Men stelde immers dat men dan indirect de ijshal subsidieerde.
Dat zelfde gaat hier ook op. In december 1978 is door het college ten opzichte van de ijshal gesteld
dat deze hal rendabel kon worden gemaakt. Daar zijn vraagtekens bij gezet door leden van de raad.
Men heeft toen gesteld dat althans voor enkele leden van het college de Stichting IJshal niet beslist
quitte hoefde te spelen en dat er wel wat geld op mocht worden toegelegd. Ik vind dat wij de zaken
wel zuiver moeten houden. Nu komt er een subsidie-aanvraag omdat de ijshal te duur is, maar de aan
vraag komt van Trias. Wat mij betreft hoeft de wethouder daar op dit moment geen uitgekauwd ant
woord op te geven of een duidelijk standpunt daarover in te nemen, maar ik vraag alleen of het col
lege mijn opmerkingen en vragen mee wil nemen, zodat het college bij de volgende behandeling van
deze zaak niet voor verrassingen komt te staan, doordat deze vragen dan op het college worden afge
vuurd. (De heer De Vries (weth.): Dat zullen wij doen.)
39
De Voorzitter: De opdracht die wij nu krijgen, is niet zo zwaar. (De heer Meijerhof: Nee, u krijgt
wel eens zwaardere opdrachten.)
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toe
zegging van de wethouder.
Punt 18 (bijlage no. 435).
De Voorzitter: Thans is aan de orde de standpuntbepaling met betrekking tot bezwaren tegen het
ontwerp-bestemmingsplan Grote Wielen (deelplan J-l).
Mevrouw Van Dijk—van Terwisga: Wij hebben de geschriften van de Wielenwerkgroep met grote
aandacht en belangstelling gelezen. Wij zijn zeer geïmponeerd door het grote aantal broedvogels, de
vele bijzondere soorten vogels en de grote aantallen broedparen in het gebied Grote Wielen. In de
winter is er een enorme ganzenpopulatie. Wat ons evenwel uit deze geschriften niet duidelijk is ge
worden, is het antwoord op de vraag of het nu werkelijk onherstelbare schade zou aanbrengen wanneer
een pad, uitsluitend voor gewone fietsers, langs de oever van de Murk en afbuigend naar de Kooiweg
zal worden aangelegd. Wij menen dat er behalve vogelbelangen ook nog recreatieve belangen voor
de stadsbewoners bestaan, juist nu er zo'n grote opbloei is van het recreatieve fietsen en velen er in
de toenemende vrije tijd graag op de fiets op uit trekken, om al fietsend of wandelend te genieten van
het rijke vogelleven in deze polder. Daarom ondersteunen wij het voorstel van het college dat het
fietspad zal worden opgenomen in het bestemmingsplan, mits het pad uitsluitend bestemd wordt voor
gewone fietsers en er geen verdere recreatieve voorzieningen worden gemaakt. Een vraag is nog of
het mogelijk is om van dit pad later een natuur-educatief pad te maken met mooie informatieve bord
jes en zo.
Over de situering van de ijsvlakte het volgende. Wij kunnen ons indenken dat juist in de winter,
als duizenden kol- en brandganzen in het gebied overwinteren, een ijsbaan wel een verstoring van
hun rustgebied is. Het lijkt ons echter toe dat voor de vogels de stoornis dezelfde blijft, of men de
baan nu in oost-west-richting of in noord-zuid-richting aanlegt. De vogels vliegen toch op, ook als
men op de Grote Wielen of de Kleine Wielen schaatst. De lucht is dan ook vol met ganzen. Wij kun
nen daarom dan ook niet akkoord gaan met weer een vertraging in de plannen voor aanleg van de ijs
baan doordat stukken grond nog moeten worden aangekocht. Wij blijven dus bij de noord-zuid-aanleg
van de ijsbaan, zoals ook het voorstel luidt.
Een vraag in dat verband is of alle benodigde percelen voor de noord-zuid-aanleg reeds in gemeen
telijk bezit zijn. Verder zouden wij, omdat deze ijsbaan in de plaats moet komen van de ijsbaan in de
Bleekerstraat en de ijsbaan van Tjallinga, die beide verloren zijn gegaan door de aanleg van wegen
en dergelijke bestemmingen, via dit voorstel op enige spoed willen aandringen, opdat onze schaats
liefhebbers ook op buitenbanen weldra weer kunnen schaatsen. Wij gaan dus akkoord met het voorstel
voor een noord-zuid-aanleg van de ijsbaan.
Mevrouw Waalkens is inmiddels ter vergadering gekomen.
Mevrouw De Haan—Laagland: De meerderheid van mijn fractie is het eens met de inhoud van de
raadsbrief. Die raadsbrief is duidelijk en ik zal er dan ook verder niet op ingaan. Wel is er een min
derheid in mijn fractie die er anders over denkt. De bezwaren van de minderheid richten zich met na
me op de aanleg van het fietspad langs de Murk. Ik denk dat wij het over de waarde van het gebied
als broedgebied voor weidevogels wel eens zijn. De Wielenwerkgroep heeft deze waarde op zeer over
tuigende wijze aangetoond. Waar het om gaat, is de vraag of door de aanleg van dit recreatieve fiets
pad dit stiltegebied op een al dan niet onaanvaardbare wijze zal worden aangetast.
Wij zijn van mening dat wij in de eerste plaats erg zuinig moeten zijn op de zo schaarse natuur
gebieden. In de tweede plaats zijn wij van mening dat het karakter van zo'n stiltegebied zich niet ver
draagt met de aanleg van een recreatief fietspad. Ik denk aan fietsers, maar bij voorbeeld ook aan men
sen met honden die het gebied in zouden kunnen gaan. Voor de goede orde wil ik wel opmerken dat
wij het belang van recreatieve fietspaden op zich erg hoog schatten. Wij zijn dan ook blij met het ont-
werp-fietspadenplan van de provincie. In dit plan worden onder andere fietspaden aangekondigd naar
Ritsumazijl, langs de Zwette, bij Hempens en langs de Dokkumer Ee. Er komen dus wel nieuwe fiets
paden. Dat doet ons deugd. Het fietspad door de Binnemiedepolder is overigens niet in het provinciaal
fietspadenplan opgenomen. Dit betekent dat ook het provinciaal bestuur in vergelijking met de andere
fietspaden hieraan een minder hoge prioriteit geeft.