V2-V4 op uitvoering gericht bestemmingsplan moeten zijn. In hoeverre wij hierin zullen slagen, weet ik op dit moment niet. Inmiddels hebben wij met een beperkt groepje mensen enkele malen een gesprek ge had over de wijze waarop wij deze materie zullen moeten aanpakken. Binnenkort zal hierover op nieuw een gesprek plaatsvinden en ondertussen heeft ieder voor zich bij diverse instellingen, waaron der de universiteit, informatie ingewonnen. In het nu voor ons liggende stuk is voorts verwoord dat op hoog niveau een gesprek over de ontwikkeling van het onderwijs in dit gebied zal worden gevoerd, welk gesprek naar ik meen eveneens op vrij korte termijn zal plaatsvinden. Door de heer Miedema is een vraag gesteld over het met de woningbouwcorporaties voeren van een gesprek over dit gebied, waar zijns inziens wellicht ad hoe - wij hebben voor dit gebied een be stemmingsplan, waarvan dan zou moeten worden afgeweken - enkele plaatsen voor de realisering van jongerenhuisvesting zouden kunnen worden aangewezen. Ik wil erop wijzen, dat de grond in dit ge bied op het ogenblik 250,b 300,per m2 kost. Grond met een dergelijke prijs kan nooit zon der meer voor de uitvoering van bouwplannen worden gebruikt en dat betekent dat wij, alvorens wij gesprekken over mogelijke bouwlocaties zouden kunnen voeren - ik zeg met nadruk "mogelijke" -, toch eerst zullen moeten weten of de grondexploitatie op zodanige wijze kan worden opgezet dat wij de woningbouwcorporaties voor uitvoerbare bouwplannen grond zullen kunnen aanbieden. (De hear Miedema: Ik haw sterk de yndruk dat it bouplan fan de universiteit, troch de bisunigingen dy't troch- fierd wurde moatte, sa kompleks opset wurdt en sa folie minder romte yn bislach nimt as tocht wie, dat der fan de 12 hektare in diel oerbliuwt.) Het gaat erom welke prijs voor mogelijk overblijvende grond zal gelden. Om de grondprijs te kunnen vaststellen zullen wij een exploitatie-opzet moeten maken en daarvoor zal een op ISR-uitvoering gericht bestemmingsplan ter tafel moeten komen. (De hear Miedema: Ik tocht dat hjir in bi lang lei tusken de gemeente en de ien- en twapersoanshöshaldingen dy't om in wenning sykje. It is dochs ek yn it bi lang fan de minister fan Underwiis dat der plak is foar de minsken dy't hjir studearje. As dit in mienskiplik bilang is foar al dizze minsken, dan moat de proble- matyk fan de grounkosten yn in bisprek oplost wurde kinne. Dizze problemen wurde net oplost as der allinnich mar rekkene wurdt, der moat oer praet wurde. As der op dit terrein romte is, dan moat dy brukt wurde.) Ik heb u zoëven verteld dat met allerlei instanties gesprekken worden gevoerd, dat wij inlichtingen inwinnen en dat wij bezig zijn met een op uitvoering gericht bestemmingsplan. Als dat op uitvoering gerichte bestemmingsplan gereed zal zijn en de raad het zal hebben bekeken komen de woningbouwcorporaties aan de beurt en niet eerder! Dat kan gewoon niet eerder. Vervolgens het onderwerp Lijempf-terreinWanneer wij over een beperkte ontsluiting van het Lijempf-terrein spreken, dan denken wij daarbij aan een verbinding met de Sixmastraat. De reële ontsluiting van dit terrein en de aantrekkelijkheid ervan qua ligging zullen pas aan de orde komen als de Oostergoweg met inbegrip van de tunnel naar Tulpenburg/Klanderijbuurt zal zijn gerealiseerd. Op dat moment ligt het Lijempf-terrein op de meest luxueuze plek - dat is misschien wat overdre ven - in het binnenstadsgebied, op het ogenblik kijken de ondernemers er nog tegenaan alsof het ter rein onbereikbaar is. Bij enkele door ons gevoerde gesprekken is het duidelijk geworden, dat men een ontsluiting via de Sixmastraat als een heel "benypte" oplossing ziet, maar een andere oplossing kun nen wij op dit moment nog niet realiseren. Voorts is er bij de gesprekken, die wij met zowel grote als kleine ondernemers