U 10=1
en dat de rijksoverheid de tot dusverre aan de stichting ter beschikking gestelde middelen na de afbouw
zou overhevelen naar de regio's en de gemeenten in de drie noordelijke provincies. Er waren ter zake
zelfs al afspraken gemaakt, er ontstond bij de stichting een vacature die - dit is van de zomer tijdens
een vergadering ambtelijk medegedeeld - niet meer zou worden vervuld en het daardoor vrijkomende
geld zou kunnen worden gebruikt voor het aanstellen van iemand in Friesland - dat zou dan bij het COL
aangehaakt kunnen worden - die dit werk wat dichter bij de gemeenten zou kunnen doen. Wie schetst
onze verbijstering nu het erop lijkt, dat dit feest helemaal niet doorgaat? Het beleid ten aanzien van
de culturele minderheden wordt door het rijk wel gedecentraliseerd, op grond waarvan ie geneigd bent
te zeggen dat de stichting in Assen inderdaad dient te worden afgebouwd en dat de hiervoor bestemde
middelen vervolgens aan de gemeenten zullen moeten toestromen. Op het ogenblik ziet het er echter
naar uit dat alleen die middelen die door de stichting in Assen aan activiteiten werden besteed, zullen
worden doorgesluisd - daarbij gaat het om een uiterst klein bedrag - en dat de middelen die waren be
stemd voor het huren van accommodaties en het betalen van personeelskosten niet zullen worden gedecen
traliseerd. Dat leidt tot een rampzalige situatie, want in accommodaties en personeel zitten nu juist de
kosten. Een heel duidelijk voorbeeld in dezen is dat de stichting in Assen in Leeuwarden een pand aan
de Zuidergrachtswal huurde en dat ook betaalde. Die huur is, kennelijk in het kader van de decentrali
satie, opgezegd en als gemeente staan wij nu voor het probleem: hoe nu verder? Vanmorgen hebben wij
in het college over onder andere dit probleem gesproken, waarbij wij tot de conclusie zijn gekomen dat
het betreffende pand wel voor dit doel gehuurd dient te blijven, maar dat wij weigeren de huur zonder
meer over te nemen, dat wij het pand wel zullen huren maar terzake naar CRM en de stichting in Assen
een claim zullen leggen omdat zoiets als in dit geval gebeurt natuurlijk niet kan. Het geld ging vanuit
Den Haag naar Assen en de stichting in Assen betaalde zoals gezegd de huur. Als de stichting de huur
niet langer betaalt, zal het hiermee gemoeide bedrag aan de gemeente Leeuwarden ter beschikking moe
ten worden gesteld. De hiervoor geschetste problematiek is eveneens onderwerp van gesprek van de drie
gemeenten in Friesland die het meeste met de culturele minderheden te maken hebben, namelijk Hee
renveen, Sneek en Leeuwarden. Wij zijn het in dezen roerend met elkaar eens. Morgen zal hierover op
nieuw een vergadering worden gehouden, waarbij waarschijnlijk een concept-brief aan CRM ter tafel
zal liggen - ik heb het concept nog niet gelezen, maar het zal wel een pittig schrijven zijn - waarin wij
het ministerie duidelijk zullen maken dat deze gang van zaken voor ons niet acceptabel is. De teneur
van de brief zal wel ongeveer de volgende zijn: als je decentraliseert, moet je dat ook financieel doen,
stuur het geld maar naar Friesland en over de verdeling ervan worden wij het als gemeenten heus wel
eens. Voor de verdeling van het budget kan een sleutel worden gehanteerd naar rato van het aantal men
sen dat per gemeente deel van de culturele minderheden uitmaakt.
Dit is één kant van de zaak, maaröok in de sector onderwijs speelt in dit opzicht het een en ander.
Daarover zal ik nu niets zeggen, wel wil ik een enkele opmerking maken over educatieve activiteiten.
Er is een uitvoeringscirculaire verschenen op grond waarvan wij weer zeer snel plannen voor educatieve
activiteiten ten behoeve van culturele minderheden moesten indienen. De MONN heeft dit opgepikt en
een plan plus een begroting gemaakt. De gemeente kon dat plan destijds niet indienen, het moest zo snel
gebeuren dat het procedureel voor de gemeente niet mogelijk was, maar een ontsnappingsmogelijkheid
was indiening door de MONN, het VJV en de ótichting Het Baken. Daarover is overleg gepleegd en wij
hebben het ministerie bericht dat wij het volledig met het plan eens waren, dat wij het alleen om proce
durele redenen als gemeente niet zelf hebben ingediend. Deze zaak loopt, er komt dus ook geld van
CRM voor educatieve activiteiten. Ondertussen heeft al enkele malen overleg plaatsgevonden met de
MONN en met de Organisatie van Surinamers en Antillianen. Voor dit overleg is ook de Turkse Arbei
dersvereniging uitgenodigd, maar zij heeft er tot dusver - wij hebben nu tweemaal een vergadering ge
had - niet aan deelgenomen. Naar ik meen is met de Turkse Arbeidersvereniging nu voor de volgende
week een gesprek georganiseerd. Onzerzijds is gesteld dat het goed zou zijn een soort platform te cre-
eren waaraan door de minderheidsgroepen wordt deelgenomen en dat voor ons als gemeente als gespreks
forum zal kunnen fungeren. Daarvoor is door de MONN en de Organisatie van Surinamers en Antillianen
een model gemaakt, wij zijn het er ook volledig over eens geworden dat zo'n opzet een goede zaak zou
zijn. Er is ook nog een link - het is wat ingewikkeld - naar het samenwerkingsverband dat wij hier hebben
en dat zich met educatief werk voor volwassenen bezighoudt. Het zal naar ik vermoed al heel snel zo
ver zijn, dat wij een duidelijk platform zullen hebben gestructureerd, een platform dat ons de mogelijk
heid zal bieden met de betrokkenen te bespreken wat er verder zal moeten gebeuren. Het zal daarbij
niet alleen om educatieve en sociaal-culturele activiteiten gaan, maar eveneens om het signaleren van
andere zich mogelijk voordoende problemen in de sfeer van bijvoorbeeld huisvesting, medische zorg,
enzovoorts. Wij zullen voorts - dit staat naar ik meen in het beleidsplan - proberen binnen niet al te
lange tijd met een notitie te komen, die via de commissies aan de raad zal worden voorgelegd en waar
in althans in hoofdlijnen zal worden aangegeven wat wij de eerstkomende tijd op dit terrein denken te
gaan ondernemen en hoe het organisatiepatroon er zal uitzien.
