Verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van maandag, 15 december 1980.
3é>
RAADSVERGADERING van maandag, 15 december 1980, aanvang 20.00 uur.
Aanwezig 35 leden: de dames E. Brandenburg-Sjoerdsma, M.A. van Dijk-van Terwisga, H.J. de Haan-
Laagland, J. de Jong, C.J.M. Otsen, G. Visscher-Bouwer, M.A.D. Waalkens, J. van der Werf, T.
Wielinga-Graansma, A. Willemsma-de Jong en J.E.M.T. Zondag-Demes en de heren J. de Beer, T.A.
Boelens, J. ten Brug (weth.), G. Buising, J.R. Bijkersma, drs. G.J. van den Eist, G.F. Eijgelaar
(weth.), ir. C.G.H. Geerts, D.E. Heere, J.F. Janssen, C. de Jong, J. Knol, H. Meijerhof, W. Mie-
dema, dr. W.A. de Pree (weth.), A. Pronk, mr. H.S. Pruiksma, ir. C.L. Rijpma (weth.), J. Schagen,
N. Sterk, P.J. Sijbesma, L. Visser, G. de Vries (weth.) en P.D. van der Wal.
Afwezig: de heren H. ten Hoeve en H. Jansma.
Voorzitter: de heer J.S. Brandsma, burgemeester.
Secretaris: de heer mr. W.J.G. Reumer.
Voorts zijn aanwezig: de heren G.J.P. van den Berg, hoofd van de afdeling Sociale Zaken en Welzijns-
aangelegenheden, H. Flinterman, hoofd van de afdeling Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting, mr.
W.L. van Harinxma thoe Slooten, hoofd van de afdeling Kabinet en Algemene Zaken, mr. L.P.A. van
Kats, loco-secretaris, mr. J. Knottnerus, hoofd van de afdeling Onderwijs, drs. H. Sikkema, hoofd van
de afdeling Economische Zaken, Beleidsplanning en Organisatie, en C. IJsbrandij, hoofd van de afde
ling Financiën en Belastingen.
Punt 1a (vervolg).
De Voorzitter: Ik stel voor onze werkzaamheden te vervolgen. Ik zal als eerste een reactie geven
op datgene wat de fractievoorzitters en andere sprekers vanmiddag in nogal uitvoerige beschouwingen
ten beste hebben gegeven.
Vrijwel alle sprekers hebben het gehad over de uitermate moeilijke financiële positie, waarin wij
ook met onze gemeentefinanciën zijn terechtgekomen. Het is mij wel opgevallen dat niet alle sprekers
zeker niet in alle gevallen daaruit dezelfde consequenties trekken. Op zich is dit laatste natuurlijk, niet
onlogisch.
Als eerste algemene opmerking wil ik zeggen dat wij ons met elkaar goed moeten realiseren dat wij
hier niet hebben te maken - ik zou bijna zeggen, gelukkig maar - met een specifiek Leeuwarder pro
bleem. De bedoelde problematiek speelt in deze tijd van het jaar in vrijwel alle vergaderingen van ge
meenteraden en van provinciale staten, maar in ieder geval in raadsvergaderingen van de grote gemeen
ten. Niet dat de problematiek in grote gemeenten groter of meer indringend is dan in de kleinere ge
meenten, maar ik neem aan dat de grotere gemeenten op dit ogenblik zich meer bewust zijn van wat er
aan het gebeuren is, omdat zij, evenals dat in Leeuwarden het geval is, al werken met een begroting op
middenlange termijn, waaruit de resultaten van datgene, wat gaande is, veel duidelijker en indringen
der naar voren komen dan wanneer men alleen kijkt naar de begroting van het voor ons liggende jaar.
Ik kan mij indenken dat wij ons, als wij zes of zeven jaar geleden hetzelfde hadden meegemaakt als nu,
veel minder zorgen zouden hebben gemaakt, overigens ten onrechte. Wij hadden destijds evenwel min
der zicht op de ontwikkelingen dan nu - gelukkig - wel het geval is.
Wethouder Ten Brug zal straks stellig ingaan op verschillende facetten omtrent onze financiële pro
blematiek, maar ik wil toch ook van mijn kant enkele opmerkingen hierover maken.
Ik zal beginnen met het betoog van mevrouw Van der Werf. Ik moet u zeggen dat zij een interes
sant en ook een goed betoog heeft gehouden, ook al hoeft men het natuurlijk met haar conclusies niet
altijd en in dezelfde mate eens te zijn. Het mankement, als ik het zo mag noemen, van haar betoog
vind ik dat het meer betrekking had op wat zich in de landelijke politiek afspeelt dan op wat zich af
speelt bij het locale bestuur. Haar betoog zou erg goed hebben gepast bij de discussies over al datgene