0 Th A' De heer De Vries (weth.): Met betrekking tot het hoofdstukje bejaardenaangelegenheden is een aantal onderwerpen aangesneden, namelijk de bouw van bejaardenwoningen, het convenant en de ver zorging en het Roekenêst, die ik afzonderlijk zal langslopen. De inventarisatie van bejaardenwoningen is in Leeuwarden een kwestie die moeilijk op gang komt, Wij weten op dit moment eigenlijk niet exact hoe groot het aantal woningen is dat aan bepaalde eisen voor wat betreft de huisvesting van bejaarden voldoet. Er is een knelpuntennota onderweg waarin on getwijfeld ook een aantal informaties betreffende de bejaardenhuisvesting zal worden opgenomen, maar wij hebben nog geen zicht op het tijdstip waarop de nota precies zal verschijnen. De kwestie van de bejaardenwoningen is nogal geactualiseerd als gevolg van een nota van CRM, die ervan uitgaat dat 25% van de bejaardenpopulatie zou zijn aangewezen op een aangepaste bejaardenwoning. Dit dienen woningen te zijn waarin ook bejaarden die fysiek bepaalde gebreken vertonen redelijk voor zichzelf kunnen zorgen. Zo lang we niet precies weten hoe de situatie ervoor staat, kunnen we moeilijk al een afrondend beleid ten aanzien van deze zaak voeren. Dit wil echter niet zeggen dat er niets gebeurt. Op dit moment zijn wij met de NCHB in overleg om te proberen in Camminghaburen een vrij omvang rijk project voor bejaardenwoningen van de grond te brengen. Ook overigens zijn er in de hele plan ning ten aanzien van Camminghaburen nog locaties voor bejaardenwoningen aangewezen. Als die he le wijk is volgebouwd zal daar in ieder geval een aantal van ongeveer 300 aangepaste bejaardenwo ningen te vinden zijn. Overigens moet ik erop wijzen - ik ga hiermee meteen in op een vraag van me vrouw Zondag - dat aanleunwoningen en dergelijke tegen de achtergrond van de beperkte middelen die het rijk hiervoor beschikbaar stelt steeds moeilijker realiseerbaar worden. Kort geleden hebben wij hierover een gesprek gevoerd met het hoofd van het bureau Friesland van CRM. Hij heeft ons gezegd dat wij, wanneer wij in Leeuwarden willen komen tot de stichting van woningen waarin nogal wat ex tra voorzieningen worden aangebracht en waarbij met name ook allerlei andere hulverleningsmogelijk- heden moeten worden ingeschakeld, al die extra voorzieningen moeten incorporeren in de huurprijs, omdat in gev.allen waarin de bejaarden deze zelf niet kunnen bekostigen via de ABW, op dit stuk van zaken geen middelen worden verstrekt. Met betrekking tot dergelijke zaken zullen wij met deze waar schuwing rekening moeten houden. De heer Jansma heeft gesproken over het convenant dat gedeputeerde staten hebben gesloten met betrekking tot de verdeling van het aantal verzorgingsbedden in deze provincie. De opzet van dit con venant is dat de provincie min of meer zelfstandig, binnen de normen van het rijk - dat is dan wel de bekende 7%-norm -, regionaal mag schuiven met de verzorgingsbedden. Dit betekent dat, wanneer er in Leeuwarden meer vraag is dan elders in de provincie, ergens anders overcapaciteit zal moeten worden weggenomen, zodat er in totaliteit een evenwichtssituatie blijft. Wij hebben hierover een eer ste gesprek gehad met de gedeputeerde die met deze portefeuille is belast, welk gesprek een paar we ken geleden heeft plaatsgevonden. Wij hebben met elkaar de zaken op een rij gezet en we hebben af gesproken dat we in januari het gesprek zullen voortzetten, omdat we over en weer eigenlijk nog onvol doende gedocumenteerd waren. De afdeling SZW is er thans mee bezig de zaken wat meer gestructu reerd op een rij te zetten, aan de hand waarvan wij verder van gedachten zullen wisselen. Ik weet niet of we ten aanzien van dit convenant hoge verwachtingen mogen koesteren, maar wij zullen in ieder ge val gebruik maken van alle mogelijkheden die er zijn om extra verzorgingsbedden voor Leeuwarden te