lê 103 De Voorzitter: Ongeacht de vraag welke documenten zullen worden geraadpleegd, dit wordt in ieder geval een punt van discussie in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden. F. Accommodaties. Punten 407 t.e.m. 412. De heer Boelens. Met betrekking tot vraag 411 wil ik graag enkele opmerkingen maken naar aan leiding van het daarop door het college gegeven antwoord. Het gaat om de Stichting De Jeugdhaven. Vanaf begin 1979 zijn besprekingen gevoerd over een gemeentegarantie voor een geldlening van 325.000,— ter realisering van de verbouw van het pand Bagijnestraat 36. De functionele raad, de gemeentelijke Raja, heeft op 31 oktober 1979 besloten burgemeester en wethouders te adviseren de no dige middelen ter beschikking te stellen. Nadien heeft op 2 mei 1980 een gesprek van het bestuur plaats gevonden met wethouder De Pree en een aantal ambtenaren van SZW. Door het bestuur van de Stich ting De Jeugdhaven is bij die gelegenheid de bereidheid uitgesproken over bepaalde wederzijdse ga ranties te praten en tijdens dat gesprek is ook voor het eerst de overdracht van het pand aan de gemeen te als voorwaarde gesteld, voordat men zou willen overwegen de financiële medewerking te verlenen. Van het bestuur werd toen een principe-uitspraak gevraagd inzake het tegen boekwaarde verkopen van het pand. Het standpunt van het bestuur hieromtrent is per brief d.d. 19 juni 1980 aan burgemeester en wethouders medegedeeld, een standpunt dat neerkwam op: geen eigendomsoverdracht op dit moment. In het antwoord van burgemeester en wethouders daarop, een brief van 29 augustus 1980, waarin wordt medegedeeld dat aan de gemeenteraad zal worden voorgesteld geen subsidie te verlenen, wordt met geen woord gerept over de weigering van het bestuur inzake overdracht van het pand. In dit schrij ven wordt gesteld: "Hoewel de factor sociale zorg voor 1980 nog kan worden toegepast, de normering van deze factor in de algemene uitkering aan de gemeenten zal op langere termijn ernstige nadelige financiële consequenties hebben." Bij toepassing van de factor sociale zorg op het gevraagd subsidie van ongeveer 74.000,komt slechts 20% hiervan voor rekening van de gemeente. Met andere woor den: burgemeester en wethouders willen geen gemeentegarantie geven voor het gevraagde krediet van 325.000, Nu heb ik tijdens een werkbezoek van onze fractie aan De Jeugdhaven vernomen, dat het stichtingsbestuur bereid is deze aanvrage in te trekken en in plaats daarvan de raad te verzoeken rente en aflossing jaarlijks in de exploitatierekening te mogen opvoeren. Het stichtingsbestuur zal dan bij derden geld zien te krijgen. Mijn vraag is of het college bereid is op basis van dit uitgangspunt het gesprek te heropenen en van dat gesprek verslag uit te brengen in de Commissie voor Welzijnsaan- gelegenheden, om daarna eventueel een desbetreffend voorstel aan de raad voor te leggen. De heer Schagen: Over dit zelfde punt het volgende. Naar mijn mening heeft de Raja destijds in het uitgebrachte advies te weinig rekening gehouden met het feitelijk functioneren van het centrum. Ik heb de indruk dat het centrum de laatste jaren wat onevenwichtig heeft gefunctioneerd, een aspect dat je mijns inziens ook heel duidelijk in de afweging moet meenemen als je over verbouw van accom modaties gaat praten, want het verbouwen van de accommodatie van een centrum dat niet zo lekker loopt - misschien zal het in de toekomst beter gaan - lijkt mij een weinig zinvolle aangelegenheid. De heer De Pree (weth.): De heer Boelens stelde dat het gaat om een garantie voor een geldlening. Op