4
Sub I.
Het beroepschrift is in handen gesteld van de Commissie van advies inzake beroepschriften inge
volge de Bouwverordening om advies.
Punt 2.
De Voorzitter: Bij het volgende punt wordt u gevraagd te beslissen over het in behandeling nemen
van een voorstel van de raadsleden mevrouw J. van der Werf en de heer P. D. van der Wal. De raad
heeft het voorstei van deze raadsleden met de reactie van het college daarop ontvangen. Allereerst
moeten wij u vragen of u ermee instemt om dit punt in behandeling te nemen en in de tweede plaats
wanneer dit zal gebeuren. Het gaat nu dus uitsluitend over de procedure en niet over de materie als
zodanig. Kan de raad ermee instemmen dat dit voorstel in behandeling wordt genomen?
De Raad stemt hiermee in.
De Voorzitter: Vervolgens moet de raad beslissen over het tijdstip waarop het voorstel in behande
ling wordt genomen. Het college stelt voor om dit voorstel in ieder geval niet nu te behandelen, maar
op 24 november. Wij zijn dan in de gelegenheid om een preadvies te maken.
Mevrouw Otsen: Voor ons ligt het initiatief-voorstel inzake de naamgeving van vrouwen. Het is
aan ons om te beslissen wanneer het voorstel in behandeling wordt genomen. Wij zeggen als fractie
niet "nee" tegen een behandeling ervan, maar gegeven het feit dat de naamgeving van vrouwen on
derdeel zou moeten zijn van een totaal beleid ten aanzien van emancipatie, hebben wij ons afgevraagd
of het niet logischer zou zijn om de behandeling van dit voorstel te koppelen aan de behandeling van
de emancipatienota. Ik mag aannemen dat deze nota in een van de raadsvergaderingen in november of
januari aan de orde komt. Wij hebben bij de globale inhoudsopgave van de nota dit onderdeel aan de
orde gesteld. Toegezegd is dat een en ander zou worden verwerkt in de nota. Het lijkt mij daarom zin
vol om de behandeling van dit voorstel aan de behandeling van de emancipatienota te koppelen.
De Voorzitter: Ik stel voor het voorstel van mevrouw Otsen te bespreken.
Mevrouw Van der Werf: Als het zo was dat ons initiatief-voorstel een onderwerp betrof dat niet los
was te zien van het totale emancipatiebeleid, doordat het bij voorbeeld afgewogen zou moeten worden
tegen andere zaken door de enorme financiële consequenties die het zou kunnen hebben of doordat
het niet behandeld kan worden in samenhang met andere voorstellen, dan zou dat een goede reden
zijn om de behandeling ervan uit te stellen. Volgens ons is dat echter niet zo. Wij hebben hier al va
ker soortgelijke voorstellen aan de orde gehad, zoals het voorstel over positieve discriminatie ten aan
zien van vrouwen bij sollicitaties. Dat voorstel is toen ook niet uitgesteld tot er een emancipatienota
zou zijn Bovendien is mij nog steeds niet duidelijk wanneer deze nota er komt; hij had er eigenlijk al
lang moeten zijn. Er treedt echter steeds weer uitstel op. Dat is voor ons een reden om te zeggen dat
wij de behandeling van ons voorstel niet moeten uitstellen, maar het op 24 november moeten doen,
zoals het college voorstelt.
De Voorzitter: Kan wethouder De Pree ons informeren over de vraag wanneer de emancipatienota
in de raad aan de orde wordt gesteld? Het lijkt mij zinvol voor de raad om dat tijdstip te weten.
De heer De Pree (weth.): De emancipatienota komt of volgende week of de week daarna in b. en w.
Het tijdstip waarop de nota door de raad kan worden behandeld, is alleen maar afhankelijk van de pro
cedure die wordt gekozen. De nota kan namelijk eerst aan inspraak worden onderworpen, waarna de
nota in de raad wordt behandeld op het moment dat alle reacties zijn verzameld. De nota kan ook eerst,
voorafgaande aan de inspraak, in de raad worden behandeld. De nota hoeft echter niet meer te worden
geschreven, hij is klaar, maar wordt op het moment technisch verwerkt. Wat dat betreft denk ik dat
het voorstel van mevrouw Otsen om het initiatief-voorstel in het kader van de emancipatienota te be
handelen niet onjuist is. Bovendien kan ik u garanderen dat de problematiek, die in het initiatief-voor
stel wordt aangesneden, ook onderdeel uitmaakt van de emancipatienota.
