8jl
9 JS
ondergaan. De eerste aanzetten van dit project waren volledig gericht op de jeugdige werklozen,
maar sedert het vorig jaar is het project verbreed tot een project voor mensen zonder werk in het al
gemeen. Mevrouw Van der Werf meent dat in het kader van dat project nogal "ad hoc-erig", inci
denteel en springerig wordt gehandeld, wat ik niet kan ontkennen. Dit heeft echter natuurlijk wel
een bepaalde achtergrond. Het project Mensen zonder werk heeft zijn eigen weg moeten vinden en
die weg was niet met rozen geplaveid. De medewerkster die zich aanvankelijk met dit project bezig
hield werd op een gegeven moment ziek, waardoor de hele zaak stagneerde. Gelukkig kon kort daar
op de huidige projectleider worden aangetrokken, die dit werk kon combineren met zijn studie aan de
AAF en na beëindiging van zijn studie als vrijwilliger in het kader van het project werkzaam bleef.
Via de vrijwilligerspoot, werkverruimingsmaatregelen en de dienstweigeraarsregeling is hij binnenge
loodst als professionele eerste man bij dit project en hij is ook de enige die hierbij werkzaam is. Het
project heeft binnen de sociaal-culturele instellingen in Leeuwarden met enige moeite en ook niet
zonder weerstanden zijn weg moeten banen. Wij hadden voortdurend het gevoel dat het niet helemaal
spoorde, dat er wel eens wat misverstanden waren en het project vanuit de sociaal-culturele sector
min of meer als concurrerend bedrijfje werd gezien, wat echter nooit de opzet of de bedoeling is ge
weest. De opzet was dat de projectleider met name cursussen zou organiseren en daarnaast met betrek
king tot het scheppen van werkgelegenheidsprojecten als coördinator zou optreden tussen het project
Mensen zonder werk en de sociaal-culturele instellingen. Heel geleidelijk aan heeft dit zijn vorm ge
vonden. Wij hebben dit alles gespeeld via twee subsidiekanalen, namelijk via artikel 36 van de Wet
werkloosheidsvoorziening en voor het sociaal-culturele gedeelte van het geheel via subsidieregelin
gen van CRM. In de hele subsidiesystematiek is een wijziging gekomen, in die zin dat Sociale Zaken
- mevrouw Van der Werf zei het al - zich thans veel meer richt op activiteiten in het kader van arti
kel 36 van de WWV, die zijn gericht op heropneming in het arbeidsproces, terwijl CRM voor wat be
treft dit werk eigenlijk geen taak meer ziet en tot afbouw wil komen, daar men van oordeel is dat al
les wat te maken heeft met de sociaal-culturele exponent moet worden uitgevoerd door de bestaande
sociaal-culturele instellingen. Vandaar ook dat Hippo, het CJV, 't Vliet en Krats het laatste jaar al
lemaal min of meer zelf hebben gekozen voor een eigen project, terwijl het sociaal-culturele werk
successievelijk binnen de programmering van de sociaal-culturele instellingen moet worden opgenomen,
Het rijk zal op een ontwikkeling in die richting ook nadrukkelijk druk blijven uitoefenen. Het pro
bleem rondde gehuwde vrouwen zal dan ook zijn opgelost, want zij kunnen dan gewoon deelnemen
aan cursorisch werk, óf op grond van de emancipatieclausule óf via de normale lijnen van activitei
ten binnen de sociaal-culturele instellingen. Ik geloof niet dat wij een ingang zullen kunnen vinden
om aan het project Mensen zonder werk naast werkloze mensen ook nog alJerlei andere mensen te la
ten deelnemen, hoewel de vrouwen van werklozen indirect natuurlijk ook tot de doelgroep kunnen wor
den gerekend. Wij hebben dat nu echter bewust niet gedaan en ik meen dat de weg die wij in dezen
volgen op zichzelf ook redelijk begaanbaar is.
Mevrouw Van der Werf: Ik doelde niet op de vrouwen van werklozen, maar op vrouwen die zelf
werkloos zijn, maar niet uitkeringsgerechtigd. Die vrouwen behoren waarschijnlijk tot de grote groep
van de verborgen werklozen, waarover we ook vaak praten. Zij staan niet ingeschreven, omdat zij
toch geen uitkering kunnen krijgen.
De heer De Vries (weth.): Zij kunnen hun activiteiten toch aanhaken bij iedere sociaal-culturele
instelling als zij dat willen? (Mevrouw Van der Werf: Dan zouden we het project Mensen zonder werk
wel kunnen opheffen, want dat zou je tegen elke werkloze kunnen zeggen.)
De heer De Vries (weth.): Ik ben er best toe bereid dit punt met collega De Pree door te nemen en
te bekijken in hoeverre de sociaal-culturele instellingen bij hun programmering daarmee rekening kun
nen houden. Wij kunnen hun verzoeken rekening te houden met het bestaan van deze groep en hun ac
tiviteitenprogramma daarop af te stemmen. De organisatie van het project staat tot nu toe rechtstreeks
onder verantwoordelijkheid van b. en w. Op zichzelf vinden wij dit niet ideaal en nu het project zijn
vorm begint te vinden zullen wij ons beraden over de vraag of er niet tot een andere vorm moet wor
den gekomen. In de eerstvolgende vergadering van de stuurgroep zullen wij daartoe een voorstel op
tafel leggen. Wij denken hierbij in de richting van een onafhankelijke stichting, waarin het gemeen
tebestuur wel kan meefunctioneren, maar waarbij de verantwoordelijkheid voor de planning en pro
grammering en alles wat daaraan annex is kan worden gelegd bij burgers, mensen die dit werk ook
aan zullen kunnen.