verkrijgen. De heer Jansma merkte op dat blijkens een statistiek het vorig jaar 183 bejaarde mensen uit Leeuwarden zijn vertrokken en hij vreest dat wij nog meer bejaarden uit Leeuwarden zullen "ver drijven". Verschillenden van die bejaarden zijn echter naar bijvoorbeeld de psychiatrische inrichting in Franeker gegaan of naar het geriatrische tehuis in Noordbergum. Voor die bejaarden hebben wij in Leeuwarden geen verplegingsmogelijkheden, zodat die categorie er in feite afgetrokken moet worden. (De hear Jansma: Yn de statistyk stiet: "Opname bejaarden verzorgingstehuis: gevestigd in Leeuwarden 1 ,2%, vertrokken uit Leeuwarden 4,5%. It binne dus minsken dy't opnommen binne buten Ljouwert yn in forsoargingshus: 183 persoanen.) Er is vervolgens nog een categorie van bejaarden die vrijwillig uit Leeuwarden zijn vertrokken, die dus zelf de wens te kennen hebben gegeven zich elders te willen ves tigen. Uiteraard blijven dan nog over de bejaarden - zij zullen ook wel de grote kern van het geheel vormen - die wij hier in Leeuwarden eenvoudig geen plaats kunnen bieden. Het is op zichzelf natuur lijk triest dat daarvan sprake is, maar wij kunnen daarvoor geen oplossing aandragen. De laatste in formatie van de indicatiecommissie heeft uitgewezen dat er nog zo'n 170 mensen voor de deuren van de verzorgingshuizen staan en dit zijn dan mensen met een indicatie. Dit betekent dat deze mensen nog geruime tijd zullen moeten wachten alvorens zij kunnen worden geplaatst. Ik kan derhalve niet de toezegging doen dat wij op korte termijn tot oplossing van deze problematiek zullen kunnen komen. De enige mogelijkheid die ons nog rest is een zo goed mogelijk inschakelen en activeren van de extra murale zorg, opdat ook de bejaarden met een indicatie, die nog op plaatsing in een verzorgingshuis moeten wachten, toch op een redelijke wijze thuis verzorging kunnen krijgen via gezinszorg, kruisver enigingen en dergelijke, en er geen noodsituaties bij de thuis wonende bejaarden zullen ontstaan. Ik kom hiermee meteen bij de opmerkingen die mevrouw Visscher en mevrouw Zondag hebben ge maakt over het Roekenêst-. Terecht hebben zij gesteld dat die affaire al een hele tijd loopt. Ik wijs er echter op dat deze kwestie in de praktijk ook niet erg eenvoudig ligt. Het Roekenêst is een stich ting in Leeuwarden-West, die niet alleen bejaardenwerk in haar vaandel heeft staan, maar onder meer ook ruimte biedt voor het christelijk militair tehuis en jeugdactiviteitenVan het begin af aan heeft die stichting zich op deze drie doelgroepen gericht. Nu is de vlucht naar het Roekenêst de laatste ja ren vanuit de omgeving van Leeuwarden-West steeds groter geworden en het tehuis zelf is qua ruimte niet meer toereikend om de grote toeloop te kunnen verwerken. Ook voor het ontwikkelen van een pro gramma van activiteiten, dat in overeenstemming is met de ambities die de bejaarde mensen in die buurt hebben, is de ruimte te klein. Er staan twee biljards op zolder en de dames houden zich bezig met allerlei handwerkactiviteiten. Dat project is min of meer spontaan in die buurt ontstaan en heeft zich verder ook spontaan ontwikkeld, tot het is ondergebracht in het programma van activiteiten van de Stichting Bejaardenwerk Leeuwarden. Dit project is door CRM niet erkend. Slechts een klein deel van de activiteiten is subsidiabel en de overige lasten moeten worden betaald door de Stichting Be jaardenwerk Leeuwarden, wat onder meer geldt voor de huur en de exploitatielasten die aan het ge bruik van het gebouw zijn verbonden. Mevrouw Visscher gaf al aan dat de stichting zelf onlangs het naastgelegen perceel, dat vroeger dienst deed als garage en schilderwerkplaats en waarboven een wo ning is gelegen, heeft aangekocht met de bedoeling het te verbouwen en aan te bouwen aan het be staande Roekenêst, teneinde zodoende te komen tot een groter geheel dat