103
Leeuwarder ziekenhuizen, de bestuurlijke club, voorleggen. In dat rapport wordt onder meer over een
stafbureau gesproken dat in de toekomstige situatie tot stand zou moeten komen. De vraag is dan wat
daaronder moet worden verstaan: of dat een zware "club" zal moeten worden met een groot aantal
hoog-gekwalificeerde mensen en hoe de positie van dit stafbureau zal moeten zijn ten opzichte van di
rectie, diensthoofden, enzovoorts, danwel - een andere mogelijkheid - of dit stafbureau vooral een
veredeld secretariaat voor de directie zal zijn. Je kunt het accent in dezen verschillend leggen; onzer
zijds en vanuit de commissie voor Triotei is altijd gewaarschuwd tegen het opzetten van een loodzwaar
stafbureau, dat een hoop geld zal kosten en waarschijnlijk helemaal niet nodig zal zijn omdat een
veel simpeler oplossing mogelijk is. De discussie hierover zal nog moeten plaatsvinden omdat het taak
groeprapport, waarin dit punt aan de orde komt, nog niet is afgerond. Mede naar aanleiding van het
advies van het externe adviesbureau zullen wij hierover echter in de komende maanden gaan praten.
Voorts heeft mevrouw Willemsma naar het bouwplan voor de SKF gevraagd. Zij wil graag vernemen
of hieraan op de locatie-Zuid snel zal worden begonnen. De plannen hiervoor zijn in een zeer verge
vorderd stadium, alle toestemmingen zijn verkregen en de bouw kan binnenkort van start gaan. Wij be
seffen dat*dit de nodige technische problemen geeft die zullen moeten worden opgelost. Het komt er
namelijk op neer dat er vlakbij een ziekenhuis, namelijk het Triotei, moet worden gebouwd. Bij bouwen
hoort de nodige overlast; normaal is dat al niet zo plezierig, maar voor een ziekenhuis brengt dit he
lemaal problemen met zich met het oog op het werk in de operatiekamers, enzovoorts. Wij zijn derhal
ve overeengekomen dat de directie van Triotei ten aanzien van de wijze van realisering van de bouw
de nodige inspraak zal hebben, opdat de overlast zo veel mogelijk zal kunnen worden beperkt en geen
risico's zullen worden gelopen, wat mijns inziens ook wel voor de hand ligt.
Punten 312 t.e.m. 316.
De heer Pronk: Enkele vragen over het wijkgezondheidscentrum Camminghaburen. In uw antwoord
op vraag 314 stelt u: "Het is niet waarschijnlijk dat bedoeld centrum reeds in 1981 van start kan gaan.
Wel hopen wij dat een aantal disciplines reeds in dat jaar kunnen gaan functioneren." Ik wil graag van
u horen welke disciplines dat zullen zijn en hoe u het probleem van de huisvesting denkt op te lossen.
Afgelopen zomer hebben wij overigens in de pers kunnen lezen dat de Leeuwarder huisartsen niet zo
zeer voorstanders van dit gezondheidscentrum zijn. Welk standpunt wordt op dit moment door de huis
artsen ingenomen en hebt u zich al beraden op de vraag welke stappen zullen moeten worden onder
nomen in het geval de huisartsen niet zullen willen meedoen?
De hear Jansma: Nei oanlieding fan it selde underdiel wol ik it folgjende freegje. Neffens my bin-
ne it de husdokters dy't great biswier hawwe tsjin in leantsjinstforban. Wurdt der yn dit forban ek oer
tocht om in sitewaesje to krijen lyk as bygelyks yn Noardwalde, dêr't in oantal husdokters seis in pand
biheare? Yn dat pand hat ek it maetskiplik wurk in plak en allyksa de krusforieningen. Dat soe mis
kien in iepening jaen kinne yn de rjochting fan de meiwurking fan de Ljouwerter husdokters. Wurdt dat
ek yn de plannen meinommen?
Myn twadde fraech is: hoe lang sil it sa stadichoan bikende artikel 8 yn de forkeapbitingsten fan
Camminghabuorren noch hanthavene wurde?
