21
20
neem aan dat straks iemand van u wel zal zeggen dat hij dit punt wil claimen, want hierover zal een
uitspraak moeten worden gedaan, waarvoor mijns inziens geen nota behoeft te worden uitgebracht.
De hear Jansma: Wisten de biwenners, dy't harren yn dizze huzen ta wenjen setten, dat harren nei
forrin fan in oantal jierren boppe de holle hingje koe dat se plak meitsje moasten foar de GSD?
De Voorzitter: Ik weet bijna zeker dat men dat niet tegen alle bewoners heeft gezegd; misschien
heeft men het wel tegen de eerste bewoners gezegd, maar aan volgende bewoners niet meer.
Mevrouw Zondag—Demes: Ik vraag mij af of door het in gebruik nemen door de GSD van die wo
ningen de grote problemen van de GSD kunnen worden opgelost. Ik wil dit punt graag claimen.
De Voorzitter: Het in gebruik nemen van die woningen biedt op korte termijn een oplossing, maar op
langere termijn niet. Toen wij de GSD in het nieuwe gebouw huisvestten, meenden wij met elkaar dat
wij voor jaren uit de problemen zouden zijn. Wij gingen er op dat moment vanuit dat het aantal werk
nemers bij de GSD tot 85 b 90 zou kunnen worden teruggebracht, maar dat is een illusie gebleken. Wij
ontvangen nu de ene nota na de andere van de directeur van de GSD. Het is duidelijk dat er onder de
huidige omstandigheden mensen bij moeten komen, zodat er in elk geval een oplossing voor de huisves
ting van de GSD moet worden gevonden. Het lijkt mij dan ook het meest verstandig dat dit punt op het
lijstje van geclaimde punten wordt opgenomen en dat tijdens de begrotingszitting hierover een uitspraak
wordt gedaan
F. Rekenkamer.
De Voorzitter: Ik vraag mij af of het wel verstandig is dat wij deze punten nu behandelen, gelet op
de opmerkingen die de heer Knol in de laatste raadsvergadering heeft gemaakt. Er zijn op het ogenblik
maar weinig leden van de afdeling Financiën aanwezig. Het lijkt mij het verstandigst dat wij nu afspre
ken dat de punten 69 en 70 bij de zesde afdeling aan de orde komen. (De heer Visser: Ik meen dat wij
dat maandagavond al hebben afgesproken.) Ik heb toen tegen de heer Knol gezegd dat ik dat zou voor
stellen. Nu moet daartoe echter worden besloten, want die punten vallen onder het gedeelte voor deze
afdeling.
G. Automatisering.
De heer Van den Eist: Ik wil naar aanleiding van de vragen een punt aan de orde stellen dat eigen
lijk nieuw is maar wel de automatisering betreft. Ik neem aan dat ik volgens het Reglement van orde
daarover wel iets kan zeggen. Kortelings hebben wij in de Commissie voor het Grondbedrijf een over
zicht ontvangen inzake de exploitatie van de bestemmingsplannen, welk overzicht van 1 januari 1979
dateerde. Aan het gereed maken van de na- en hercalculaties en wat dies meer zij en ook aan de bewa
king van de kostenontwikkeling ten aanzien van de diverse bestemmingsplannen blijkt ontzettend vee
handmatig werk te zitten. In de Commissie voor het Grondbedrijf is naar aanleiding daarvan een vraog
aan de orde gekomen die ik ook hier op tafel wil leggen. Gelet op het feit dat het om nogal grote be
dragen gaat en er sprake is van enige achterstand voor wat betreft de exacte omvang van het fonds, wil
ik vragen of bij voorrang delen van deze administratie voor automatisering in aanmerking zouden kunnen
komen. In ieder geval zal moeten worden overwogen voor bij voorbeeld de grote bestemmingsplannen
Camminghaburen en Wiardaburen het program van eisen op te stellen en in dat kader te bekijken of
daarvoor een systeem kan worden ontwikkeld. Mijns inziens is dat ook voor het college nuttig en zelfs
noodzakelijk. Opdat een goed beleid kan worden gevoerd en sneller kan worden gereageerd op wat er
feitelijk gebeurt, dienen wij over actueler gegevens te kunnen beschikken dan die op dit moment voor
handen zijn.
Mevrouw Van der WerfWanneer zal de privacy-verordening, waarover al vaker is gepraat, ver
schijnen?