Mevrouw Van der Werf: Ik vind dat ik eigenlijk nog steeds geen antwoord heb gekregen. De wet-
houder heeft gezegd dat de stuurgroep een stichting moet worden, maar daarnaar heb ik niet gevraagd.
Ik heb gevraagd om een inhoudelijke verantwoording, om een rapportage over datgene waarmee het
project bezig is, om te kunnen beoordelen of de activiteiten van dat project naar onze mening een
zinnige bijdrage leveren aan de werkloosheidsbestrijding, of wij inderdaad die kant op moeten en voorts
hoe zij zich verhouden tot de rest van de activiteiten in het kader van de werkloosheidsbestrijding, het
werkgelegenheidsbeleid en dergelijke. Van de opmerkingen die de wethouder maakte over de gehuwde
vrouwen begreep ik helemaal niets. De consequentie van de redenering van de wethouder is mijns in
ziens dat het hele project kan worden opgeheven, omdat dan alle categorieën werklozen naar het be
staande sociaal-cultureel werk kunnen gaan. Het gaat er mij om dat de vrouwen op wie ik doelde even
eens duidelijk werkloos zijn. Zij kunnen nu echter niet aan het project deelnemen, omdat zij geen uit
kering krijgen. Bovendien moet hierbij niet alleen worden gedacht aan de gehuwde vrouwen, maar ook
aan de schoolverlaters die zich in steeds toenemende mate niet meer laten inschrijven.
De heer De Vries (weth.): Hoe wilt u nu precies de gehuwde vrouwen, die ten enenmale niet voor
een uitkering in aanmerking komen, bij dit project inschakelen?
Mevrouw Van der Werf: Zij zouden bijvoorbeeld kunnen deelnemen aan omscholingscursussen. Ik
denk daarbij aan werkgelegenheidsprojecten zoals die in Drenthe worden ontwikkeld en waarop in vraag
344 van de Partij van de Arbeid ook wordt gedoeld. Er is bijvoorbeeld een project voor vrouwen opge
zet in Veendam. Verder zouden wij cursussen kunnen organiseren voor vrouwen, waarbij wordt inge
gaan op de problematiek rond het na vijftien jaar opnieuw op de arbeidsmarkt verschijnen, zoals die
overal elders in het land zijn opgezet.
De heer De Vries (weth.): Iedere willekeurige sociaal-culturele instelling die hier in onze stad
functioneert en in het leven is geroepen om mensen, die in de knoei zitten en hun weg niet kunnen vin
den, te helpen kan dergelijke cursussen toch in haar programma opnemen? (Mevrouw Van der Werf: Het
gaat hierbij toch speciaal om de werkgelegenheidsproblematiek?) Aan wat voor activiteiten moeten
wij ten aanzien van deze vrouwen dan precies vorm proberen te geven?
Mevrouw Van der Werf: U kunt toch ook ten aanzien van de gehuwde vrouwen een beleid voeren,
waarbij u experimentele werkgelegenheidsprojecten opzet? U kunt toch bij het cursorisch aanbod van
activiteiten ook deze groep betrekken? Ik begrijp helemaal niets van uw redenering, want die houdt
in dat wij het hele project wel zouden kunnen opheffen, omdat de activiteiten dan wel allemaal naar
het sociaal-cultureel werk kunnen gaan.
De Voorzitter: Ik wijs u op het tweede deel van het antwoord op de betreffende vraag. Er wordt
een onderscheid gemaakt tussen uitkeringsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigdenIn het ant
woord staat letterlijk: "Voor de niet-uitkeringsgerechtigden (zoals bejaarden) worden in een ander ka
der activiteiten georganiseerd." Wethouder De Vries heeft ook gezegd dat er voor die anderen andere
mogelijkheden zijn, maar u stelt, populair gezegd, dat naar uw mening alle categorieën beter op één
hoop zouden kunnen worden gegooid.
Mevrouw Van der Werf: Inderdaad, omdat zij ook behoren tot de groep van de werklozen. Ook zij
moeten worden meegenomen in het hele beleid op dat punt, waarvan het project Mensen zonder werk
een aspect is.
De Voorzitter: De heer De Boer, directeur van de GSD, zal hierop wat nader ingaan, omdat hij
een concreet antwoord op uw vragen kan geven
De heer De Boer: Dat hoop ik. Ik begrijp niet wat mevrouw Van der Werf bedoelt, want vrouwen
die een arbeidsverleden hebben, hebben normaliter recht op een uitkering, behalve als zij niet vol
doen aan de referte-eis voor de WWV, dus wanneer zij vrijwel geen arbeidsverleden hebben. Zij zou
den dan een RWW-uitkering kunnen krijgen, maar er wordt dan wel gekeken naar het inkomen van de
man. In het kader van de AWW-situatie krijgen zij in zo'n geval doorgaans geen uitkering.
Mevrouw Van der Werf: Gehuwde vrouwen krijgen na zes maanden WW geen uitkering, tenzij hun
inkomen zo groot is dat het een belangrijk deel van het gezinsinkomen uitmaakt. (De heer De Boer:
Dat is correct; dat had u er inderdaad bij moeten zeggen.) Ik begrijp er eigenlijk helemaal niets meer
van. Ik doel op vrouwen die jarenlang hun kinderen hebben opgevoed en nu wel weer een baan wil-