De heer De Pree (weth.): Met het antwoord op vraag 314 wordt bedoeld, dat een gebouw voor het
wijkgezondheidscentrum in 1981 nog niet tot stand zal kunnen komen, maar dat een centrum in de zin
van samenwerking van een aantal disciplines wel van start zou kunnen gaan, waarbij het dan met name
om een aantal kerndisciplines zal gaan: de artsen, het maatschappelijk werk en de kruisverenigingen.
Wat de tijdelijke situatie betreft is voor de huisvesting een aantal oplossingen denkbaar. Er zou
aan een tijdelijk gebouw kunnen worden gedacht, maar dat is geen goedkope oplossing. Een andere
oplossing zou het voor de beginperiode huren van een of twee woningen kunnen zijn, dat is een mo
gelijkheid voor de overgangsfase totdat het definitieve gebouw zal zijn gerealiseerd.
Voorts heeft de heer Pronk destijds in de pers gelezen dat de Leeuwarder huisartsen geen voorstan
ders van een wijkgezondheidscentrum zijn, waaraan hij de vraag verbond of inmiddels in dit standpunt
van de huisartsen wijziging is gekomen. Ik moet daarop antwoorden dat in het standpunt van de huis
artsen geen wijziging is gekomen. De huisartsen zijn niet zozeer tegen het idee van een gezondheids
centrum en de samenwerking daarbinnen, maar zij zijn in ieder geval wel tegen een dienstverband.
Daarvoor worden een aantal argumenten aangevoerd - ook die argumenten heeft men in de krant kun
nen lezen -, waarvan ik meer dan eens heb gezegd dat het niet kloppende argumenten zijn. De argu
menten houden bijvoorbeeld in dat de vrijheid van het medisch handelen geweld zou worden aangedaan
omdat men met het bestuur van een stichting te maken zou hebben, maar in ons land zijn voorbeelden
bekend van situaties waarin men via bijvoorbeeld een medisch statuut of een andere regeling voor dit
aspect een oplossing heeft gevonden. Bovendien zijn talloze medici - denkt u maar aan de ziekenhuis
wereld - in dienstverband werkzaam, zodat mijns inziens ook het hierop betrekking hebbende argument
niet valabel is. Het dienstverband is een geïnstitutionaliseerde vorm van samenwerking en daarop zou
het vastzitten, maar men zegt ook dat met name jonge artsen anders zijn opgeleid dan de oudere en dat
jonge artsen, los van gezondheidscentra, ook in Leeuwarden wel samenwerken en weieens contact met
een maatschappelijk werker opnemen. Dat is op zichzelf waar, dit gebeurt echter op vrijblijvende basis.
Als men voor een extra financiering via de AWBZ in aanmerking wil komen, dan wordt zoals u weet van
die zijde een dienstverband verplicht gesteld. Dat is niet zo vreemd, daar zit namelijk de redenering
achter dat je alleen via een dienstverband de garantie hebt dat een x-aantal uren per week - dat is dan
verplicht - binnen een gezondheidscentrum aan gesprekken op interdisciplinair niveau wordt besteed.
