gl?
laten dragen. De situatie die ik zojuist schetste is mijns inziens niet alleen van toepassing op de Ge
meentelijke Sociale Dienst in Leeuwarden, maar op die van de diensten van bijna alle grote steden in
het land. Er zijn al demonstraties en andere acties door sociale-dienst-werknemers gehouden en het
lijkt mij een goede zaak dat het college eveneens op zijn wijze actie gaat voeren en druk gaat uit
oefenen op de regering ten einde meer faciliteiten en personeelskrachten voor de sociale dienst te ver
krijgen. Ik vraag mij af of het college op dit stuk van zaken al iets heeft ondernomen, want het is al
weer enige tijd geleden dat dit soort ontwikkelingen bekend werden.
Ik vraag mij verder af of er nog mogelijkheden zijn om het takenpakket van de GSD wat op te
schonen. Ik doel daarmee op werkzaamheden die niet noodzakelijkerwijs moeten gebeuren, omdat de
rijksoverheid anders haar betaling zou stopzetten, terwijl het achterwege laten daarvan ook geen rechts
ongelijkheid in de hand mag werken. In aansluiting daarop wil ik nog het volgende vragen. De afge
lopen dagen kreeg ik wat telefoontjes van mensen, die een rekening van het ziekenfonds hadden gekre
gen, hoewel zij verplicht verzekerd zijn. Vroeger werden dergelijke rekeningen door de sociale dienst
betaald. Kennelijk maakt nu de sociale dienst de gelden voor het ziekenfonds aan de cliënten over,
die de cliënten vervolgens zelf aan het ziekenfonds mogen overmaken. Is dit een voorbeeld van op
schoning, waardoor tijd wordt vrij gemaakt voor bepaalde ambtenaren en als dat zo is, kan deze op
schoning dan ook geen nadelige effecten hebben? Ik denk hierbij aan de hele kwestie van de overkredi-
tering, waarbij mensen niet hun primaire lasten betalen, zoals huur en energie, maar de voorkeur geven
aan afbetaling van hun kleurentelevisie, hun bankstel, enzovoorts. Het betalen van ziekenfondspremie
is ook een primaire voorziening en daarom vraag ik mij af of de sociale dienst hiermee wel een zinvol
le stap heeft gedaan. Verder vraag ik mij af waarom deze zaak niet in de Commissie voor de GSD aan
de orde is geweest. Wij hebben in die commissie heel duidelijk vastgesteld dat dit soort beleidswijzi
gingen daar aan de orde moeten worden gesteld voordat zij tot uitvoering worden gebracht. Dat is in
dit geval niet gebeurd en ik wil voorstellen dat die kwestie daar toch nog wordt besproken. Ik meen
dat er toch wel wat meer haken en ogen aan vastzitten dan nu op het eerste gezicht lijkt.
Mevrouw Willemsma—de Jong: Ik wil iets opmerken naar aanleiding van vraag 346. Het behoort tot
de veronderstellingen dat de GSD personeelsuitbreiding moet hebben ten gevolge van de sociale nood
waarvan sprake is. Ik meen echter dat er ook weieens misbruik wordt gemaakt van de sociale voorzie
ningen en ik wil daarom vragen of daarop voldoende wordt toegezien. Kunt u mij zeggen hoe die con
trole op dit moment plaatsvindt?
De heer De Vries (weth.): Ik hoop in overleg en in goed samenspel met de directeur van de GSD,
de heer De Boer, tot beantwoording van de vragen te kunnen komen. Misschien kan de heer De Boer
dadelijk nog een aanvulling op mijn antwoord geven wanneer ik niet helemaal compleet ben geweest.
De heer Jansma heeft naar aanleiding van vraag 346 gezegd dat de toenemende ingewikkeldheid
toch ook een rol speelt, maar dat in het antwoord op die vraag op dat aspect helemaal niet is inge
gaan. Inderdaad treden er op het ogenblik allerlei complicaties op bij situaties waarin mensen worden
ontslagen. Vroeger was een werkgever veel meer geneigd dingen van zijn werknemers te accepteren
dan tegenwoordig en bij het minste of geringste - men noemt dat dan selectief ontslag - gaan mensen
de straat op. Het is dan voor de sociale dienst vaak een puzzle om uit te zoeken of er sprake is van
vrijwillig dan wel onvrijwillig ontslag. (De hear .Jansma: Ik tocht dat bidriuwsforieningen dat diene!)