zichzelf zou dat niet zo'n punt zijn, het geven van garanties voor geldleningen doen wij wel va ker, maar het gaat in dit geval natuurlijk om veel meer, namelijk om een verhoging van het gemeen telijk subsidie in de exploitatiekosten. De huisvestingskosten zullen nu eenmaal gerelateerd zijn aan de kosten van een verbouwing. Het maakt met andere woorden niets uit of de gemeente voor een ver bouwing een bedrag van enkele tonnen ter beschikking stelt of dat de stichting het benodigde bedrag leent en de financiële consequenties daarvan doorrekent in de exploitatielasten, in welk geval op jaarbasis wordt gesubsidieerd. Hoe is het nu gelopen? Eerst is Biels met een plan van ruim drie ton gekomen en toen is - dit is al een tijd geleden gebeurd - van onze kant gevraagd of het niet wat minder zou kunnen. Dat vragen wij overigens altijd en soms blijkt het inderdaad minder te kunnen! Voorts is onzerzijds gevraagd of men aan de hand van de op dat moment ontplooide en in de toekomst te ontplooien activiteiten - het laatste was reëel omdat men destijds één beroepskracht had; maar de tweede kwam er aan, zodat men de activiteiten met ongeveer twee mocht vermenigvuldigen - kon duidelijk maken in hoeverre verbouw nodig zou zijn. Tegelijkertijd is door gemeentelijke deskundigen een bezoek aan het gebouw gebracht, opdat ook door hen zou kunnen worden beoordeeld wat er redelijkerwijs gesproken aan het pand zou moeten worden verbouwd om het weer redelijk te doen functioneren. Wij hadden de hoop dat daaruit 4-7 //O een veel goedkoper plan zou voortkomen, maar die hoop bleek ijdel te zijn, het kwam praktisch op hetzelfde bedrag neer als eerder door Biels was genoemd. De activiteiten bleven een moeilijk punt. Als de aangegeven activiteiten zouden worden ontplooid, dan zou het bouwplan wel ongeveer klop pen, maar wij vroegen ons af - dat blijft overigens altijd een onzekere factor - of dat inderdaad het geval zou zijn. Wij hebben toen wel al in een vroeg stadium gezegd dat het, als in panden verbou wingen moeten worden uitgevoerd die wij op de een of andere manier moeten betalen, een goede zaak is als het gemeentelijke panden zijn omdat je, als een club zich om welke reden dan ook opheft ter wijl de gemeente wel in haar pand heeft geïnvesteerd, de betreffende panden dan voor andere doel einden kunt gebruiken. Ten aanzien van het pand van het jongerencentrum 't Vliet, waar nu Krats in komt, hebben wij destijds ook gestaan op het aan de gemeente overdragen van het pand tegen boek waarde. De mogelijkheid van overdracht tegen boekwaarde is de eerste maal tijdens een gesprek op mijn kamer naar voren gekomen en daarop is gezegd dat men het zou overwegen. Nadien heeft een gesprek plaatsgevonden in de Eekhoffzaal, waarbij een groot deel van het bestuur aanwezig was. Bij die gelegenheid heeft men gezegd niet voor overdracht tegen boekwaarde te voelen, waarvoor men een aantal argumenten had. Ik heb toen een aantal argumenten genoemd voor het wel tegen boekwaar de overdragen van het pand aan de gemeente en ook voorbeelden aangevoerd. Bij het bestuur leefde de angst dat men zonder meer uit een gemeentelijk pand zou kunnen worden gezet; dat zou dan voor alle jongerencentra gelden en zoiets gebeurt natuurlijk niet. Met de door mij aangevoerde argumenten heb ik bij dat gesprek een aantal bestuursleden kunnen overtuigen, maar men moest er uiteraard eerst nog intern over spreken. Wij hebben toen de afspraak gemaakt dat wij van de uitslag van de bestuurs- bespreking op de hoogte zouden worden gesteld en wij hadden op dat moment de indruk, dat