hand afgegeven bouwvergunning, op grond waarvan aan het pand van de heer Huizenga schade is toe gebracht: een muur op de zolder van zijn huis is aan het brokkelen geraakt. De sterren waren zicht baar en bovendien is een deel van de constructie op zijn dak gelegd. Nu hebben wij het gevoel, ook gelet op de behandeling van zijn bezwaarschrift, dat de heer Huizenga hier een beetje erg bekaaid afkomt Het is namelijk zo geweest. Toen hij de bouwerij constateerde, heeft hij contact opgenomen met Bouw- en Woningtoezicht. Men vroeg hem, na hem overigens keurig te hebben ingelicht, over ander halve week weer te bellen, omdat de bouwvergunning nog niet was afgegeven en men hem pas dan meer zou kunnen vertellen. Na anderhalve week belde de heer Huizenga weer en kreeg toen te horen welke ambtenaar van Bouw- en Woningtoezicht deze zaken behandelde. Deze ambtenaar was toen drie weken met vakantie. De heer Huizenga kreeg het verzoek om na drie weken nog even terug te bellen. Hij heeft dat ook gedaan, alleen, toen was inmiddels wel de bezwaartermijn verstreken. De heer Huizenga op die enkele grond strikt formeel niet-ontvankelijk verklaren, is weliswaar correct - termijnen zijn nu eenmaal van openbare orde -, maar ik heb toch het gevoel dat de heer Hui zenga er hier wat bekaaid afkomt. Het enige dat de heer Huizenga wil, zo heb ik van hem begrepen, is dat hij door deze gang van zaken, waardoor hij is gedupeerd, niet meer schade lijdt dan in overeen komst met de situatie van dit moment en bovendien dat de schade hem wordt vergoed. Wij hebben de indruk dat wij als gemeente tegenover deze man iets zouden kunnen doen en het is om die reden dat onze fractie het college wil uitnodigen om aan de heer Huizenga schriftelijk mede te delen, op een termijn van maximaal vier weken, dat de schade, ontstaan door deze voortijdige en in strijd met de bouwvergunning uitgevoerde verbouwing, door de gemeente aan de heer Huizenga zal worden vergoed en bovendien dat die schade op de eigenaar van het naastliggende perceel Höndelstraat 14 zal worden verhaald. Mocht die toezegging niet kunnen worden gedaan, dan zullen wij in tweede instantie met een motie komen. De Voorzitter: Het betreft een procedurekwestie. Als ik een en ander goed overzie, dan heeft be trokkene een bezwaarschrift ingediend bij b. en w., die deze aangelegenheid op een naar mijn me ning correcte en formeel juiste wijze hebben afgehandeld. Weliswaar heeft de schrijver van het be zwaarschrift zich ook tot de raad gericht, maar formeel staat de raad er verder buiten. Betrokkene kan weer in beroep gaan tegen de beschikking van b. en w.maar hij heeft dat niet gedaan; hij heeft zijn standpunt ter kennis gebracht van de raad. De heer Pruiksma: Het is natuurlijk weinig zinvol voor de man om alsnog naar de Raad van State te schrijven. Termijnen zijn nu eenmaal van openbare orde en zijn bezwaar is niet-ontvankelijk ver klaard, dus het zal hem weinig helpen. De Voorzitter: Ik stel voor dit even te laten rusten in verband met de tijd. Ik zal na de pauze hier op terugkomen. Dat is wat efficiënter. Sub De Voorzitter: Aan de orde is de brief van 22 oktober 1980 van de wijkvereniging Huizum-West, de buurtvereniging Hollanderwijk en de contactgroep Huizum-West over een in te stellen onderzoek naar een mogelijke aanleg van een fiets/voetgangerstunnel onder het stationsemplacement. De heer De Jong: In het antwoord van deze mededeling staat het volgende. "Gezien de ontwikke ling achten wij geen termen aanwezig een nader onderzoek in te stellen." Wij vinden het antwoord enigszins summier. Het is ons bekend dat het ontwerp, dat met betrekking tot de verkeerssituatie op het Zuiderplein door het bureau Dwars, Heederik en Verhey is gemaakt, binnenkort aan de raad wordt aangeboden. Wij willen dit ontwerp afwachten en pas daarna nader op deze kwestie ingaan. Wij wil len ons de vrijheid voorbehouden om terug te komen op de fiets/voetgangerstunnel onder het stations emplacement, indien de verkeersstructuur van het Zuiderplein ons daartoe aanleiding geeft. De heer Van der Wal: Mijn fractie kan niet akkoord gaan met het antwoord dat u voorstelt aan adres santen te geven. In het antwoord staat dat het met name uit financieel oogpunt niet realistisch zou zijn nog een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid om de voetgangerstunnel, die in