y do i*rf§ len hebben. Als zij op dit moment geen baan kunnen krijgen, wil ik ook hen tot de werklozen reke nen. U doet het net voorkomen alsof dat een nieuw verschijnsel is, waarvan u nog nooit hebt gehoord. De heer De Vries (weth.): In het kader van ons project heb ik er inderdaad nog nooit van gehoord. (Mevrouw Van der Werf: Dat vind ik dan zeer treurig.) Ik zal dit punt meenemen naar de stuurgroep, waar ik eens wil informeren hoe men daar tegenover deze problematiek staat. Ik heb steeds de neiging te veronderstellen dat we bezig zijn met zaken die naast ons project liggen, waardoor we het project op een onheuse manier proberen om te buigen, maar dat kan natuurlijk niet. (Mevrouw Van der Werf: Wilt u daarmee zeggen dat deze groep niet werkloos is en niet tot deze categorie behoort? Ik begrijp niet wat u met dat soort uitlatingen bedoelt.) De Voorzitter: In het antwoord staat dat wij voorshands van mening zijn dat de activiteiten van het project Mensen zonder werk beperkt dienen te blijven tot de uitkeringsgerechtigden. Mevrouw Van der Werf wil weten waarom andere werklozen, die geen uitkering ontvangen, hierbij niet kun nen worden betrokken. Op zichzelf is dat een simpele vraag, maar ik moet heel eerlijk zeggen dat ik er helaas geen antwoord op kan geven. Zojuist heb ik er al op gewezen dat ook in het antwoord is vermeld dat voor niet-uitkeringsgerechtigden in een ander kader activiteiten worden georganiseerd. Misschien kan op de vragen van mevrouw Van der Werf daarover nog een concreet antwoord worden gegeven. De heer De Vries (weth.): Wij gaan ervan uit dat die activiteiten gewoon in het activiteitenpro gramma van onze sociaal-culturele instellingen moeten worden opgenomen. Als daar een stuk sociale nood ligt, zullen die instellingen die nood moeten oppakken en dat past thans niet in het project Men sen zonder werk De Voorzitter: Mevrouw Van der Werf had graag een wat concreter antwoord gehoord. De vraag die zij heeft gesteld is duidelijk. Wethouder De Vries heeft zojuist gezegd dat hij in de stuurgroep dit probleem concreet aan de orde zal stellen. De verslagen van de stuurgroep worden aan b. en w. ter hand gesteld, zodat men via die weg ook kan zien wat het resultaat van de discussie is. Als men meent dat dat onvoldoende is, kan men daarop nog terugkomen. Op dit moment zullen wij toch niet verder komen Mevrouw Van der Werf: Ik weet niet zo goed hoe ik het moet formuleren, maar ik wil dit punt toch wel claimen, omdat ik erg schrik van de opvattingen die hier naar voren komen. Ik vraag mij ook af hoe dit project moet worden gezien in het kader van het totale werkgelegenheidsbeleid. (De Voorzitter: Wij zullen hierover nu niet meer discussiëren.) Ik wil graag even mijn claim formuleren. Ik wil dat er een duidelijke beleidsvisie komt op de hele werkloosheidsbestrijding, waarvan het pro ject Mensen zonder werk onderdeel kan uitmaken. Ik wens dat de raad de uitspraak doet dat ten aan zien daarvan een beleidsvisie dient te worden geformuleerd. De Voorzitter: Ik meende dat u een duidelijk antwoord wilde krijgen op de vraag waarom niet-uit keringsgerechtigden niet in aanmerking komen voor deelname aan het project Mensen zonder werk. Als ik u goed begrijp wilt u echter de een of andere brede nota ontvangen. Mevrouw Van der Werf: Ik vraag om een duidelijke beleidsvisie, want ik wil niet alleen over het punt waarover ik zojuist sprak een uitspraak doen. Ik krijg de indruk dat er bepaalde opvattingen be staan, die niet allemaal precies boven tafel komen. Verder hebben wij als raad helemaal geen greep op hetgeen er op het gebied van de werkloosheidsbestrijding gebeurt, zodat ik dit punt in bredere zin wil claimen. De Voorzitter: Misschien wilt u straks nog even precies formuleren wat u claimt. Dan behoeven we er nu niet langer over te praten. Het is namelijk niet duidelijk wat u exact claimt. D. Gemeentelijke Sociale Dienst. De hear Jansma: Fraech 346. Ik leau dat it andert hwat to biheind is. Yn de fraech wurdt ek de "bewerkbaarheid van aanvragen bij de sociale dienst" neamd. Yn it andert wurdt der hielendal net op yngien. It andert neamt net it tanimmen fan de yngewikkeldheit. It liket my dat dit nou just it great- ste probleem wie by de sosiale tsjinst, neist in tanimmende wurkleazens. It wurk skynt de leste tiid folie lestiger to wurden. Dit soe neffens my binammen yn de oerwegingen bilutsen wurde moatte. De heer Schagen: Op 17 december 1979 hebben wij in de gemeenteraad besloten dat de personeels formatie van de GSD op 114 mensen zou worden gesteld plus één tijdelijke kracht. Ik meen dat er sindsdien een aantal ontwikkelingen heeft plaatsgevonden, die de werkbelasting van de GSD hebben doen toenemen, waarvan ik een drietal wil noemen. In de eerste plaats noem ik de opvallende stij ging van de werkloosheid. Als je de cijfers van het rayon Leeuwarden bekijkt, zie je dat in december 1979 het aantal werklozen onder de mannen 1.344 was, terwijl de prognose voor december 1980 2.000 2.100 was. Ik heb dit niet in percentages