hebben gevoerd, op gewezen dat aan de overkant van de spoorlijn nog heel wat gebouwen aanwezig zijn die er weinig aantrekkelijk uitzien. Wij hebben indertijd een bouwon derneming een locatie aangewezen, niet ver van de vroegere locatie van het bedrijf. Hetgeen op die nieuwe locatie tot stand is gekomen, is ook geen voorbeeld van wonderschone welstand. Zo zijn er nog enkele voorbeelden aan te wijzen. Er is wel een terreinindeling gemaakt en er is een provisori sche ontsluiting voorzien, maar ter verhoging van de aantrekkelijkheid van dit terrein zal beslist nog wel iets anders moeten gebeuren. Het onderzoeken van de mogelijkheden in dezen is bij de directeur van het Grondbedrijf - hem regardeert dit in de eerste plaats - aangekaart en hij houdt zich nu bezig met de vraag op welke wijze de entourage zal kunnen worden verbeterd. Eén van de dingen die wij met het oog hierop zelf zullen moeten doen, is het vervangen van al Ie oude hokken en gebouwen op het terrein van de reinigingsdienst. Daarvoor zullen wij op het terrein van de vuilverbranding moge lijkheden moeten vinden. (De Voorzitter: Wij hebben het plan voor de reiniging, toen het praktisch klaar was, weer ondersteboven gegooid.) Het is in ieder geval duidelijk dat men op het ogenblik nog naar vervangende terreinen zoekt omdat de ontsluiting provisorisch zal zijn en men, als het terrein za^ zijn ontsloten, nog tegen de weinig aantrekkelijke omgeving zal moeten aankijken. Wij zullen nu - dat is onze eerste zorg - moeten beginnen met het aanpakken van de onaantrekkelijkheid van het ter rein en voorts zal de ontsluiting, zoals die op dit moment mogelijk is, moeten worden gerealiseerd. Door meerdere sprekers is de aandacht gevraagd voor het verkeer in de woonwijken, waarbij in het bijzonder naar Huizum-West is verwezen. Het ontwerp-bestemmingsplan voor Huizum-West - wij 13 noemen dat de deelgebieden II, III en IV - ligt op de secretarie-afdeling. Het is op de afdeling nog niet verder behandeld, omdat een aantal gebieden wordt aangewezen waarin wij aankoop-acties zouden moeten ondernemen,, Met die aankoop-acties zal een vrij aanzienlijk bedrag zijn gemoeid. Zij zullen tot een verbetering van het woongebied leiden, maar wij zullen de te bereiken verbetering wel moeten afwegen tegen de middelen die wij hiervoor ter beschikking hebben. De deelgebieden II, III en IV van Huizum-West behoren niet tot de stadsvernieuwingsgebieden, zodat de subsidieregelingen van VRO niet van toepassing zijn. Als wij een conserveringsplan indienen, dan zal voor verbetering van straten en dergelijke geen subsidie kunnen worden verkregen en zullen de aankopen door VRO niet worden gesubsidieerd. De in dit gebied noodzakelijke aankopen zijn nu door burgemeester en wethouders bij de secretarie-afdeling gedeponeerd, waarbij wij hebben gezegd dat eerst de nota stadsvernieuwing op tafel zal moeten komen, opdat wij zullen kunnen beoordelen hoeveel geld voor het in stand houden en op peil brengen van dit gebied wellicht nog beschikbaar zal zijn. Welnu, de nota stadsvernieuwing komt eraan en zodra die ter tafel zal zijn gekomen, zullen wij weten of wij de in dit gebied aanwezige knelpunten wel of niet danwel gedeeltelijk zullen kunnen aanpakken. Dit duurt echt niet zo lang meer, het kan begin volgend jaar verder in procedure. (De heer Van der Wal: Stel nu dat er geen geld is voor deze plannen; betekent dit dan dat er geen bestemmingsplan komt?) Dan komt er wel een bestemmingsplan, maar de in feite als knelpunten aan te merken locaties blijven reëel in het bestemmingsplan gehandhaafd. (De heer Van der Wal: Komt er geen overgangsregeling? Dat is natuurlijk ook een heel goede mogelijkheid.) Dat kun je naar mijn gevoel niet doen. (De heer Van der Wal: Het ter tafel komen van een bestemmingsplan betekent nog niet dat je onmiddellijk moet gaan