22 91 382 en 383 vraag 384 wel is aangeduid. Ik wil daarom de vraag herhalen en graag horen of het onderhow aan De Kleine Wielen niet was te voorzien. Uit de begrotingsstukken heb ik begrepen dat volgens de dienst het geld dat nodig is voor het onderhoud van De Kleine Wielen in feite niet of in onvoldoende mate aanwezig is. Het college schijnt van mening te zijn dat dat geld toch maar uit de post periodiek groot onderhoud moet worden gehaald en dat het, indien die post te klein is, ergens anders zal moeten worden gevonden. Is er sprake van een onvoorziene tegenvaller en zo niet, is dan ten aanzien van de post periodiek groot onderhoud te krap begroot? Het onderhoud dat nu met betrekking tot dit complex moet worden gepleegd zal in feite ten koste van ander onderhoud gaan. Weinig onderhoud plegen bete kent over het algemeen dat je na een bepaalde periode de klap dubbel krijgt en ik meen dat we dan nog verder van huis zijn. Voor wat betreft vraag 385 wil ik mij aansluiten bij wat de heer Jansma heeft gezegd. Ook ik zal graag horen hoe we de problematiek zullen aanpakken nu de zaak van het bowlingcentrum niet doorgaat, Vervolgens wil ik nog ingaan op de kwestie van het Kalverdijkje en de beweegbare vloer. Er is spra ke van een verschil ten aanzien van de kapitaal lasten van 35.0000a 40.000,Nu zijn de erva ringen met beweegbare vloeren over het algemeen niet zo geweldig. Bij de sportraad heb ik mij laten ver tellen dat dit in zekere zin ook te maken heeft met de energiecrisis, omdat de grondstoffen, die wij po pulair met "plastic" betitelen, daardoor in kwaliteit achteruit schijnen te zijn gegaan. Na een zekere periode schijnen alle beweegbare vloeren bepaalde verschijnselen te gaan vertonen. Zullen wij uit de problemen zijn met de vloer die hier wordt voorgesteld of zullen we ook daarmee een bepaald risico lo pen? Als dat laatste het geval is, kan wellicht toch beter worden gekozen voor de bouw van een instruc- tiebad. De heer De Vries (weth.): Ik wil maar meteen beginnen met de laatste vragen van de heer Meijerhof, omdat de heer Jansma daarmee is begonnen. Wij staan inderdaad voor de keuze tussen een nieuwe beweeg bare vloer -.met alle risico's van dien - en de bouw van een instructiebad. De eerste aanwijzingen voor wat betreft het instructiebad gingen in de richting van een investering van één miljoen gulden, waarvan wij erg zijn geschrokken, maar wij hebben in nader overleg met de directeur van de dienst en de DSC' de zaak nog eens opnieuw bekeken, ten einde te bezien of er ook zou kunnen worden gekomen tot een aan merkelijk soberder instructiebad. Realisering van een instructiebad blijkt ook mogelijk te zijn binnen een investering in de orde van grootte van 650.000, Wij hebben deze investering naast de 550.000,-- gezet die wij nodig hebben voor een beweegbare vloer, rekening houdend met de meerjarige afschrijving en dergelijke, waarbij moet worden bedacht dat een instructiebad aanmerkelijk langer mee kan dan een beweegbare vloer. Op basis van die vergelijking moet worden geconcludeerd dat wij waarschijnlijk voor het laatste moeten kiezen. De directeur van de Dienst voor Sport en Recreatie heeft een en ander op een rij gezet en daarover inmiddels een brief geschreven aan b. en w., welke brief aanstaande donderdag wordt behandeld in de Commissie voor de Dienst voor Sport en Recreatie. Als het advies van die commis sie is ontvangen, zullen b. en w. definitief kunnen besluiten wat zij aan de raad gaan voorstellen. Ais het voorstel van de directeur door de commissie wordt overgenomen, zullen wij afzien van het risico dat