W SI
5i a
tatie zal zeker deze vraag een duidelijke rol spelen: hoe komen wij tot warmte-opwekking? Of aan
voer van vuil per spoorverbinding of per schip beter is dan aanvoer per vrachtauto, zoals nu gebeurt,
vermag ik op dit moment niet te beoordelen, maar het is zeker de moeite van het overwegen waard
om te kijken wat wij in de praktijk met deze suggestie kunnen doen.
Mevrouw Van der Werf heeft terecht gezegd dat er nog steeds geen totaal energiebesparingsplan
van de gemeente Leeuwarden ligt. Ik moet u zeggen dat met name het stadsverwarmingsproject bijzon
der veel tijd heeft gevraagd, zowel van de stuurgroep als van de ambtelijke medewerkers en de mede
werkers van Frigas. Het afgelopen jaar is de aandacht voornamelijk geconcentreerd op stadsverwarming
dat is eigenlijk nog niet helemaal afgelopen - om te zorgen dat het stadsverwarmingsproject zo goed
en zo snel mogelijk van start kan gaan. Wij denken dat daaruit, op dit moment althans, de grootste be
sparing kan voortkomen. Het betekent echter niet dat het andere daarmee van de baan is, integendeel,
de gevormde contactgroep, waarin veel mensen zijn vertegenwoordigd die betrokken zijn bij het be
heer van onze gebouwen, is wel met haar werkzaamheden doorgegaan. Het blijkt echter dat het min
der eenvoudig is om een totaal plan op tafel te leggen dan aanvankelijk werd gedacht, omdat naast
verbetering en vervanging van technische apparatuur vaak ook bouwkundige voorzieningen moeten wor
den getroffen. Daartoe dient dan weer een aparte berekening en een aparte planning te komen. Ik kan
u overigens wel zeggen dat inmiddels reeds enkele incidentele dingen zijn gestart. Een en ander is vo
rig jaar in de raad behandeld geweest. Tussentijds is ook al eens iets in de raad geweest. Ik noem u
maatregelen bij enkele scholen, het politiebureau en het nieuwe gebouw van de DSW. Ook ligt er een
plan gereed voor woningisolatie, dat woningbouwcorporaties en Gemeentelijk Woningbedrijf gezamen
lijk zullen aanpakken. Ik hoop dat in de loop van het komende jaar een totaal plan kan worden gepre
senteerd.
In aansluiting op hetgeen de heer Ten Brug heeft gezegd over de reservering bij Frigas en de winst
uitkering die daarop betrekking heeft, het volgende. Het is niet zo dat de reserves zouden verminderen,
zoals de heer Bijkersma heeft gezegd. (De heer Bijkersma: Aangetast, heb ik gezegd.) Nee, u heeft ge
zegd: "Aantasting, op grond van het feit dat men de uitkeringen aan de gemeenten wil handhaven of
vergroten door reserves te verminderen Het is beslist niet de bedoeling dat de reserves verminde
ren. De reserves moeten echter niet groter worden dan nodig is. Over de grootte en over de noodzaak
van reservering kan men dan van mening verschillen. Om de reservering te beperken is niet, zoals de
heer Pruiksma veronderstelde, een wijziging van de statuten van Frigas nodig. Als er gesproken wordt
over de statutaire reserve, dan heeft dat betrekking op het maximum dat per jaar kan worden gereser
veerd uit de winst en op het totaal van de bedrijfsreserve. Per jaar wordt op voorstel van de raad van
commissarissen door de aandeelhouders beslist welk deel van de (jaar)winst aan de bedrijfsreserve wordt
toegevoegd. Daarvoor ligt, zoals de heer Ten Brug reeds opmerkte, een voorstel van de gemeente Leeu
warden bij de raad van commissarissen. In 1981, bij de afrekening 1980, zal wel blijken hoe dit wordt
geregeld.
Ik meen dat er in deze raad al eens is gesproken over het sluiten of openhouden van de parkeer
garage op Hemelvaartsdag. De heer Bijkersma heeft hierover gesproken. Ik ben best bereid in de Stich
ting Parkeergarages Leeuwarden ons standpunt kenbaar te maken. Ik neem aan dat de hele raad er ook
zo over denkt. In ieder geval komt dit punt in de stichting wel aan de orde.