Het ziekenfonds hier - wij hebben een keer gevraagd wie van alle partners in staat en bereid zou zijn
financieel een extra steentje bij te dragen - heeft zich destijds bereid verklaard, los van de landelijke
financiering, een financiële bijdrage te leveren in de vorm van een renteloze lening, maar vanuit de
zelfde achtergrond werd ook van die zijde dezelfde eis gesteld. Dat is er ook de reden van dat wij al
anderhalf jaar geleden tot de conclusie zijn gekomen dat, wil de samenwerking werkelijk zo veel moge
lijk gegarandeerd zijn en wil je een in een gezondheidscentrum werkende arts niet in persoonlijke ge
wetensnood brengen - als een arts als een "vrije vogel" opereert, kost elk uur dat hij met anderen praat
hem centen omdat hij in die tijd geen patiënten kan bezoeken -, een dienstverband de voorkeur verdient,
waarbij overigens ook een aantal praktische overwegingen een rol heeft gespeeld. De huisartsen staan
hier zoals gezegd nog steeds negatief tegenover. Wat dat betreft is er niets veranderd, maar dit behoeft
niet te betekenen dat de zaak niet kan doorgaan. Anderhalve week geleden is de werkgroep weer bij
elkaar gekomen omdat het, gezien de opstelling van de huisartsen, van belang was te weten of de ande
re partners, het standpunt van de huisartsen in overweging nemend, toch aan de stichting zouden willen
meewerken. Bij die bijeenkomst is van de zijde van de instellingen waarom het voornamelijk ging, de
kruisverenigingen en de Madi, gezegd dat zij willen meedoen. Er zal nu wel een aantal praktische pro
blemen boven tafel komen. In januari zal de zaak in de commissie in ieder geval ten principale aan de
orde komen en dan zal de knoop moeten worden doorgehakt. Dan zal of het advies van de commissie in
de richting van burgemeester en wethouders worden gevraagd of er zal op dat moment reeds een voorstel
van het college ter tafel liggen ten aanzien waarvan de commissie om het uitbrengen van advies aan de
raad zal worden verzocht. Dit komt wat later dan de bedoeling was aan de orde, maar u weet dat de
werkgroep-vergadering niet is doorgegaan omdat tegelijkertijd een andere vergadering plaatsvond waar
bij ik eveneens aanwezig moest zijn, welke vergadering wat langer duurde dan was voorzien.
De heer Jansma noemde een voorbeeld en vroeg of dat hier niet mogelijk zou zijn, maar daarbij
gaat het om een wat andere situatie. Het is ten aanzien van gezondheidscentra in den lande de vraag
hoe het begin is geweest. Het is nogal eens voorgekomen dat enkele huisartsen en enkele vertegen
woordigers van andere disciplines tot de conclusie kwamen dat zij wel iets voor samenwerking voelden,
met welke gedachte zij vervolgens naar de gemeente stapten - Assen is hiervan een goed voorbeeld -
om te vragen hoe de gemeente er tegenover zou staan en of zij eventueel iets zou kunnen doen. Met
andere woorden: het initiatief lag in dergelijke gevallen bij onder meer een aantal artsen. In Leeu
warden is het initiatief hiertoe van de zijde van de gemeente gekomen. In het beleidsplan heeft een
aantal jaren gestaan dat wij ons ten aanzien van de nieuwe wijk Camminghaburen voor de realisering
van een wijkgezondheidscentrum wilden inzetten. In onze gemeente ligt de situatie derhalve anders,
het maakt in dezen verschil wie de initiatiefnemer is. Wij moeten in Leeuwarden - daarom duurt het
ook zo lang - alles van de grond af aan bedenken, terwijl er in andere gemeenten wel sprake is van
initiatieven vanuit het veld met betrekking waartoe van de zijde van de gemeente kan worden gezegd
of zij het al dan niet een goed initiatief acht en er al dan niet aan wil meewerken. Ik vermoed dat in
het door de heer Jansma genoemde geval sprake was van een initiatief vanuit het veld.
Wat de kwestie van artikel 8 betreft is altijd gezegd - ik wil dat nog eens herhalen - dat dit niets
heeft te maken met een vestigingsbeleid of iets wat daarop lijkt. Dit artikel heeft een andere bedoeling.
Als je de intentie hebt in Camminghaburen een wijkgezondheidscentrum tot stand te brengen moet je,
je daarvoor inzettend, niet tegelijkertijd dingen laten gebeuren waarvan je zeker weet dat zij de tot
standkoming van een gezondheidscentrum praktisch onmogelijk zouden maken of althans zeer zouden
bemoeilijken. Artikel 8 heeft met andere woorden alleen de bedoeling de start van een gezondheids
centrum een reële kans te geven, waarbij ik spreek over de opzet en de beginperiode. Daarna houdt
het op, artikel 8 heeft niet de bedoeling het gezondheidscentrum als het ware blijvend te beschermen
en oneerlijke concurrentie in de hand te werken. Het gezondheidscentrum zal zichzelf na de startpe
riode inhoudelijk, door zijn manier van werken, moeten waarmaken.