aankopen! Het regelt voor tien jaar de bestemmingen. Als een bedrijf wordt wegbestemd kan het blijven voortbestaan, als het onder overgangsbepalingen valt kan het zelfs nog uitbreiden, maar het zou te zijner tijd - als er wel geld is of als het daarom zelf vraagt - kunnen vertrekken.) Als je dan een ondernemer op je stoep krijgt die zijn bedrijf wil voortzetten of uitbreiden, zit je in de si tuatie dat je hem bf moet helpen bf moet laten vertrekken. Het laatste is planologisch geen goede zaak en naar ik aanneem is artikel 10 van de Wet op de ruimtelijke ordening dan ook wel degelijk van toepassing. Wij zullen nauwgezet nagaan of hetgeen als knelpunt is aangemerkt inderdaad een knelpunt is en de werkelijk aanwezige knelpunten zullen wij moeten opnemen in de financieringsre geling. De andere zullen daarin niet moeten worden opgenomen, de bedrijven zullen moeten blijven bestaan zonder mogelijkheden tot het expanderen op een wijze die in strijd is met hetgeen wij ten aan zien van dit gebied voor ogen hebben. Verkeersmaatregelen als waarover is gesproken zouden wij best wat vlugger willen treffen, maar veel is momenteel in uitvoering. Om een paar voorbeelden te noemen: wij zijn bezig met enkele no ta's over het fietsverkeer in de stad, twee nota's zijn inmiddels gereed gekomen waarvan de één al is gedrukt en de ander gedrukt kan worden. De belangrijkste nota, de nota inzake de radiaalroutes naar de stad die wij per se nodig hebben om voor de rijkssubsidies in aanmerking te komen, is al een tijdje op een haar na klaar. Verder is het u bekend dat wij een half miljoen hebben gekregen voor het oplossen van een aantal knelpunten op bestaande wegen. Ik heb met de heer Muller afgesproken dat de grote zaken, waarop de raad ook al meermalen heeft aangedrongen, in de eerstkomende maan den voorrang zullen genieten, dat deze eerst zullen moeten worden afgewerkt. De bekende verkeers- commissie-knelpunten moeten dan maar even wachten. Dat geldt eveneens voor de aanleg van ver keersdrempels en de doortrekking van trottoirs en dergelijke, maatregelen die vanuit de verkeerskun dige afdeling - niet vanuit de onderhoudsafdeling - zijn geïnitieerd. Zodra wij er tijd voor hebben zullen wij in die gebieden, waarin de verkeersstructuur duidelijk is, de te treffen maatregelen afstem men op de beschikbare financiële middelen. Wij krijgen geen subsidie voor fietspaden en dergelijke. De Coopmansstraat hebben wij op het ogenblik in procedure. Het daarop betrekking hebbende voor stel is in de vorige raadsvergadering aan de orde geweest. Daarbij is duidelijk gesteld dat de fietspa den op het ogenblik buiten de uitvoering van de werken worden gehouden. De fietspaden moeten na melijk voor subsidiëring worden aangemeld, maar de subsidie daarvoor komt niet af zo lang wij het radiaalplan, waarin de hoofdwegenfietsstructuur zal zijn aangegeven, niet hebben. Het is duidelijk een kwestie van mankracht, er zal voorrang moeten worden gegeven aan datgene wat voorrang behoeft. Met de inwoners van de Smidsbuurt worden momenteel gesprekken gevoerd. Wij proberen een en ander weer "op glee" te krijgen, maar ik moet hierbij wel opmerken dat een herziene bestemming, die een subsidiëring van dit gebied uit de 80%-pot nodig maakt, er niet inzit. Wij hebben hierover uitvoerig met ambtenaren gesproken en wij hebben ook bij de minister de vraag aangekaart welke sub sidies wij in het kader van de 80%-regeling te wachten hebben. Voor de Simon de Vliegerstraat heb ben wij de toezegging gekregen dat wij, als wij begin volgend jaar met de woningbouw van start kun nen gaan, voor deze straat 80% subsidie zullen krijgen, evenals voor de twee bedrijven die uit het woon gebied zijn weggesaneerd. Toepassing van de 80%-regeling is voor deze gebieden echter een exceptie.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 44