De hear Miedema: Ik soe it foorstel fan mefrou Otsen stypje wolle. Wy binne ek fan miening dat
it hwat dit foorstel oanbilanget net op trije wike earder of letter fêst sit, alhoewol t it wolris goed is
5
om soks oan de oarder to stellen. Wy fine ek dat dit foorstel tagelyk mei de emansipaesjenota yn ien
kear bihannele wurde moat.
De heer Bijkersma: Wij willen ons graag aansluiten bij het voorstel van mevrouw Otsen, zeker na
de opmerking van wethouder De Pree dat de betreffende problematiek in de emancipatienota is opgeno
men
Mevrouw De Jong: Ik sluit mij volledig bij het voorstel van mevrouw Otsen aan.
De Voorzitter: Er is weinig keus. Wij zullen het voorstel van mevrouw Van der Werf en de heer
Van der Wal tegelijk met de behandeling van de emancipatienota aan de orde stellen.
De Raad besluit het voorstel van de raadsleden mevrouw J. van der Werf en de heer P.D. van der
Wal aan de orde te stellen bij de behandeling van de emancipatienota.
Punten 2a, 2b en 2c (bijlagen nos. 446, 447 en 448).
De Voorzitter: Bij de drie volgende aan de agenda toegevoegde punten gaat het om even zovele
adviezen van de Raadsadviescommissie voor de bezwaar- en de beroepschriften. Om die reden is de
heer Keuning, voorzitter van deze commissie, in ons midden om eventueel te reageren op opmerkingen
van de zijde van de raad.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de adviezen van de Raadsadviescommissie voor de bezwaar-
en de beroepschriften.
De Voorzitter: Ik kan mij voorstellen dat de heer Keuning weieens de indruk krijgt met een onvoor
stelbaar gemakkelijke raad te maken te hebben. Dank u wel voor uw aanwezigheid, mijnheer Keuning.
De heer Keuning verlaat hierna de vergadering.
Punten 3 t.e.m. 8 (bijlagen nos. 420, 425, 421, 417, 424 en 441).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 9 (bijlage no. 443).
De Voorzitter: Wij zijn dan toegekomen aan de behandeling van de toekomstige structuur en stede-
bouwkundige uitwerking voor het gebied Achter de Hoven/Vegelin.
In de discussie wordt tevens betrokken een brief van Skiltronics BV, gedateerd 3 november 1980,
en een brief van aannemersbedrijf De Jong, eveneens gedateerd 3 november 1980. Beide brieven zijn
op de tafels van de raadsleden gelegd.
De heer Geerts: Onze bespreking vanavond over het gebied Achter de Hoven/Vegelin is een be
langrijke bespreking, omdat het hier een ISR-gebied betreft. Dat is de consequentie van een besluit
dat de raad ongeveer een jaar geleden heeft genomen. Dat besluit heeft wel consequenties. De belang
rijkste consequentie voor de gemeente is dat er, indien het plan en het gebied geaccepteerd zullen wor
den, een belangrijke financiële tegemoetkoming van het rijk verkregen zal worden. Dat is natuurlijk
een goede zaak. Anderzijds zitten aan die financiële tegemoetkoming wel voorwaarden vast. Deze
voorwaarden liggen in de sfeer van eisen omtrent de verbetering. De verbetering moet structureel zijn.
Er moet op voldoende wijze door de bevolking inspraak zijn gepleegd. Een van de eisen zal volgens
mij ook moeten zijn een goede stedebouwkundige opzet, als dit plan wordt gerealiseerd.
De verplichting is dus een structurele verbetering voor een periode van 25 jaar. Dan zit men na
tuurlijk meteen met een interpretatie-kwestie: wat is dat, een structurele verbetering voor 25 j aar?
Mi jns inziens heeft een en ander te maken met onder andere verbetering van de verkeersstructuur en het
vrij van autoverkeer maken van straten, opdat er beter gewoond en geleefd kan worden Verder zijn be
langrijk een verbetering van de speel- en groenvoorzieningen, een verbetering van de toetreding van
licht en lucht en het scheppen van parkeervoorzieningen. Dit zijn globaal de eisen waaraan zo'n plan
moet voldoen. Als men de belangrijkste eisen - verbetering groen- en speelvoorzieningen, verbetering
van toetreding van licht en lucht - nu eens nagaat, dan moeten wij duidelijk vaststellen dat daarvoor