meer ruimte zal bieden, waar men het steeds toenemende aantal bejaarden ontspanning en recreatie zal kunnen bieden. Er zijn ech ter twee problemen. Het eerste probleem is van planologische aard, aangezien het bestemmingsplan Vo gelwijk voor deze verbouw zal moeten worden aangepast. Daarvoor heeft de stichting op 5 november bij de gemeente een verzoek ingediend, welk verzoek in behandeling is bij de betreffende secretarie afdeling en bij de DSO. Een en ander zal moeten uitmonden in een beslissing van de gemeenteraad. Er zal een artikel 19-procedure moeten worden gevoerd alvorens tot verbouw van het pand kan worden overgegaan. Collega Rijpma heeft mij gezegd dat naar zijn verwachting deze verbouw planologisch gezien uitvoerbaar zal zijn en niet op grote problemen zal stuiten, maar deze zaak moet wel de hele molen door. Het tweede probleem betreft de kosten welke uit deze aanbouw en verbouw voortvloei en. Wij hebben met het stichtingsbestuur een maand of wat geleden hierover een gesprek gevoerd. Met dat stichtingsbestuur en de SBL hebben wij bekeken hoe wij tot een verdeling van de kosten zouden kun nen komen. Onze adviseurs stonden op het standpunt dat de exploitatie van het nieuwe geheel binnen de activiteiten van de SBL voor 50% kan worden meegenomen. Daarmee was het bestuur van het Roe kenêst het niet eens, want dit meende dat het aanspraak zou moeten kunnen maken op toerekening van twee-derde van deze kosten aan het geheel. Daarna is deze kwestie, mede in verband met een wisse ling in het bestuur, even wat op de lange baan geschoven. Het geheel is echter inmiddels weer geacti veerd. Ten eerste door de verschijning van de begroting van de gemeente Leeuwarden, waarin uiter aard dit probleem is verwoord, en ten tweede doordat de oudere mede-burgers uit het westen van de stad zelf de stoute schoenen hebben aangetrokken en gisteren naar het stadhuis zijn getogen met een petitie om hun belangen bij het gemeentebestuur te bepleiten. Zij hebben dat op een voortreffelijke manier gedaan. Er was een keurig document bij met honderd handtekeningen, zodat de "motie vol doende was ondersteund". Wij hebben een genoeglijk gesprek met de zestien aanbieders van de peti tie gevoerd. Mevrouw Zondag heeft gevraagd of wij bepaalde toezeggingen hebben gedaan. Ik moet haar zeggen dat dat niet het geval is, omdat wij hierover eerst moeten praten en bovendien de raad daarover een beslissing zal moeten nemen. De woordvoerster deelde ons mee dat men krap zat en ik moest haar meedelen dat voor ons precies hetzelfde geldt. Een en ander zal nog volledig op een rij moeten worden gezet. In de eerste plaats moet de bouwkundige kant worden bekeken. Wij hebben gis teren tegelijk het gesprek met de nieuwe voorzitter van de stichting voortgezet. Eerst zullen wij nauw keurig calculeren wat de verbouwing in totaliteit kost en tevens wat de kosten zijn van een deelver- bouwing, waardoor het geheel toch wordt aangepast aan de eisen die het bejaardenwerk in het westen van Leeuwarden stelt. Aan de hand daarvan zullen wij bezien of wij voor de financiële kant van de zaak een oplossing kunnen vinden. Wij kunnen moeilijk vooruit lopen op de beslissingen die hierover moeten worden genomen, maar ik heb de indruk dat wij, met elkaar zoekend naar oplossingen, toch tot een redelijk resultaat zullen komen. Mevrouw Willemsma—de Jong: Ik wil graag nog even terugkomen op vraag 336, omdat ik het ant woord van de wethouder met betrekking tot dat punt iets te passief vond. Wordt er wel om een con creet aantal verzorgingsbedden gevraagd? De wethouder heeft gezegd dat de gemeente doet wat zij kan om zo veel mogelijk bedden in de wacht te slepen, maar ik vraag mij af of er wel om concrete aantallen wordt gevraagd. Het is wel prachtig dat men elders in de regio onze bejaarden wil opne-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 59