Ook is in de raad al eens gesproken over de bestrijding van de gladheid op fietspaden. In ieder
geval is daarvoor materieel aangeschaft. Wij hopen dat wij deze kwestie op adequate wijze in voor
komende gevallen kunnen aanpakken.
Ik heb wat de stadsverwarming betreft nog vergeten tegen de heer Bijkersma te zeggen dat wij in
derdaad zullen proberen te leren van wat anderen verkeerd en van wat anderen goed hebben gedaan.
Er is namelijk een Vereniging van Stadsverwarmingsbedrijven in Nederland, waarbij wij van plan zijn
ons aan te sluiten. Van de gegevens die daar voorhanden zijn, kunnen wij dan gebruikmaken. Wij doen
dat op dit ogenblik al bij de voorbereiding van het stadsverwarmingsproject.
Nog één opmerking. De heer Bijkersma heeft gezegd dat er een zekere teruggang is te bespeuren
bij de aanvoer van vee voor de veemarkt. Naar mijn mening is deze teruggang slechts zeer gering. In
het kader van de totale ontwikkeling van het veemarktwezen hebben wij in Leeuwarden geen reden tot
klagen. Als de heer Bijkersma dan zegt dat wij er alles aan moeten doen om deze handel in stand te
houden, dan kan ik hem zeggen dat wij van mening zijn dat wij er alles aan doen wat in ons vermogen
ligt. Het is de raad bekend dat wij met name bij de ontwikkelingen, zoals voorgesteld bij de Friesland
hal, in de eerste plaats rekening hebben gehouden met het veemarktgebeuren als zodanig, door dat een
eerste prioriteit toe te kennen.
Behalve de vraag over de public relations heb ik hiermee de vragen beantwoord.
De heer De Pree (weth.): Ik zal ook proberen kort op een aantal punten in te gaan. Met name het
punt van de volkshuisvesting is door de sprekers en spreeksters genoemd. Ook is de kwestie van het te
kort aan bejaardenwoningen genoemd. Ongetwijfeld zal in de knelpuntennota van het RIGO, die in
januari gereed zal komen, aan deze kwestie aandacht worden geschonken. Wij zijn het er wel over
eens dat er in Leeuwarden wat bejaardenwoningen betreft sprake is van een tekort. Belangrijk zou wei
eens kunnen zijn de afloop van het experiment dat binnenkort wordt gestart of al is gestart met de alarm
installatie via de kabel van het centraal antennesysteem. Dit is gebeurd, omdat in vele discussies al
tijd de vraag naar voren kwam wat nu wel een bejaardenwoning is en wat niet. Een van de belangrijk
ste eisen is altijd geweest, terecht, dat er een alarmmogelijkheid moet zijn. Welnu, wanneer dat op
deze manier zou lukken, dan moet worden nagegaan op welk aantal bejaardenwoningen men uitkomt.
Niet dat dit de enige eis is die men aan een als bejaardenwoning te kwalificeren woning moet stellen,
maar het is wel een van de belangrijkere eisen, naast de om zo te zeggen meer fysieke eigenschappen
waaraan een bejaardenwoning moet voldoen.
Onder meer mevrouw Van der Werf heeft aandacht gevraagd voor de ontwikkelingen met betrek
king tot het wijkgezondheidscentrum in CamminghaburenZij noemde het triest dat een en ander zo
lang op zich laat wachten. De heer Miedema heeft gezegd dat er binnenkort een beslissing moet wor
den genomen, omdat dit altijd beter is dan geen beslissing. Ik ben dat met hem eens. Het ligt ook in
de bedoeling om nu op zeer korte termijn de knoop door te hakken. Van belang was wel, gezien de op
stelling van de Leeuwarder huisartsen, te weten hoe andere participanten, de situatie in ogenschouw
nemend, er tegenover staan. De reactie van deze andere participanten is nu bekend en daarom zijn wij
nu zover dat er conclusies moeten worden getrokken.
Mevrouw Van der Werf en de heer Geerts hebben gezegd dat de argumentatie tegen het in dienst
verband werken van artsen geen hout snijdt. Dit is juist, zoals ik tijdens de betreffende afdelingsver
gadering in andere bewoordingen ook heb gezegd. Een heel ander geluid kwam van de heer Bijkersma.