De heer Sikkema: Ik wil eerst ingaan op de vraag van de heer Van den Eist over het eventueel auto
matiseren van de exploitatie en calculatie van de bestemmingsplannen. U zult zich herinneren dat een
aantal maanden geleden een voorstel van het college van b. en w. in de raad is aanvaard om te komen
tot automatisering van de administratie van de Dienst Stadsontwikkeling. In dat kader is ook gesproken
over automatisering van de calculaties, die zijn ondergebracht bij de subadministratie van het Grondbe-
drijf. In eerste instantie hebben wij prioriteit gegeven aan het automatiseren van de algemene admini
stratie van de Dienst Stadsontwikkeling via het beschikbare systeem van het CEVAN, het bedrijfsadmini
stratiesysteem. Wij hebben nagegaan of in den lande systemen aanwezig zijn voor de calculaties van
bestemmingsplannen. Voor zover mij bekend zijn er op het ogenblik geen operabele systemen, wat bete
kent dat wij of een aparte opdracht moeten verstrekken inzake de ontwikkeling van zo'n systeem of zelf
mensen moeten aantrekken die zo'n systeem kunnen ontwikkelen. Op dit ogenblik is dus noch bij het
CEVAN noch bij een andere organisatie in den lande een compleet en pasklaar systeem aanwezig dat
een oplossing biedt voor datgene waarop de heer Van den Eist doelde. Overigens onderkent wel ieder
een dat hieraan een hoge prioriteit dient te worden gegeven. Het moet evenwel mogelijk zijn ook hand
matig met grote spoed de bestemmingsplannen te hercalculeren
Wij zijn op het ogenblik bezig met de voorbereiding van een privacyverordening. Wij verwachten
dat in januari via b. en w. een voorstel aan de raad zal kunnen worden gedaan.
H. Voorlichting.
De heer De Jong: Ik vind het wat verwarrend dat public relations onder het onderwerp voorlichting
is gebracht. Mijns inziens gaat het daarbij om iets heel anders dan om voorlichting en ik geloof dat on
ze eigen afdeling Voorlichting hierdoor te kort wordt gedaan. Gelezen hebbend de verslagen van de
Commissie voor de public relations ben ik van mening dat uw antwoord op vraag 73 de lading van die
verslagen duidelijk niet dekt. Ik heb in de verslagen gelezen over de problemen die er met het reclame
bureau zijn geweest met betrekking tot het afbakenen van het werkterrein. Blijkens de verslagen zal een
en ander duizenden guldens gaan kosten zonder dat er iets op papier komt. Ik vind dat een droevige
zaak. Mijns inziens is het jammer dat de commissie geen adviseur van buiten onze kringen heeft aange
trokken om ons in dezen te adviseren. Het functioneren van deze commissie vind ik heel duidelijk onder
de maat, wat ik erg betreur.
Mevrouw Van der Werf: Naar mijn mening zou de voorlichting een duidelijk onderdeel moeten zijn
van het public relations-beleid. Gelet op de informatie die ik vanuit de werkgroep public relations heb
ontvangen komt het voorlichtingsbeleid in de commissie onvoldoende aan de orde. In de Commissie Een
goede raad heb ik de laatste maal ook gesteld dat het van belang is dat wij eens met elkaar van gedach
ten wisselen over het hele voorlichtingsbeleid, met name ook in verband met de inwerkingtreding van de
Verordening op de openbaarheid van bestuur, waarin het bevorderen van de actieve openbaarheid een be
langrijk onderdeel vormt. Met het oog daarop vind ik het belangrijk dat wij met elkaar praten over het
doel dat wij met de voorlichting nastreven, over de groepen waarop wij ons willen richten, over de mo
menten waarop wij willen voorlichten en over andere aspecten in dit verband. Kortom, het voorlich
tingsbeleid zou eens goed onder de loep moeten worden genomen. Ik stel niet direct dat wij naar mijn
mening op een verkeerde manier voorlichten, maar wel heb ik de indruk dat wij op een meer doordachte
manier en duidelijker gekoppeld aan het beleid dat wij voeren, ook op het terrein van de inspraak, de
voorlichting moeten benaderen. In de Commissie Een goede raad heb ik dit punt aan de orde gesteld,
waarbij u hebt erkend dat dit een belangrijk punt is waarover wij ook daar maar eens moeten praten.
Wij weten allemaal dat die commissie nog veel werk heeft te verrichten; de komende twee jaar heeft zij
nog genoeg te doen. Ik zal daarom graag zien dat aan de werkgroep public relations de opdracht wordt
gegeven daaraan aandacht te besteden.
Mevrouw De Jong: In antwoord op vraag 77 stelt u dat met ingang van 1 november 1980 al briefpa
pier zoals in de vraag is bedoeld in gebruik is genomen. Ik zit zelf in de Commissie voor de public rela
tions en het is mij niet bekend dat er al van dergelijk briefpapier is. Mijns inziens is nog alleen maar
het probleem met betrekking tot het briefpapier aan de orde gesteld. Naar ik meen heeft slechts één af
deling een noodsprong gemaakt in verband met het feit dat daar het briefpapier bijna op was; die afde
ling zou een bepaald hoofdje hebben gemaakt met telefoonnummers en dergelijke erbij. Dat is echter
iets anders dan u nu in uw antwoord stelt.
De Voorzitter: De commissie die wij hebben ingesteld is tot dusverre niet het grootste succes geble
ken; dat geef ik toe. Wij hebben daarover nog pas een gesprek gevoerd. Wethouder Eijgelaar die hier
aan een deel van zijn tijd besteedt is hiermee serieus bezig. (De heer Van den Eist: Hij is er nu mee be
zig!) Fijn, dan doet hij in ieder geval bijzonder zinvol werk, neem ik aan.
Laten wij de hoop uitspreken dat hij kans ziet om de mensen die het uitvoerende werk moeten doen
bij elkaar te krijgen en duidelijk te maken dat zij iets moeten doen aan datgene wat wij voorstaan, on
geacht de beslissingen die de commissie neemt. Op dit moment wil ik hierop niet dieper ingaan. In elk