het wel goed zou komen, maar uiteindelijk hebben wij het bericht ontvangen dat men niet tot overdracht be reid was. Dat bericht kwam in juni en tussen juni en augustus, de maand waarin onzerzijds is geant woord, zit de maand juli met de juli-circulaire. Bij lezing van die circulaire werd het ons pas goed duidelijk hoe het met de financiën van de gemeenten en met allerlei uitkeringen was gesteld, wat ons aanleiding heeft gegeven het bestuur te berichten dat het ons, gezien de noodzakelijke bezuinigingen, niet mogelijk zou zijn financiële middelen vrij te maken, zoals ook in het antwoord is aangegeven. De heer Boelens heeft nu vernomen dat de stichting voor de verbouwing zelf geld wil lenen en de gemeente wil verzoeken de financiële consequenties daarvan in de exploitatie te mogen verwerken. Zo even heb ik al gezegd dat het niets uitmaakt of voor een bijdrage ineens danwel voor subsidiëring in de huisvestingskosten wordt gekozen (De heer Boelens: Als de gemeente investeert, zullen natuur lijk de voorwaarden voor eigendomsoverdracht aan de gemeente moeten worden besproken. Dat zal na de verbouwing opnieuw bekeken moeten worden.) Dat is eerder aan de orde geweest, er is over gespro ken of eigendomsoverdracht - zo deze al zou plaatsvinden - voor of na de verbouwing zou moeten wor den geëffectueerd. Het meest simpele is natuurlijk overdracht voor de verbouwing tegen boekwaarde. Een precedent is in dezen aanwezig, ik heb zoëven al op het pand van het jongerencentrum 't Vliet ge wezen. Ook in dat geval zat men er erg tegenaan te hikken, maar uiteindelijk heeft toch overdracht te gen boekwaarde plaatsgevonden. Zoiets kan natuurlijk verreweg het gemakkelijkst voor een eventuele verbouwing gebeuren. Los daarvan zitten wij overigens ook nog altijd met de financiële problemen. Het nieuwe pand voor 't Vliet is nu praktisch klaar evenals het pand van Krats aan de Voorstreek; een en ander is inmiddels financieel afgehandeld. Dat geldt nog niet voor Hippo, maar het lijkt erop dat over de verbouwing van Hippo in ISR-verband kan worden gesproken, iets dat in een aantal andere plaatsen ook is gebeurd. In het kader van de ISR worden namelijk buurtgerichte accommodaties gesub sidieerd. Buurtgericht zijn deze centra niet, maar wanneer er sprake is van een uitstraling naar of een effect op de buurt, dan zijn er in ISR-verband mogelijkheden. De orde van grootte daarvan is overi gens niet bekend, wij zouden echter kunnen proberen ook voor Biels via deze lijn enig geld binnen te krijgen. De moeilijkheid is alleen dat Biels net buiten het bestemmingsplan Bagijnestraat en omgeving schijnt te vallen, maar het pand ligt er dan inderdaad net buiten en het is natuurlijk duidelijk dat het uitstralingseffect zich van bestemmingsplangrenzen niets aantrekt. Wij hebben dus wellicht een poot om op te staan om ook ten aanzien van Biels in deze richting te gaan. Hippo wordt dan een test case, in de eerste plaats wat betreft de vraag of de ISR in dezen inderdaad mogelijkheden biedt en in de tweede plaats, ten aanzien van de orde van grootte van een eventueel in het kader van de ISR ter beschikking te stellen bedrag. Als het om een paar honderd gulden gaat, schieten wij er immers niets mee op. Ik verwacht - de berichten die wij over mogelijkheden in ISR-verband hebben zijn met on gunstig - dat het om wat hogere bedragen zal gaan. De ISR zou dus in financieel opzicht een moge lijkheid kunnen bieden, maar wij hebben daarnaast natuurlijk ook nog met de eigendomss.tuatie te maken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1980 | | pagina 77