Hij had het over een prestige-object. Ik weet niet wat hij precies bedoelde, toen hij zei dat wij er
van af moesten stappen. Bedoelde hij dat wij moeten afstappen van de gedachte dat het een prestige
object zou zijn of dat wij moeten afstappen van de gedachte van een wijkgezondheidscentrum? (De
heer Bijkersma: Ik dacht dat u dat wel had begrepen. Ik bedoelde natuurlijk afstappen van het idee van
een wijkgezondheidscentrum.) Als ik mij goed herinner, dan is dit de eerste keer dat een dergelijk ge
luid in deze raad gehoord wordt. Al een aantal jaren wordt het wijkgezondheidscentrum in het beleids
plan als een nastrevenswaardig doel vermeld dat door de gemeente zou moeten worden gestimuleerd. Wij
hoeven niet meer hele verhalen te houden over de vraag waarom dit een nastrevenswaardig doel is, maar
er zijn enkele zwaarwegende argumenten te noemen ten aanzien van de vraag waarom zo'n vorm van
multidisciplinaire samenwerking een dusdanig goede zaak is dat die zeker bij wijze van experiment in
Leeuwarden zou moeten worden toegepast.
Mevrouw Van der Werf gaat nog een stap verder, als zij zegt dat er eigenlijk al een lange-termijn-
visie zou moeten zijn voor het realiseren van nog een aantal van deze centra. Dat gaat natuurlijk wel
heel erg snel. Zoals door het college meermalen is gesteld, het is zinvol om op basis van in Cammingha
buren opgedane ervaringen te komen tot meer wijkgezondheidscentra of - het kan ook "en" zijn - tot
andere vormen van multidisciplinaire samenwerking. Een gezondheidscentrum is immers niet de enig mo
gelijke vorm. De kwestie waar het hier echter om gaat, is natuurlijk het samenbrengen van mensen van
heel verschillende disciplines. Ik denk dat dit inderdaad de moeite waard is.
De heer Geerts heeft over de samenwerking tussen de Leeuwarder ziekenhuizen gezegd dat het tijd
wordt dat de bestuurlijke fusie wordt gerealiseerd. Ik ben dat met hem eens, want wij zullen op een
gegeven ogenblik een bouwaanvraag moeten indienen bij de staatssecretaris. Zij heeft in haar brief van
nu bijna een jaar geleden gezegd dat zij ervan uitgaat dat de drie ziekenhuizen, als de aanvraag wordt
gedaan, één rechtspersoon zullen vormen. Dat is niet zo'n eenvoudige zaak, maar men is er gedrieën
in ieder geval wel hard mee bezig.
Aan deze kwestie heeft mevrouw Van der Werf het element van de democratisering gekoppeld. Zij
dringt erop aan dat het college dit punt in de gesprekken met de drie ziekenhuizen naar voren brengt.
Dat gebeurt ook. Ik noem bij voorbeeld de kwestie van de directiestructuur van het nieuwe instituut.
Dit punt is naar ik meen al eens eerder in de raad aan de orde geweest en de discussie erover is nog
niet afgerond. De directiestructuur is echter het topje. De visie daarop hangt samen met de visie
die men heeft op wat een ziekenhuis in de samenleving op dit moment zou moeten zijn. Ook de werk
verdeling, de setting, waarin men binnen het ziekenhuis werkt, heeft weer zijn invloed op de directie
structuur die men voorstaat. Met andere woorden, de discussie zal de komende tijd met name gaan over
datgene, wat mevrouw Van der Werf naar voren heeft gebracht.
Dan kom ik bij het milieu en de milieuwetten die er zijn of die er komen. U weet dat wij bezig zijn
met een inventarisatie van wat er aan milieuwetgeving is; eigenlijk is dat al gebeurd. Bovendien hebben
wij bekeken welke wetgeving komende is en welke overheid verantwoordelijkheid zal dragen voor wat.
Op het ogenblik zijn wij bezig om de vraag op te lossen hoe men dat binnengemeentelijk moet organi
seren, opdat men een juiste taakverdeling verkrijgt.