het kader van "park and ride" en de daarmee samenhangende subsidieregeling - 80% van Rijkswaterstaat - wordt aan gelegd, uit te breiden tot fietstunnel. Wij vinden juist wel dat wij van dit buitenkansje gebruik moe ten maken om zowel voor voetgangers als voor fietsers een verbinding te maken onder het spoor door. 5 De heer De Jong heeft terecht de zeer gevaarlijke situatie bij het Zuiderplein genoemd; wij zijn het daar allemaal wel over eens. Gezien de iaatste cijfers over de enorme toename van het fietsverkeer - deze cijfers hebben ons weliswaar via de pers bereikt - is op zijn minst een onderzoek naar een op lossing van dit zeer duidelijk en erkend knelpunt gerechtvaardigd. Wij zijn met dit antwoord in ieder geval niet akkoord. Wij zouden de suggestie van de heer De Jong willen volgen door dit punt uit te stellen en een en ander mede in relatie met de verkeersoplossing op het Zuiderplein te bekijken, waar deze tunnel een duidelijke rol in meespeelt. De wethouder van ruimtelijke ordening heeft weieens gezegd dat de aanleg van zo'n tunnel 10 mil joen zou kosten. Door deskundigen van onze eigen dienst is ons verzekerd dat dit zwaar overdreven is. De extra kosten voor uitbreiding van voetgangerstunnel naar fietstunnel zouden rond één miljoen be dragen. Dat is dus 10% van wat de wethouder weieens heeft gesuggereerd. De heer Rijpma (weth.): Als men dit punt bij een ander onderwerp, dat binnenkort ter sprake komt, opnieuw aan wil kaarten, dan is daar alle gelegenheid toe. Ik moet er wel bij zeggen dat in het "park and ride"-systeem deze beperkte tunnel past. Elke tunnel die uitgaat boven de noden en behoeften van het "park and ride"-systeem is niet subsidiabel. De Voorzitter: Ik stel voor niet verder over dit punt te discussiëren en betrokkenen mee te delen dat dit probleem binnenkort aan de orde zal worden gesteld bij de behandeling van het plan spoorweg emplacement/Oude Veemarkt. Het is niet erg positief, maar het is toch beter een en ander in zijn to taliteit te bekijken. Het resultaat - er moet namelijk straks een beslissing door de raad worden geno men - kan dan aan betrokkenen worden meegedeeld. Dat lijkt mij beter dan het nu door ons voorgestel de antwoord te geven. Kan de raad hiermee instemmen? De Raad stemt hiermee in. Sub J. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. Sub K. Het bezwaarschrift is in handen gesteld van de Raadsadviescommissie voor de bezwaarschriften om advies. Sub L De Voorzitter: Er wordt bij deze mededeling om financiële medewerking gevraagd voor een haal baarheidsonderzoek naar de renovatie van het complex 193 woningen van de Woningvereniging Leeu warden in het gebied Cambuursterpad De heer Van der Wal: Ook met het antwoord, zoals het hier geformuleerd staat, kunnen wij het niet eens zijn. Men wil in het gebied Cambuursterpad een anders opgezette proefrenovatie uitvoeren. U stelt dat, gelet op eerder genomen beslissingen en gelet op de vastgestelde uitgangspunten, zo n on derzoek geen zin heeft, omdat de panden toch gesloopt zullen worden. Nu is het zo - ik heb het van middag nog nagekeken - dat de raad in het kader van de ISR met betrekking tot dit gebied renovatie als uitgangspunt heeft genomen. Omdat de renovatiekosten boven het maximum kwamen, is toen be sloten deze woningen af te breken. Nu is er ondertussen door een bevoegd architect een andersoortige renovatie-opzet gemaakt, waarvan ik u de details zal besparen. Het lijkt erop dat deze renovatie wel binnen de maximale kosten blijft. Wat is er dan op tegen om een en ander door een aannemer te laten uitrekenen? Dat wordt namelijk gevraagd. Als het resultaat gunstig is, dan kan de raad zich gewoon aan het uitgangspunt van het ISR-plan houden, namelijk renovatie van de wijk. Ik begrijp uw redene ring, waarbij u verwijst naar de vastgestelde uitgangspunten, niet. Die uitgangspunten spreken juist over behoud. In ieder geval zijn wij voor een dergelijk haalbaarheidsonderzoek dat een 7.000,-- ƒ8.000,gaat kosten en tegen het hier voorgestelde antwoord. Mevrouw De Jong: Ik kan mij volledig aansluiten bij de woorden van de heer Van der Wal. Het gaat hier om een project van 193 woningen en ik vind een haalbaarheidsonderzoek naar de renovatie van deze woningen, juist in deze tijd van woningnood, zeker de moeite waard.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 3