De heer Schagen heeft nog gevraagd of met het oog op de komende rijksbijdrageregeling cultu
rele minderheden een werkverband tot stand dient te komen. Ik moet daarop antwoorden dat er wel zal
worden gedecentraliseerd, maar dat er geen rijksbijdrageregeling komt.
De Voorzitter schorst, om 21.00 uur, de vergadering voor de pauze.
De Voorzitter heropent, om 21 .30 uur, de vergadering.
C. Emancipatie.
Mevrouw Van der Werf: ik zou u willen vragen of al iets bekend is over de verdere procedure voor
de behandeling van de emancipatienota.
De heer De Pree (weth.): De emancipatienota is vandaag - vanwege de volle agenda's kon het
niet eerder - in het college besproken. (De Voorzitter: Met het zweet in de handen!) Ik wat minder!
Wij zijn er in ieder geval hard mee bezig, de nota wordt nu in het net getypt en zal daarna aan de
raad worden voorgelegd alsmede aan de Commissie voor Georganiseerd Overleg, omdat een aantal as
pecten ook met de rechtspositie van het personeel, het personeelsbeleid en dergelijke te maken heeft.
Reacties van die zijde zullen moeten worden afgewacht, voordat de nota voor een raadsvergadering op
de agenda zal kunnen worden geplaatst. Uiteraard zal de nota eveneens - dat is de gebruikelijke pro
cedure - in de Commissie Welzijnsaangelegenheden aan de orde komen.
E. Jeugd— en jongerenwerk.
Mevrouw Otsen: Ik meen te weten dat de invoering van de welzijns-CAO inderdaad doorgaat - hier
over wordt in vraag 406 gesproken - en wellicht kan de wethouder hierover wat meer zeggen. In het
antwoord op vraag 406 wordt overigens aangegeven dat het peuterspeelzaalwerk toch in feite vrijwil
ligerswerk is, terwijl dit naar mijn mening zo langzamerhand een erkende werksoort is waarbij het
werk grotendeels door betaalde krachten wordt verricht. Vast staat overigens ook dat de mensen die
zich met dit werk bezighouden nogal worden onderbetaald, zeker wanneer het minimumloon als ba
sis wordt genomen. Dit zal te meer het geval blijken te zijn als de welzijns-CAO ook voor deze men
sen zal gaan gelden. Ik zou de wethouder om de toezegging willen vragen dat dit probleem eens een
keer in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden aan de orde zal worden gesteld. Dit is mijns in
ziens van belang, omdat het in het kader van de sociaal-culturele planning toch op ons afkomt. Het
lijkt mij gewenst deze problematiek op korte termijn in de commissie te bespreken.
De heer De Pree (weth.): Onze laatste informatie is dat de welzijns-CAO niet op korte termijn
zal worden ingevoerd. De redenen daarvan zijn duidelijk, invoering ervan zal uiteraard de nodige
financiële consequenties hebben en het advies van de zijde van CRM aan de gemeenten is ook voor
lopig niet in deze richting te gaan. Wij hebben hierbij met twee aspecten te maken, namelijk - u
vindt dit ook in de beantwoording terug - met het inhoudelijke en het financiële. Aan het inhoude
lijke aspect raak je met de vraag of het steeds meer professionalisereren van steeds meer activiteiten
op het terrein van het welzijn überhaupt een goede ontwikkeling is, omdat hiermee in zekere zin een
verschraling van het vroeger door vrijwilligers verrichte werk samenhangt. Kortgeleden heb ik een ge
sprek gehad met een Leeuwarder vrijwilligersorganisatie - de Leeuwarder Speeltuincentrale -, waar
bij eveneens de vraag naar voren is gekomen of het wel goed is allerlei activiteiten te professionalise
ren, of het geen aanbeveling verdient het vrijwilligerswerk wat meer in ere te houden. Als je deze
vraag stelt, laad je al snel de verdenking op je dat de achtergrond daarvan een louter financiële is,
maar hierbij wordt wel degelijk ook gedacht - ik wijs even op de bestseller van Achterhuis die op het
ogenblik in welzijnsland in discussie is - aan het gevaar van professionaliseren, aan het verschralen,
het "afstropen" van menselijke eigenschappen door het toebedelen van het werk aan professionals, zo
dat vrijwilligers het niet meer behoeven te doen en er sprake is van een soort alibi-functie.
Het lijkt mij in ieder geval goed - daarom heeft mevrouw Otsen ook gevraagd - ons in de Commis
sie voor Welzijnsaangelegenheden eens met deze problematiek bezig te houden en dat dan wellicht in
eerste instantie los van de financiële aspecten, omdat het anders meteen een centenkwestie wordt. De
verdergaande professionalisering is een van de brandende punten in het kader van het welzijnswerk,
zij staat momenteel ook sterk ter discussie. Misschien kunnen wij er in de commissie, al is dat dan geen
studieclub, het werkelijk heel goede boek van Achterhuis ook eens bijnemen.