24
Mevrouw Van der Werf: Daar stemmen wij mee in.
De Voorzitter: Vervolgens breng ik in stemming de tweede motie van mevrouw Otsen en mevrouw
De Haan.
De tweede motie van mevrouw Otsen en mevrouw De Haan-Laagland wordt verworpen met 32 tegen
5 stemmen.
De Voorzitter: Dan breng ik nu in stemming het voorstel van b. en w. met inachtneming van de be
slissingen over de moties.
Mevrouw Van der Werf: Mijn fractiegenoot en ik wensen de aantekening tegen het voorstel te heb
ben gestemd.
Mevrouw Otsen: Hetzelfde geldt voor mevrouw De Haan en mij.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de dames
H.J. de Haan-Laagland, C.J.M. Otsen en J. van der Werf en de heerP.D. van der Wal wensen te
worden geacht tegen te hebben gestemd en met inachtneming van de overgenomen motie, de akkoord
verklaring van de wethouder met de intentie, sprekende uit het tweede gedeelte van de motie van me
vrouw Van der Werf en de heer Van der Wal, en met inachtneming van de toezeggingen van de wet
houder.
Punt 11 (bijlage no. 475).
De Voorzitter: Dit agendapunt betreft de doelstellingen en het programma ten behoeve van het ontwik
kelen van een globaal bestemmingsplan voor de locatie Wiardaburen. Ik verzoek de raad met klem om
zich in eerste instantie zoveel als mogelijk te beperken tot de grote lijnen. Als u niettemin meent toch
in dit stadium al over details te moeten praten, dan verzoek ik u dit te doen in tweede instantie, nadat
u de reactie van het college hebt gehoord. Dit beroep wil ik op u doen.
De heer Geerts: Wij hebben er eigenlijk wat problemen mee om nu met standpunten te komen. Over
dit agendapunt hebben wij in onze fractie een uitgebreide discussie gevoerd. Deze discussie heeft zich
in grote lijnen over twee sporen bewogen: moeten wij bouwen zoals nu is gesuggereerd - tuindorpach
tig, monofunctioneel met een poging tot integratie van de bebouwing in het agrarische gebeuren - of
moeten wij meer stedelijke bouw toepassen? Meer stedelijke bouw houdt mijns inziens in meer varia
ties in dichtheden, meer mogelijkheden voor vestiging van kleine bedrijven, oftewel meer functioneel.
De ons ter beschikking staande gegevens maakten het ons niet mogelijk over deze kwestie voldoen
de duidelijkheid te verkrijgen. Daarom hebben wij gezegd hierover geen duidelijke standpunten te
kunnen innemen. Wij stellen voor het punt van de agenda af te voeren. Ik wil het college eerst de
vraag voorleggen of het ook niet vindt dat wij, voordat wij over dit punt kunnen gaan praten, meer
gegevens nodig hebben. In de fractie is gezegd dat daarvoor op korte termijn een informatieve raads
vergadering moest worden belegd. Wij vinden dat wij het ons niet kunnen veroorloven om voor zo'n
belangrijke zaak nu al heel duidelijke standpunten in te nemen, te meer daar wij dit rapport pas kort
geleden hebben ontvangen.
Ik wil dus beginnen met een punt van orde. Als het college echte standpunten van ons verwacht,
dan krijgt het die vanavond niet. Een betere manier lijkt mij over deze materie op korte termijn een
informatieve raadsvergadering te houden, waarna wij, wat gedegener over deze materie gepraat heb
bend, hier met een standpunt kunnen komen. Mijn voorstel is om het punt van de agenda af te voeren.
De Voorzitter: Ik zou u willen voorstellen om het punt niet zonder meer van de agenda af te voe
ren. Wij zouden graag zien dat u wel enige algemene opmerkingen maakt. Wij willen graag weten
wat er in de raad met betrekking tot dit onderwerp aan gedachten leeft. Daarom stellen wij u voor
dat u toch enige algemene opmerkingen maakt over problemen, waarvan de raad meent dat ze meer
uit de doeken moeten worden gedaan dan in het voorliggende voorstel is gebeurd. De raad hoeft niet
op details in te gaan, maar zou meerde algemene lijn kunnen meedelen. Als de raad met redelijke
suggesties komt - dat voorbehoud moet ik natuurlijk wel maken -, dan zullen wij ons daarover bera
den en een informatieve raadsvergadering beleggen op 23 februari 1981 In die vergadering zal het
onderhavige voorstel, wellicht nog aangevuld - dit hangt echter af van de kanttekeningen die de raad
25
straks zal maken -, aan de orde worden gesteld. Door deskundigen zal tijdens de informatieve raads
vergadering een toelichting kunnen worden gegeven. Zo spoedig mogelijk na 23 februari, ten princi
pale in de maand daarna, zullen wij de raad vragen om tot uitspraken te komen.
Het is bijna een procedure voorstelmaar wij zouden toch graag van de raad bepaalde dingen wil
len horen waarop het college naar de mening van de raad vóór de informatieve raadsvergadering zou
moeten ingaan, omdat dit zinvol wordt geacht. Als de raad zegt dat dit niet hoeft, dan zijn we natuur
lijk heel gauw klaar.