een beweegbare vloer te allen tijde in zich bergt. Voor kunststof zullen we waarschijnlijk nooit meer moeten kiezen, want daarvan hebben wij voldoende geleerd, maar ook in geval van metaal lopen we nogal wat risico's. Wellicht doen we er verstandig aan deze zaak nog eens opnieuw met elkaar te bekij ken. De kegelsport zit in een impasse, nu de man van het bowlingcentrum op de aanbiedingen welke vun de zijde van b. en w. zijn gedaan niet positief heeft gereageerd. Op dit moment zie ik niet hoe wij hier uit moeten komen. In de eerste plaats is dit natuurlijk een zaak van de beide kegelsportverenigingen die op het IJsbaankwartier zitten. Zoals de heer Jansma al opmerkte hebben zij inderdaad van ons respijt ge kregen tot februari aanstaande, maar dan zal het ook onherroepelijk gebeurd zijn. Wellicht hebt u gezien dat men al een advertentie in de krant heeft geplaatst ten einde op die wijze aan ruimte te komen. Men doet zijn uiterste best om zelf een oplossing te vinden voor de problemen, maar of men daarin zal slagen kan ik nu niet zeggen. Als deze kegelaccommodatie, hoe weinig bij de tijd zij op zichzelf ook is, ont valt aan onze overige kegelsportaccommodaties, zal dat een pijnlijk hiaat opleveren, maar op dit moment is er geen oplossing voorhanden. De heer Meijerhof heeft voorts een onderwerp aangesneden dat niet zo gemakkelijk ligt. Ik moet toe geven dat we voor wat betreft De Kleine Wielen de laatste jaren zijn uitgegaan van de gedachte dat e n renovatie de beste en zelfs enige oplossing zou zijn, waardoor het onderhoud van dat bad wat naar de achtergrond is verschoven. Men kan echter zeggen dat ondanks de gedachten over renovatie de post on derhoud toch normaal had moeten worden gevoed. Op dit moment moeten we eerlijk toegeven dat we gsen middelen sec tot onze beschikking hebben voor dit onderhoud. Wij hebben de directeur verzocht te pogen uit de normale post voor onderhoud middelen vrij te maken voor de herstellingen die beslist noodzakelijk zijn en niet kunnen worden uitgesteld. (De heer Meijerhof: Er is dus geen onderhoud gepleegd, omdat men tot renovatie meende te kunnen overgaan. Het geld voor het onderhoud is derhalve niet besteed ofwel voor iets anders besteed. Je kunt echter gelden niet zonder meer naar andere posten schuiven.) Wij be schikken over een totaal-bedrag voor onderhoud van de accommodaties, welk bedrag is gebaseerd op de projecten die worden aangegeven. Als echter het ene project wat meer blijkt te kosten dan het andere, vindt er wel eens een verschrijving plaats. (De Voorzitter: Dat zijn geen verschrijvingen, daartoe gaan we nooit over. De wethouder bedoelt natuurlijk "verschuiving".) (De heer Meijerhof: Er moet een ander woord worden gebruikt, maar 't betekent hetzelfde!) (Gelach) (De Voorzitter: Een verschuiving kan alleen binnen een post plaatsvinden wanneer dit volgens de voorschriften is toegestaan Al dit soort zaken vinden overigens plaats in overleg met de commissie. Het is niet zo dat b. en wachter de rug van de dienst of van wie dan ook om daartoe overgaan. De heer Van den Berg: In de post periodiek groot onderhoud is geen bedrag opgenomen voor het onder houd van het zwembad De Kleine Wielen, doodeenvoudig omdat wij daarvoor een aparte renovatiepost meenden te hebben. Als zo'n post vervalt, zal toch nog noodzakelijk onderhoud moeten worden gepleegd, waarvoor de prioriteitenstelling binnen de post periodiek groot onderhoud op de een of andere manier moet worden herzien, ten einde te trachten datgene wat absoluut noodzakelijk is daarin onder te brengen. (De heer Meijerhof: U meende een post