De bedrijfsverenigingen zijn daarmee gauw klaar, want die verdiepen zich niet zozeer in de details
die vaak aan dit soort dingen vastzitten. Zij hanteren doorgaans een wat grovere kam dan de sociale
dienst. Bovendien kent de sociale dienst ook als er sprake is van verwijtbaarheid toch een uitkering
toe, die dan wordt afgestemd op het zogenaamde betoonde besef van verantwoordelijkheid. Dit as
pect - er zullen nog wel meer kanten aan zitten - doet de ingewikkeldheid van de problemen bepaald
niet verminderen
De heer Schagen heeft verschillende punten aangeroerd die ook al in de eerste afdeling, de afde
ling van de burgemeester, aan de orde zijn geweest, toen het ging over de personeelsproblematiek. In
derdaad staat de sociale dienst onder druk. Op dit ogenblik ontwikkelt zich een zodanige situatie dat
wij als college, gesignaleerd door de directeur, van oordeel zijn dat wij moeten trachten een redelijk
antwoord daarop te geven. De heer Schagen heeft de stijgingen al aangegeven en de veranderingen
welke ten aanzien van de sociale wetgeving komende wegen zijn, allerlei zaken die in de richting
van de sociale dienst een vergroting van de werkbelasting zullen betekenen. Wij hebben in de afge
lopen week een rapport van de heer De Boer in het college behandeld en wij hebben besloten op heel
korte termijn tot uitbreiding met zeven 6 acht mensen te komen. De technische details zullen wij in
overleg met de dienst zo spoedig mogelijk uitwerken. Wij vinden wel dat deze uitbreiding in princi
pe moet plaatsvinden voor die functies, met name de onderzoekfuncties, waarvan de kosten declarabel
V3 dZ.
zijn bij het Ministerie van Sociale Zaken. Een dezer dagen heb ik hierover nog een gesprek gehad
met de rijksconsulent, die mij heeft gezegd dat, wanneer er als gevolg van de toenemende druk van
het werk mensen voor de onderzoekfunctie bij moeten komen, de kosten welke daarmee samenhangen
in elk geval declarabel zijn bij het rijk. Daarmee zijn wij er voor wat betreft de administratieve on
derbouw waarschijnlijk nog niet helemaal uit - ook die zal hierbij moeten worden betrokken -, maar
dat is een zaak die wij nog nader zullen bekijken. Vooralsnog zijn wij als college van mening dat de
onderzoekproblematiek het meest dringend is. De mensen die door de bedrijfsverenigingen naar de so
ciale dienst worden doorverwezen of die rechtstreeks naar de sociale dienst gaan, omdat zij niet voor
een WW-uitkering in aanmerking komen, zullen niet te lang moeten behoeven te wachten op een voor
schot en een reguliere uitkering. Dit is een zaak die met grote zorg en aandacht moet worden bekeken
en die bovendien ook enige spoed vraagt. De wijze waarop wij deze kwestie qua invulling van de ex
tra medewerkers zullen gaan regelen, zal een punt van overleg zijn met de dienst. Wij zullen ook de
commissie, die wij een week of wat geleden hieromtrent al hebben geïnformeerd, hierbij actief inscha
kelen. (De heer Schagen: Zal in de Commissie voor de Gemeentelijke Sociale Dienst dan ook worden
gesproken over de kwestie van de ziekenfondsgelden?) Daarop zal ik dadelijk nog ingaan.