uitgerekend, maar de vlugge rekenaars onder ons zullen dat wel kunnen. Het aantal werkloze vrouwen dat in december 1979 was geregistreerd was 860 en de prognose voor december 1980 was 1 .000 6 1 .150. Kenmerkend bij de stijging van deze aantallen is dat er ook steeds meer mensen langer dan zes maanden staan ingeschreven, wat mijns inziens duidt op een harde kern van structureel werklozen, die op de duur zijn aangewezen op een uitkering van de GSD. In de stukken die ter inzage lagen is voorgerekend dat de stijging van de werkloosheid ook een stijgende werkbelasting voor de GSD betekent. Voor wat betreft de WWV-aanvragen is er sprake van een stijging met 25%, voor wat betreft de RWW-aanvragen is de stijging 35% en voor wat betreft de AWW-aanvragen is sprake van een stijging met 7%. Daarnaast stelt de rijksoverheid steeds meer eisen aan de sociale diensten, met name ten aanzien van het verhaalsbeleidhercontroles en informatieverstrekking voor allerlei statistische overzichten die het rijk wil maken. Uiteraard nemen ook die werkzaamheden tijd in beslag van allerlei ambtenaren, die dan niet met direct uitvoerend werk bezig kunnen zijn. In dit verband wil ik nog twee regerings voornemens noemen, waarvan de eerste de kwestie van de WAO is. De regering is voornemens het per centage waarvoor WAO'ers niet zijn afgekeurd te gaan korten op de uitkering, ervan uitgaande dat zij voor dat percentage maar werk moeten vinden. Ik meen dat wij nu al kunnen zien aankomen dat dat werk niet zal kunnen worden gevonden, zodat veel WAO'ers een beroep zullen gaan doen op aan vullende bijstand, hetgeen opnieuw extra werkbelasting voor de GSD zal betekenen. Een ander voornemen van de regering betreft verhoging van de referte-eisen inzake het in aan merking komen voor WW van 65 dagen naar 130 dagen. Hoogst waarschijnlijk zullen mensen als ge volg daarvan eerder voor WWV in aanmerking komen, wat op zichzelf ook weer extra werkbelasting voor de GSD betekent. Een andere zaak die hiermee eveneens wat te maken heeft, maar die nooit zo duidelijk uit de verf is gekomen, is de taak van de GSD bij de welzijnsplanning. Ik meen dat wij daaromtrent allerlei ver wachtingen hadden die nooit erg duidelijk tot realisering zijn gekomen. Ik vermoed dat de directeur die taak zelf ook wat heeft afgehouden. Er zijn sociale diensten in den lande die bij de welzijnsplan ning een zeer actieve rol vervullen, maar hier is dat niet het geval. Ik neem aan dat dat voorlopig ook niet mogelijk zal zijn, gezien de enorme belasting die de GSD al te wachten staat. Ik wil nog een andere kwestie aan de orde stellen, wat overigens door de heer De Boer of een van zijn medewerkers al is gebeurd via een artikel in de Leeuwarder Courant. Ik doel dan op het feit dat bedrijfsverenigingen af en toe blijkbaar te lichtvaardig mensen doorsturen naar de GSD. De GSD moet dan het verhaal verkopen dat zij naar de bedrijfsvereniging moeten, terwijl die mensen daar juist van daan komen. In die gevallen moet de GSD als laatste instantie overgaan tot bevoorschotting. Daar aan zitten heel wat werkzaamheden vast die op zichzelf een enorme werkbelasting betekenen. Vaak blijkt echter dat de bedrijfsvereniging die mensen ten onrechte heeft doorgestuurd. Ik wil vragen om hoeveel gevallen het daarbij precies gaat, aangezien er altijd mee wordt geschermd dat dat soort za ken nogal wat tijd in beslag nemen. Nog voordat de stijging van de werkloosheid bekend werd had de directeur van de GSD al een brief geschreven aan het college. Daarin stelde hij dat hij met de personeelsformatie die hij had het werk wel aan kon, maar dat de rek er wel uit was en dat een kleine verstoring in het aanbod van ac tiviteiten tot problemen en achterstanden zou gaan leiden. Ik meen dat wij nu toch wel te maken heb ben met een grote verstoring. De heer De Boer merkte in het artikel in de Leeuwarder Courant van af gelopen zaterdag op dat, wanneer het slecht gaat met de economie, het goed gaat met de Gemeente lijke Sociale Dienst. Dit is triest, maar mijns inziens is het wel een waarheid. Wij moeten vaststellen dat met name door het falend sociaal-economisch beleid van de regering de belasting voor de GSD groot is geworden, zelfs te groot. De burgemeester heeft in de eerste afdelingsvergadering de toen aan wezige raadsleden al voorbereid op de onontkoombaarheid van het aanstellen van meer personeel bij de GSD. Letterlijk stelde de burgemeester: "Er moeten meer mensen bij, hoeveel weten we niet pre cies, maar daar praten we nog over." Ik meen dat datgene wat de burgemeester opmerkte juist is. (De heer Ten Brug(weth.): Deze keer wel?) Hij heeft wel vaker gelijk! Ik meen echter dat wij primair de rijksoverheid voor deze ontwikkeling verantwoordelijk moeten stellen. Het falend sociaal-economisch beleid heeft direct gevolgen in de zin van een toeloop naar de sociale diensten in den lande en ik vind dat het niet aangaat gemeenten die toch al financieel worden afgeknepen ook deze lasten nog te

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 62