IS Slj 14- 93 mij niet bekend, maar in het kader van voldoende beheersing behoeven we daarvan weinig heil voor de gemeente te verwachten. Het punt is dat wij ons zelf helaas weieens meer beschouwen als een ge- deconcentreerde rijksdienst dan als een gemeentelijke tak van dienst, omdat de hele sociale wetge ving op een ongelooflijke manier is genormeerd door de rijksoverheid. Een feit is echter wel dat een wetgeving die voor tijdelijke situaties is bedoeld, zoals de WW, de WWV en de RWW, bij een arbeids markt waarin vrijwel iedereen zijn plek kon vinden thans eigenlijk is omgekeerd in een wetgeving voor structurele, langdurige situaties. Mijns inziens is dit het probleem dat ook de hele financieringsproble- matiek veroorzaakt. Met de betreffende vragensteller ben ik het eens dat de wetgever een hogere bij drage zou dienen te verstrekken, niet alleen voor wat betreft de uitgevingen zelf, maar zeker ook ten aanzien van de uitvoering van deze wetgeving, gelet op het feit dat het gebruik van deze wetgeving anders uitwerkt dan in een andere situatie het geval zou zijn geweest. Helaas heb ik op dat punt ech ter niets te zeggen. Wij proberen met alle maatregelen die ons ten dienste staan tot een zo efficiënt mogelijke bedrijfs voering te komen, voor zover daarvan nog geen sprake is. Ik meen dat opschoning van het takenpak ket gewoon niet meer mogelijk is. Wij doen het minimale dat de rijksoverheid ons opdraagt; daarmee zitten wij in wezen al op de rand van hetgeen in deze mogelijk is. U weet dat voor cliënten die lang durig in de regeling zitten administratieve regelen bestaan. Om de zoveel tijd - dat hangt van de re geling af - moeten wij heronderzoek plegen, wat ook een goede zaak is. Er wordt daarbij gezorgd voor contact met de cliënt, waarbij onder meer wordt nagegaan wat hij aan zijn eigen arbeidssituatie heeft gedaan. Aan die heronderzoeken komen wij echter op dit moment eigenlijk nauwelijks meer toe. On langs hebben de sociale diensten - niet alleen in Leeuwarden - de wacht aangezegd gekregen, waar bij ons te kennen is gegeven dat, wanneer de sociale diensten niet voldoen aan de eisen welke de rijksoverheid ten aanzien van de uitvoering van de sociale wetgeving stelt, aan de gemeenten geen voorschotten meer zullen worden gegeven. Onder meer de gemeenten Almelo en Steenwijk krijgen geen voorschotten meer en zo zou ik nog zo'n twintig d dertig gemeenten kunnen noemen. Dit bete kent tonnen aan renteverlies. De rijksoverheid heeft ook gezegd dat wanneer dit niet helpt de bedra gen die als uitkering worden gegeven niet meer declarabel zullen zijn; daarbij gaat het niet om ton nen, maar om miljoenen. (De Voorzitter: Maar u zorgt ervoor dat wij niet op die lijst komen te staan!) Ik probeer dat te doen door u zo vroeg mogelijk, voor zover dat in mijn macht ligt, te signaleren waar knelpunten zitten. Verder proberen wij in overleg met de bedrijfsverenigingen, met name met het GAK en het GAB, op korte termijn de procedures verder op elkaar af te stemmen, ten einde op die wijze ver dere ruimte te verkrijgen. Wij hebben daarvoor van de wethouder het licht op groen gekregen. Ove rigens heb ik vandaag in Utrecht gehoord dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, althans het bestuur daarvan, heeft besloten aan de sociale commissie van de VNG voor te stellen dat alle contac ten tussen sociale diensten en bedrijfsverenigingen op dit punt zullen worden doorbroken, omdat de VNG van mening is dat ook de werkloosheidswetgeving door de gemeenten zal moeten worden uitge voerd. Waar wij daarvoor de mankracht vandaan zouden moeten halen, is mij helaas een raadsel. Ik wil vervolgens nog op een paar kleine concrete zaken ingaan, in de eerste plaats op de kwes tie van de ziekenfondspremies. Het Ministerie van CRM stelt de mondigheid van de cliënt voorop en dat is ook terecht. Ten aanzien van bejaarden - ik noem maar even een dwarsstraat - van wie wij meen den dat zij moeilijk over hun eigen gelden zouden kunnen beschikken, hebben wij hun zakgeld over gemaakt aan het tehuis waarin zij verblijven, met het verzoek dat dat tehuis het zakgeld aan de be treffende bejaarden zou overdragen en het een beetje in beheer zou nemen. Wij zijn daarvoor op de vingers getikt, want men noemt dat tegenwoordig betutteling en bevoogding, reden waarom wij die regeling moesten ombouwen. De bejaarden krijgen die bedragen tegenwoordig rechtstreeks op hun gi ro. In dezelfde sfeer ligt de kwestie van de ziekenfondspremie. Men gaat uit van de mondigheid van de cliënten - dit is een all-in-situatie - en men stelt dat de cliënten zelf moeten weten wat zij met die bedragen doen. Wij houden de ziekenfondspremies dus niet meer in en maken die niet meer recht streeks over aan de ziekenfondsen. Dit scheelt ons geen werk, want als een dergelijk systeem van over making eenmaal is ingevoerd levert het ons geen extra werk op. Een bijkomend probleem was wel dat de automatisering bij het CEVAN niet aansloot