Us ijl raad besloten al het mogelijke te doen om het ontstaan van zo'n gat te voorkomen. Wij hebben met het oog hierop een schema opgesteld, dat ons naar ons oordeel een redelijke kans biedt op het in de zen halen van de aansluiting. Het is nu aan de raad te bepalen of hij op 24 november a.s. hierom trent wel of geen beslissing wil nemen. Het college zal niet zeggen dat een beslissing moet worden genomen omdat de wereld anders in elkaar valt, maar wij hebben hierbij wel met het door mij genoem de dilemma te maken. Zoals u weet is in het Seniorenconvent afgesproken dat belangrijke nota's, zo als de erfpachtnota, geruime tijd voor de raadsvergadering waarin zij besproken zullen worden aan de raad worden voorgelegd, zo geruime tijd tevoren dat er nog minstens tweemaal in de fracties over van gedachten kan worden gewisseld. Dat is de algemene lijn. In dit geval zal de raad op 24 novem ber a.s. moeten uitmaken of hij het aandurft op dat moment een beslissing te nemen, waardoor wij een stap verder zullen kunnen. De heer De Jong: Nog even terugkomend op het winkelcentrum Camminghaburen. Mijns inziens geeft hetgeen van de zijde van het Grondbedrijf naar voren komt niet de indruk dat van een voorspoe dige start zal kunnen worden gesproken. Wij moeten nu de door u aan de raad voor te leggen voor stellen maar afwachten. Realisering van een dergelijk centrum is natuurlijk wel heel wat anders dan ter zake tot een afgerond voorstel komen. Mijn vrees in dezen blijf ik vooralsnog houden. (De heer Rijpma (weth.): U blijft dus nog even met angst zitten!) (De Voorzitter: En u niet alleen!) C. Woningbouw. De heer Pruiksma:Het gaat mij om vraag 128. Het gaat niet helemaal zoals wij dat als gemeente bestuur graag zouden hebben gezien. De vraag die bij het lezen van het antwoord bij mij opkomt is welke stappen wij nu als gemeente nog kunnen nemen om er wat vaart in te brengen. Ik realiseer mij dat onze mogelijkheden waarschijnlijk erg beperkt zijn, maar dit loopt inmiddels al een paar jaar. Wat kunnen wij hieraan zelf nog doen? Mevrouw Wielinga-Graansma: In vraag 127 wordt over het stagneren van de koop van woningen gesproken. Daarover zouden gesprekken worden gevoerd en ik wil graag vernemen of hierover op dit moment al iets bekend is. De heer Rijpma (weth.): Om met de laatste vraag te beginnen: wij kunnen hierover nog weinig concreets zeggen. Wij hebben een aantal gesprekken gevoerd en de daarbij gelanceerde gedachten heeft men mee naar huis genomen, om een bekende uitdrukking te gebruiken. De gesprekken zullen nóg worden voortgezet. Het op gang brengen van de woningbouw in Wytgaard is niet gemakkelijk. Friso Meyerink heeft de grond in eigendom en er is ook een bouwvergunning verleend, maar de in de bouwvergunning op genomen verplichtingen kan de maatschappij niet nakomen. De straf voor het niet nakomen van de verplichtingen kunnen wij echter op dit moment niet ten uitvoer brengen, dat zal pas op termijn mo gelijk zijn. Wij hebben wel geprobeerd in overleg met Friso Meyerink tot een ook voor de bouwmaat schappij begaanbaar pad te komen. Wat men nu wil is een opdrachtgever die het financiële risico overneemt, waarbij Friso Meyerink als bouwer zal optreden. In dat geval moet er echter een heel ander bouwplan komen en of zo'n ander bouwplan in de grondexploitatie zal zijn in te passen is op z'n minst twijfelachtig. Bovendien moet er een verklaring van gedeputeerde staten komen. Het zal in ieder geval een heel moeilijke en waarschijnlijk ook uiterst langdurige procedure worden. (De heer Pruiksma: De wethouder wees op het feit dat een sanctie pas op termijn in werking is te stellen. Hoe lang is die termijn, is het bijvoorbeeld een jaar?) Over het algemeen is het twee jaar en dat zal in dit geval ook wel zo zijn. D. Grondzaken. Punten 129 t.e.m. 133. De Voorzitter: Het gaat in deze punten om de erfpachtproblematiek en de grondexploitatie. De erfpachtproblematiek - dat staat ook in het antwoord - zal binnenkort aan de orde komen. De heer Van der Wal: Vraag l 32 heeft betrekking op het positief saldo van het egaliseringsfonds. Het saldo zal, zoals in het antwoord wordt aangegeven, tot vijf miljoen toenemen, waarvan vier mil joen voor de bouw van een wijkcentrum in Camminghaburen is bestemd. Recentere cijfers leren ons echter dat het saldo tot niet meer dan 4.200.000,— zal toenemen, zodat er na aftrek van de vier miljoen niet meer dan twee ton zal overblijven. Kortom, het beeld is nog somberder dan in het ant woord op de vraag is aangegeven. Mijn vraag is of dit fonds na de onttrekking van vier miljoen voor een wijkcentrum - waar overigens op zichzelf wel iets voor te zeggen valt - met een saldo van twee ten nog wel zal kunnen functioneren, terwijl de bedragen waar het hierbij om gaat en ten aanzien waarvan de gemeente risico's loopt een veelvoud van het bedrag van twee ton belopen. De heer De Jong: In vraag 129 is het college verzocht de datum van 31 december 1981 met een jaar te verlengen, welke vraag niet is beantwoord. Kunt u daarop alsnog reageren? Ook in vraag 130 wordt in dezen ongerustheid uitgesproken. De Voorzitter: Ik zou willen voorstellen hierop nu niet nader in te gaan. De erfpachtnota is onder weg, de datum voor behandeling ervan is afgesproken en het lijkt mij het beste bij die gelegenheid ook de vraag van de heer De Jong te beantwoorden. Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Vraag 133 hebben wij gesteld omdat, als onder een raadsstuk wordt vermeld dat de kosten uit de reserve openbare werken kunnen worden gedekt, over de wijze van dekking nooit wordt gepraat. Daarom heb ik gevraagd hoe wij eigenlijk aan de reserve openba re werken komen. Uit het daarop gegeven antwoord meen ik te moeten opmaken dat de afweging niet altijd - dat is dan ook de schuld van de raad - even goed plaatsvindt. Als ik het niet goed heb begrepen moet u het mij nog maar eens een keer uitleggen, maar als het inderdaad gaat zoals ik uit het antwoord meen te moeten opmaken dan zou ik graag zien dat de afweging in het vervolg op een andere manier zou plaatsvinden. Waarom loopt dit niet via de algemene middelen? De heer Rijpma (weth.): Door de heer Van der Wal is een vraag gesteld over het egalisatiefonds. In de bestemmingsplannen, die op dit moment vrijwel zijn gerealiseerd, zit een overschot in de orde van grootte van vijf miljoen. Uit deze bestemmingsplannen worden nog wat boekingskosten naar een rekening "diversen" overgebracht en het is niet te verwachten dat op de post "diversen" verliezen zullen worden geleden. Het is aannemelijk dat hetgeen als boekwaarde wordt ingebracht royaal zal worden gehaald, wat betekent dat hier en daar nog wat duizenden - geen honderdduizenden - uit de afgeschreven plannen zullen rollen. De overblijvende plannen zijn plannen met risico. In sommige plannen zit de mogelijkheid dat de opbrengst niet zal tegenvallen, men behoeft dus niet te denken dat wij aan het eind van de rit direct met een negatief saldo zullen zitten. Als de onttrekking voor de bestemming in Camminghaburen zal hebben plaatsgevonden, zal het reële fonds praktisch leeg zijn en hangt het van de economische situatie en met name van de grondverkopen af of er nog iets in de pot zal terugvloeien. Nadat het bedrag van vier miljoen zijn bestemming zal hebben gekregen, zal de realiteit van de buffer uiteraard minimaal zijn, wij kunnen alleen maar hopen dat het goed gaat. Mocht zich een tegenvaller voordoen die niet voorzienbaar was en die niet tegen een ander voor deel kan worden weggestreept, dan is er maar één pot waarop kan worden teruggevallen en dat is de risicoreserve. Voorts de bijdragen uit de bestemmingsplannen. Wij krijgen van het ministerie toestemming per m2 een bedrag voor een bepaald doel te reserveren; voor reservering ten behoeve van de algemene middelen wordt geen toestemming verkregen. Toestemming voor reservering voor een bepaald doel hebben wij in Camminghaburen voor elke woning nodig. In andere bestemmingsplannen - wij hebben weinig andere bestemmingsplannen die nog in uitvoering zijn - hebben wij toestemming nodig voor alle woningen waarover de directie volkshuisvesting enige zeggenschap heeft. In het verleden hebben wij hiervoor 2,50 per m2 gereserveerd, naar ik meen is het op het ogenblik 3,50 per m2. De daaruit verkregen bedragen moeten wij echter reserveren voor voorzieningen die met de stadsuitleg te maken hebben. Voor iets anders mogen wij deze reserve niet kweken. Om een voorbeeld - ter zake zal ook een voorstel aan de raad worden voorgelegd - te noemen: de Kanaalweg, het verlengde van de zui delijke toegangsweg tot Camminghaburen, mogen wij voor de helft aan het bestemmingsplan Cammingha buren toerekenen, maar de middelen voor de andere helft zullen gedeeltelijk uit de reservepot kunnen komen. Uit deze pot zouden bijvoorbeeld ook de kosten kunnen worden betaald van het ombouwen van het reeds gerealiseerde kruispunt Egelantierstraat, een ombouw die noodzakelijk is om de buslijnen naar Camminghaburen goed te laten functioneren. Dit werk zal in relatie tot de uitbreiding van de stad worden uitgevoerd en voor dit soort uitgaven mogen wij geld reserveren. Overigens blijft het altijd arbitrair - in discussies tussen Financiën, ROV en het Grondbedrijf komt dit regelmatig aan de orde - of je voor bepaalde uitgaven al dan niet een beroep op de reservepot mag doen, of bepaalde

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 46