Als de raad een inventarisatie van dergelijke punten maakt, dan zal het college daarop nu niet
reageren. Daarom stel ik voor dat de raad in één instantie enige algemene opmerkingen maakt. Het
college zal dan nagaan of het nog voor de informatieve raadsvergadering een aanvullende notitie of
eventueel nota moet maken. Deze notitie zal natuurlijk, voordat de informatieve raadsvergadering
wordt gehouden, aan u worden toegezonden. Kan de raad met de door mij voorgestelde procedure in
stemmen?
De heer Bijkersma: Ik conformeer mij geheel aan de woorden van de heer Geerts. De voorzitter
zegt nu wel dat over dit agendapunt enige algemene opmerkingen moeten worden gemaakt, maar dan
wordt het alleen maar waziger. Ik zie het nut daarvan dus niet direct in. (De Voorzitter: Als u dat vindt,
dan zegt u niets.) (Gelach) Wij zullen ook niets zeggen, want als wij dat wel zouden doen, dan be
ginnen wij al met uitgangspunten te noemen. Ik wil mij niet aan uitgangspunten binden, voordat wij
de informatieve raadsvergadering hebben gehouden. (De Voorzitter: Het college zal vanavond overigens
niet op opmerkingen vanuit de raad reageren.) Goed, maar ik heb u zonet de reden meegedeeld waar
om u ons vanavond in deze instantie niet zult horen.
De Voorzitter: Ik constateer dat de overige fracties akkoord gaan met de door mij voorgestelde pro
cedure en verleen de heer Geerts daarom het woord.
De heer Geerts: Ik heb zonet al gezegd dat wij er in het fractieoverleg niet zijn uitgekomen. Al-
ies wat ik zeg, is dus te beschouwen als een hardop nadenken en een weergeven van de manier waarop
wij als fractie over dit plan hebben gepraat. Ik zal misschien dingen naar voren brengen, waarover u
bij de verdere uitwerking ook nog eens zou kunnen denken. Wij behouden ons uiteraard het recht voor
om later, bij de concretisering en invulling van de plannen, kritisch na te gaan of inderdaad alles wel
is gerealiseerd zoals wij het graag willen zien. Er moet dan niet worden verwezen naar standpunten
die wij op dit moment zouden hebben ingenomen.
Ik zal proberen een beschrijving te geven van de manier waarop wij over dit agendapunt hebben
gesproken. Wij hebben eerst het rapport bekeken. Het rapport geeft een inzicht in de wijze waarop
het externe adviesbureau de planvorming voor het nieuwe uitbreidingsgebied van Leeuwarden denkt te
realiseren. Daarbij worden per onderwerp, zoals bij voorbeeld bij de onderwerpen woningbouwprogram
ma en verkeer, achtereenvolgens systematisch de doelstellingen, de uitgangspunten, de voorlopige con
clusies en de overwegingen en de nader te plegen werkzaamheden uitgewerkt. Op zichzelf denk ik dat
dit een heldere aanpak is, waarbij als bezwaar kan gelden dat de onderlinge afstemming tussen de on
derdelen niet plaatsvindt.
Na lezing komen twee centrale punten bovendrijven. Ten eerste, de doelstellingen en uitgangs
punten in met name de hoofdstukken bevolkingsontwikkeling en woningbouwprogramma. Deze doel
stellingen en uitgangspunten worden als hard gepresenteerd. Waar deze van grote invloed zijn op het
uiteindelijk resultaat, is de vraag: hoe hard zijn ze in werkelijkheid van belang? Daarmee hangt deels
samen de vraag of het in de verschillende hoofdstukken geschetste model van de stedebouwkundige op
bouw, afgezien van de vraag of een en ander inderdaad kan worden gerealiseerd, wel het juiste model
is. Wat is de realisatiekans van het model? Hoe hoog schat u de mogelijkheden in dat de ruilverkave-
ing De Oude Jokse kan meehelpen met de realisering van de uitgangspunten?
Het punt van de doelstellingen en uitgangspunten. Naar mijn mening is het meest in het oog
springende uitgangspunt dat Wiardaburen 4.000 woningen zal moeten omvatten. Bovendien zal de
verhouding tussen koop- en huurwoningen 65%-35% moeten zijn, de verhouding tussen kleine en
irote woningen 25%-75% en de verhouding tussen hoogbouw en laagbouw 15%—85%Het is voor
ons toch wel wat onduidelijk hoe dit gegeven tot stand is gekomen. Aan de hand van de toelichtende
cijfers - over de gemiddelde wonlngbezetting, vervangende nieuwbouw, bouwlocaties elders - kan bij
een wat andere interpretatie met even veel recht tot 2.000 of tot 6.000 woningen worden gekomen.
Blijft overeind dat het gaat om een grote nieuwbouwlocatie. Maar waar tegelijk gesproken wordt over
een zodanige fasering en een zodanig ontwikkelingsmodel dat iedere fase tot afronding leidt en de lo-
catie-Goutum in feite bepaald wordt door één structurerend gegeven - de ontsluiting door rijks- en pro-