bij de automatisering van het ziekenfonds. Dit leidde ertoe dat het ziekenfonds grote problemen had met onze rechtstreekse overmaking. Het ziekenfonds heeft ons daarom verzocht onze bevoogdende houding op dat punt op te geven, waaraan wij hebben voldaan. Aan al onze cliënten is, in overleg met en met toestemming van het ziekenfonds, uitdruk kelijk meegedeeld dat de betalingen van GSD-cliënten iets later komen. Het ziekenfonds is daarmee volledig akkoord gegaan. Wij hebben daarover vragen van cliënten ontvangen, die wij vervolgens daar van nader mededeling hebben gedaan. Als wij merken dat het ziekenfonds toch een stuk druk uitoe fent, zullen wij wederom contact met het ziekenfonds opnemen. Er is ook gesproken over de welzijnsplanning in relatie tot de GSD. Men zal begrijpen dat wij het op dit moment erg druk hebben. Wij hebben wel gezegd - dit is een zaak die in de Commissie voor de GSD en ook in het college aan bod is geweest - dat wij natuurlijk een schat aan informatie hebben omtrent problemen en probleemvelden van individuen en bepaalde categorieën in de Leeuwarder samen leving, waarbij ik nog eens wijs op de 15.000 dossiers die in twee jaar tijd zijn gemaakt. Met bescher ming van de privacy van de cliënten zou het onzes inziens mogelijk moeten zijn vanuit onze gegevens signalen door te spelen naar het college van b. en w. en de gemeenteraad, die kunnen dienen als bouw stenen voor een sociaal beleid. Er is echter gesteld - mijns inziens is dat ook terecht - dat deze zaak in een breder kader dient te worden bekeken, omdat niet alleen onze gegevens relevant zijn, maar daaraan ook huisvestings- en onderwijsgegevens moeten worden toegevoegd. Ik meen dat die zaak in onderzoek is bij de afdeling SZW op de secretarie. De Voorzitter: In ieder geval zal de raad goed hebben begrepen dat u meer mensen nodig hebt. Eigenlijk zou er nog een andere man achter deze tafel moeten zitten, die ons had kunnen vertellen waar wij het geld daarvoor vandaan moeten halen, want dat is natuurlijk de bottleneck. Die man zoe ken we nog. Uiteraard is dit niet als verwijt, maar uitsluitend als constatering bedoeld. De hear Jansma: In lytse opmerking noch. Der is hjir inkele kearen - neffens my in bytsje to'n un- rjochte - praet yn de rjochting fan dat it allegearre folie slimmer wurdt. It bihearskjen fan it folume- bilied leit fansels folslein yn hannen fan de fakorganisaesjes, hwant der is it SER-advys nei ta gien. Dit advys is nei de bidriuwsforieningen ta gien en nei de GMD ta gien. Fyftich persint fan dy bist ja ren bistiet üt fortsjintwurdigers fan de fakorganisaesjes. Hwannear't dy sizze dat it trochgean moat sa't it nou is en dat it folumebilied hielendal gjin sin hawwe soe, dan giet it ek troch. Dus net alle skuld allinne op it regear lizze, hwant de fakorganisaesjes hawwe noch hiel hwat to sizzen. (De hear Ten Hoeve: Hwerom sjogge jo hieltiten nei us kant?) (Laitsjen) De Voorzitter: Wij hebben kennis genomen van de opmerking van de heer Jansma. E. Sociale Werkvoorziening. Mevrouw Zondag—Demes: Dienst Sociale Werkvoorziening wordt steeds uitgebreider; straks komt er ook nog de arbeidsrevalidatie-afdeling bij. Mede in dat licht gezien zou het misschien zinvol zijn de raad wat meer te betrekken bij het gebeuren van de sociale werkvoorziening. U stelt in uw ant woord op vraag 348 dat een of meer gemeenteraadsleden eventueel in de in het antwoord genoemde commissie kunnen worden benoemd en ik zal graag horen wanneer u daartoe denkt over te gaan. Ge beurt dat in de volgende zittingsperiode, of lijkt het u in verband met het groter worden van de dienst urgent dat dit eerder gaat gebeuren? De heer De Vries (weth.): Ik concludeer uit de opmerkingen van mevrouw Zondag dat zij met de suggestie die wij hebben gedaan kan instemmen. Ik stel voor dat wij in eerste aanleg hierover verder praten met de WSW-commissie en daarna terugkoppelen naar het college. Terecht merkte mevrouw Zon dag op dat binnenkort de ARA er nog bij komt, die eveneens extra begeleiding zal vergen. Inderdaad zal zo snel mogelijk moeten worden gekomen tot invulling van de mogelijkheden om die commissie uit te breiden. De Voorzitter: Daarmee behoeft dus niet te worden gewacht tot de volgende zittingsperiode. De Voorzitter schorst, om 21.10 uur, de vergadering voor de pauze. De Voorzitter heropent, om 21 .40 uur, de vergadering. PAR. 12. BELEIDSSECTOR CULTUUR. A. Algemeen. Mevrouw Waalkens: In vraag 350 wordt gesproken over het bevorderen van een zo groot mogelijke bereikbaarheid en toegankelijkheid van culturele voorzieningen en in het antwoord stelt u dat de voor zieningen op het gebied van de kunstzinnige vorming op de basisscholen in toenemende mate op een be vredigende wijze geïntegreerd raken in het onderwijspakket. Ik meen dat onder kunstzinnige vorming ook de algemene muzikale vorming (a.m.v.) wordt verstaan en ik kan mij niet aan de indruk onttrek-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 64