voor renovatie te hebben. Die renovatie gaat niet door, dus als er een post voor renovatie was geweest had die kunnen worden overgeheveld naar de post onderhoud. U zegt ech ter dat u meende die post te hebben, waaruit ik afleid dat die post er niet was.) Die post is gewoon ver vallen. C. Recreatie. De hear Jansma: Mei namme it leste stikje fan it andert op fraech 388 foun ik wol aerdich. In jier forlyn hawwe wy ek oer dit Onderwerp diskussiearre en doe gie it derom oft b. en w. sunder mear bislisse koene dat dizze rekréaesje op dizze wize yn de Griene Stjer plakfine soe. Ik haw doe de fraech steld oft it kolleezje hjiroer net de miening fan de ried witte woe en oft it kolleezje dit op eigen manneboet dwaen woe. De foarsitter hat doe sein dat it kolleezje noch gjin stanpunt hie en dat it kolleezje, as it dat wol hat, neigean moat hwer't dat gebiet komt en it hoe en hwat dêrfan ótfine moat. It giet hjir net om de fraech oft soks it foech is fan it kolleezje of net, seit de foarsitter, mar - en dan komt it - yn eits gefal binne wy ré en doch de ried it stanpunt fan it kolleezje to witten. Nou, it stanpunt is dan dus op dizze wize oan ós to witten dien, nammentlik dat it kolleezje nou, yn andert op fraech 388, meidielt dat b. en w. fan Ljouwert birjocht krigen hawwe dat der gjin biswier tsjin bistiet. Ik h'e forwachte dat wy yn it kolleezje der ós miening oer jaen kinnen hiene, sjoen itjinge de foarsitter forline jier forteld hat. (De hear Ten Hoeve: De saek is wol goed bisjoen, dus is it wol goed.) Oant nou ta hat men noch neat bisjen kinnen. Ik woe graech in réaksje op myn opmerking hawwe. De heer Sijbesma: Om te voorkomen dat ik aanstaande maandag nog een vraag moet stellen bij de vaststelling van de tarieven voor de camping, wil ik naar aanleiding van vraag 389 het volgende zeggen. In de voorlaatste raadsvergadering heb ik een paar opmerkingen gemaakt over de nieuwe vakantiespreiding en de data welke daaruit voortvloeien voor wat betreft het hoogseizoen, het naseizoen en dergelijke. Daarbij is ook nog even gesproken over het meenemen van de herfstvakantie in de openingstijd van de camping. Ik heb gezien dat in het raadsstuk voor de volgende week rekening is gehouden met de nieuwe vakantiespreiding, maar dat u toch de datum van 1 oktober aanhoudt. Betekent dit dat u al de conclusie hebt getrokken dat verlenging van deze periode niet rendabel is, niet kostendekkend, of zal de afweging daaromtrent nog plaatsvinden? De heer De Vries (weth.): De heer Jansma had graag willen weten hoe de raad over dit probleem dacht. Toen ons echter dit verzoek bereikte, hebben wij de Commissie voor de Dienst voor Sport en Re creatie ingeschakeld. De houding van die kant was dermate welwillend en instemmend, dat wij geen mo ment de gedachte hebben gehad dat deze zaak problemen zou oproepen. Wij behoefden derhalve ook niet aan b. en w. te rapporteren dat er problemen lagen in verband waarmee de raad knopen moest doorhakken. (De heer De Jong: Besluiten dan de commissies over dit soort zaken? Ik meen dat de raad beslissingen dient te nemen en dat de commissies alleen adviezen uitbrengen.) Deze zaak betrof het beheer en het behoort tot de taak van de commissie om de zaken met betrekking tot het beheer van De Groene Ster te regelen. Wij zagen dan ook geen aanleiding om terug te koppelen naar b. en w. Er lag geen ernstig probleem waarover de commissie verdeeld was; integendeel. Ik meen dat slechts één lid met deze zaak principieel wat moeite had, maar de overige leden gingen hiermee akkoord.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 68