Ik wil vervolgens nog een opmerking maken over de samenwerking tussen de sociale diensten en de
bedrijfsverenigingen. Tussen het Ministerie van Sociale Zaken en de Federatie van Bedrijfsverenigingen
is een heel concrete afspraak gemaakt, die inhoudt dat wanneer cliënten aanspraak maken op WW de
bedrijfsverenigingen gehouden zijn voorschotten te verstrekken, ook in twijfelgevallen. Indien de twij
fel in negatieve zin een uitroepteken is geworden, komt men bij de sociale dienst terecht, maar als dat
niet het geval is, behoort de bedrijfsvereniging voorschotten te verstrekken. Wij zitten echter met de
onaangename situatie dat dit in de praktijk lang niet altijd gebeurt. Bij het GAK in Leeuwarden be
staan daaromtrent evenwel geen problemen. Een van de directieleden van het GAK zit in de commis
sie voor de WWV, waardoor er een rechtstreekse relatie bestaat, die het heel gemakkelijk maakt za
ken rechtstreeks uit te wisselen en tot afspraken te komen. Geheel anders ligt het echter met de be
drijfsverenigingen die wat meer op een afstand functioneren. Deze hebben vrij snel de neiging de cliën
ten naar de sociale dienst door te sturen, waar de voorschotverstrekking een extra belasting betekent.
Iedere voorschotverstrekking betekent vooral administratief, mede gelet op alle humbug rond de auto
matisering, een vrij ingewikkeld probleem dat nogal wat extra aandacht van de werknemers vraagt. Ii<
meen dat wij nog eens moeten nagaan hoe de afspraak op dit punt er precies uitziet. Uiteraard mogen
de mensen van deze situatie niet de dupe worden, maar op een gegeven moment moeten wij er mis
schien wel toe overgaan in gevallen waarin de bedrijfsverenigingen ten onrechte de mensen naar de
sociale dienst doorsturen wel een voorschot te verstrekken, maar onmiddellijk tegen de betreffende be
drijfsvereniging een kort geding aan te spannen. Op die manier kunnen wij de bedrijfsverenigingen het
mes op de keel zetten.
De heer Schagen heeft ook nog iets gezegd over de betaling van ziekenfondsgelden, maar de be
antwoording daarvan wil ik graag aan de heer De Boer overlaten.
Mevrouw Willemsma heeft vervolgens nog gevraagd naar de taak van de ambtenaren die zijn be
last met bijzonder onderzoek. U weet dat zij voor de gehele regio functioneren. Wij hebben tijdens
het gesprek met de rijksconsulent de informatie gekregen dat de kosten in verband met deze functio
narissen volledig bij het Ministerie van Sociale Zaken kunnen worden gedeclareerd. Met betrekking
tot het misbruik van de sociale voorzieningen wil ik de opmerking maken dat in dat kader bepaald niet
meer misbruik wordt gemaakt dan in het particuliere bedrijfsleven.
De heer De Boer: Ik wil nog graag wat nader ingaan op de druk die momenteel op de dienst ligt.
Met vreugde heb ik beluisterd welke beslissing het college heeft genomen, want van die beslissing was
ik nog niet op de hoogte.
Ik wil erop wijzen dat wij eind dit jaar/begin volgend jaar vergeleken met een jaar geleden een
gemiddelde stijging van 30% van het totale werkaanbod mogen verwachten en dat is niet mis. Ik vermoed
dat dit percentage in de toekomst ook nog wel verder zal stijgen. De sociaal-economische situatie is niet
zo rooskleurig. De werkbelasting die ontstaat heeft niet alleen betrekking op de declarabele buiten
dienst-ambtenaren, want onderzoek en advies zullen op een gegeven moment ook financieel moe
ten worden verwerkt en de belasting die bij de buitendienst optreedt heeft automatisch haar doorwer
king naar financiële zaken en interne zaken. In de krant hebt u kunnen lezen dat wij in de laatste
twee jaar 15.000 dossiers - ik meen dat dat geen misselijk aantal is - hebben moeten vormen. Een stij
ging met 30% betekent nogal wat en die stijging drukt op alle afdelingen van de sociale dienst.
De toenemende werkbelasting hangt niet alleen samen met de stijgende werkloosheid. De wethou
der heeft al gesteld dat de rijksmaatregelen in toenemende mate mensen zullen dwingen versneld een
beroep te doen op de sociale dienst. Welke maatregelen de rijksoverheid verder nog in petto heeft is